Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:GHAMS:2013:4605

Gerechtshof Amsterdam
17-12-2013
17-12-2013
23-000996-13
Strafrecht
Hoger beroep

Steunbewijs voor verkrachting?

Rechtspraak.nl

Uitspraak

parketnummer: 23-000996-13

datum uitspraak: 17 december 2013

TEGENSPRAAK

Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 19 februari 2013 in de strafzaak onder parketnummer 13-666554-12 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboorteplaats],

thans gedetineerd in PI Flevoland - HvB Almere Binnen te Almere.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 december 2013, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:

hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 15 mei 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) die [slachtoffer] (telkens) gedwongen te dulden

- dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) zijn/hun, verdachtes, penis(sen) en/of vinger(s) en/of hand(en)/vuist(en) en/of een colafles, althans een voorwerp, in de vagina van die [slachtoffer] duwde(n)/bracht(en) en/of bewo(o)g(en) en/of

- dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) zijn/hun, verdachtes, duim(en) en/of vinger(s) en/of penis(sen) in de anus van die [slachtoffer] duwde(n)/bracht(en) en/of bewo(o)g(en) en/of

- dat die [slachtoffer] verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) moest pijpen en/of aftrekken (terwijl verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) zijn/hun penis(sen) en/of vinger(s) op dat moment in de vagina van die [slachtoffer] duwde(n)/bracht(en) en/of bewo(o)g(en)) en/of die [slachtoffer] verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) moest pijpen en/of aftrekken,

en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)

- die [slachtoffer] (die zichtbaar onder invloed van alcohol verkeerde) heeft/hebben meegenomen in een auto, waarin (al) een of meer andere man(nen) was/waren gezeten, naar een voor haar onbekende woning in een voor haar (als toeriste) onbekende wijk in Amsterdam en/of

- die [slachtoffer] cola met daarin whiskey of wodka te drinken heeft/hebben gegeven en/of

- die [slachtoffer] cocaïne in haar gezicht heeft/hebben geduwd en/of

- die [slachtoffer] voornoemd(e) appartement/woning binnen heeft/hebben geduwd en/of getrokken en/of

- die [slachtoffer] een of meer trap(pen) op heeft/hebben geduwd/getrokken/gesleurd en/of

- die [slachtoffer] een bed op heeft/hebben getrokken en/of geduwd en/of

- de panty en/of string van die [slachtoffer] heeft/hebben uitgetrokken en/of

- die [slachtoffer] op haar rug heeft/hebben geduwd en/of

- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "Vind je dat lekker? Dat zijn drie vingers schatje, en nu zijn het er vier" en/of "Vind je dat lekker baby?", althans woorden van gelijke aard of strekking,

- waarbij die [slachtoffer] verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) gesmeekt heeft te stoppen en/of het niet te doen en/of tegen hen gezegd heeft: "Alsjeblieft doe niet, het doet pijn", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of de hand(en) van verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) heeft weggeduwd en/of

- de benen van die [slachtoffer] omhoog in de lucht heeft/hebben gehouden en/of

- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "Hou je van anaal schatje?", althans woorden van gelijke aard of strekking,

- waarbij die [slachtoffer] naar achteren/omhoog gesprongen is en/of zich omhoog geduwd heeft en/of verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) gesmeekt heeft het niet te doen en/of

- die [slachtoffer] heeft/hebben gefilmd met een (zwarte) mobiele telefoon, althans een (zwarte) mobiele telefoon boven die [slachtoffer] heeft/hebben gehouden en/of

- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "Je moet mijn penis en ballen tegelijk in je mond doen" althans woorden van gelijke aard of strekking en/of

- cocaïne in de mond van die [slachtoffer] probeerde(n)/wilde(n) stoppen en/of

- gedreigd heeft/hebben die [slachtoffer] anaal te verkrachten en/of haar kut pijn te doen en/of aan haar ha(a)r(en) te trekken en/of

- die [slachtoffer] op haar buik heeft/hebben gedraaid en/of geduwd en/of

- tussen de benen van die [slachtoffer] heeft/hebben gespuugd en/of

- het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of naar zijn/hun penis heeft/hebben gedrukt en/of geduwd

- waarbij die [slachtoffer] geprobeerd heeft te stoppen en/of

- in het gezicht van die [slachtoffer] heeft/hebben geëjaculeerd

- waarbij die [slachtoffer] tegen verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) heeft gezegd: "Alsjeblieft niet meer, niet meer", althans woorden van gelijke aard of strekking,

- terwijl voornoemde handelingen plaatsvonden in een woning waarbij steeds meerdere mannen (te weten verdachte en/of zijn mededader(s)) misbruik heeft/hebben gemaakt van een numeriek overwicht van hem, verdachte en/of zijn mededader(s) op die [slachtoffer] en/of uit voornoemde feitelijkhe(i)d(en) en omstandigheden voortvloeiend fysiek en/of numeriek overwicht van verdachte en/of zijn mededader(s) en/of die andere man(nen) op die [slachtoffer] en/of

(aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Het standpunt van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft - kort en zakelijk weergegeven - als standpunt naar voren gebracht, onder verwijzing naar haar schriftelijke requisitoir, dat bewezen kan worden dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd. Zij heeft betoogd dat het dossier het navolgende steunbewijs voor de aangifte van [slachtoffer] bevat:

  1. De verklaring van de verdachte over de omstandigheden waaronder hij en een vriend [slachtoffer] uit de woning van [medeverdachte] hebben opgehaald, onderweg nog een derde man hebben opgepikt en [slachtoffer] naar zijn woning hebben meegenomen. De verdachte heeft verklaard dat hij bij het ophalen heeft gehoord dat [slachtoffer] al met twee mannen seks had gehad en dat hij heeft gezien en gemerkt dat zij zich niet prettig voelde en daar weg wilde.

  2. [slachtoffer] heeft om 7.20 uur met de telefoon van de verdachte gebeld met 112. Volgens [slachtoffer] was dit tijdens de verkrachtingen. Vervolgens heeft zij rond 8.15 uur met haar eigen telefoon nog een aantal malen gebeld met 112.

  3. De uitwerking van de opnames die zijn gemaakt van het gesprek van [slachtoffer] met de meldkamer. Daaruit blijkt dat [slachtoffer] direct meldt dat zij is aangevallen en niet weet waar ze is. Daaruit blijkt tevens dat er seksueel getinte opmerkingen tegen [slachtoffer] worden gemaakt, dat er door de mannen wordt besproken dat ze niet wil en dat ze haar maar moeten wegbrengen. Voorts blijkt uit de waarneming van de rechtbank bij het beluisteren van die opname dat [slachtoffer] klinkt alsof zij in paniek is, huilt en zwaar ademt.

  4. e verklaring van de taxichauffeur. Daaruit blijkt dat [slachtoffer] zijn taxi in werd geduwd. Daarnaast blijkt uit zijn verklaring dat [slachtoffer] aan de telefoon was, huilde en overstuur was en dat hij haar op haar verzoek naar het politiebureau heeft gebracht.

  5. De waarneming van de verbalisanten, waaruit blijkt dat zij [slachtoffer] in de taxi zagen aankomen en dat zij zagen dat ze ineengedoken en emotioneel op de achterbank zat. De verbalisanten zagen dat zij vlekken in haar gezicht had en betraande ogen. Toen ze uitstapte, zagen de verbalisanten dat haar panty aan de achterkant kapot was.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft aan de hand van door haar overgelegde pleitnotities - kort en zakelijk weergegeven - als standpunt naar voren gebracht, dat het ten laste gelegde feit niet kan worden bewezen en dat de verdachte dient te worden vrijgesproken. Zij heeft betoogd dat [slachtoffer] op de verdachte en anderen is overgekomen als een vrouw die wilde feesten. Daarom behoefde de verdachte zich niet te realiseren dat zij, wellicht, niet wilde. [slachtoffer] heeft dat onvoldoende aan de verdachte duidelijk gemaakt. Op de momenten dat zij kon schreeuwen, zich kon onttrekken of de mannen zou kunnen aanvallen (ze was getraind in karate), heeft zij gezwegen en niets ondernomen.

Omdat de belastende verklaring van [slachtoffer] op bepaalde punten niet overeenkomt met bijvoorbeeld de camerabeelden, dient haar verklaring volgens de verdediging als onbetrouwbaar te worden bestempeld, althans dient deze zeer terughoudend te worden gehanteerd. Bovendien moet de verklaring door ander bewijs worden ondersteund.

Voor zover het hof wel uitgaat van de lezing van [slachtoffer], heeft de raadsvrouw betoogd dat het de vraag is of hetgeen zij beschrijft kan worden aangemerkt als dwangmiddelen in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht (Sr.). Er is blijkens de verklaringen van [slachtoffer] geen geweld dan wel bedreiging met geweld toegepast. De in de tenlastelegging opgenomen feitelijkheden zijn niet te kwalificeren als dwang in de zin van artikel 242 Sr.

Voor het geval het hof feitelijkheden zoals bedoeld is artikel 242 Sr. bewezen zou achten, heeft de raadsvrouw betoogd dat de verdachte geen opzet heeft gehad op de onvrijwilligheid, zodat hij om die reden dient te worden vrijgesproken. [slachtoffer] heeft in de auto niet aangegeven dat zij niet mee wilde en is meegegaan naar de woning, ook toen de mannen hadden gezegd dat ze wilden feesten. Zij heeft gevraagd om een drankje en heeft meegerookt aan een joint. Dat [slachtoffer] heeft gezegd dat zij de seksuele handelingen niet wilde, volgt alleen uit haar verklaring. Daarvoor is onvoldoende steunbewijs. Uit het dossier blijkt in ieder geval dat de verdachte niets heeft gedaan wat [slachtoffer] niet wilde op het moment dat zij dat aangaf, aldus de raadsvrouw.

Bewijsoverwegingen

Het hof is met de verdediging van oordeel dat uit de camerabeelden die binnen en buiten de Reina Lounge zijn gemaakt geen dwang van de aldaar aanwezige mannen richting [slachtoffer] is af te leiden. Dat laat echter onverlet dat de verklaringen die [slachtoffer] heeft afgelegd over de gebeurtenissen waarbij de verdachte betrokken was voor het bewijs kunnen worden gebruikt. De verdachte kwam immers pas enige tijd na het vertrek van de Reina Lounge in beeld. Het hof acht de verklaringen die door [slachtoffer] zijn afgelegd voldoende geloofwaardig, nu deze op essentiële onderdelen overeenkomen met andere in de bewijsmiddelen opgenomen redengevende feiten en omstandigheden. Het hof zal derhalve de verklaring van [slachtoffer] d.d. 16 mei 2012 voor het bewijs gebruiken.

Het hof is met de rechtbank en de advocaat-generaal van oordeel dat het dossier voldoende ander bewijsmateriaal bevat dat steun biedt aan voornoemde verklaring van [slachtoffer]. Als steunbewijs beschouwt het hof het navolgende:

  1. De verklaring van de verdachte dat [slachtoffer] weg wilde uit het huis waar hij haar ontmoette, nadat ze met twee van de daar aanwezige mannen seks had gehad. Ze vond het niet prettig om daar te zijn, aldus de verdachte. Hij kon zich dat voorstellen, een huis met drie, vier jongens (verklaring verdachte d.d. 29 mei 2012, door de rechtbank gebruikt en door het hof overgenomen en aangevuld bewijsmiddel 10). Vervolgens heeft de verdachte [slachtoffer] in een vergelijkbare situatie gebracht, terwijl het op dat moment voor de verdachte duidelijk moet zijn geweest dat zij diezelfde nacht geen seks zou willen hebben met de verdachte, die zij pas had ontmoet, en (deels tegelijkertijd) met nog een andere, voor haar onbekende man.

  2. Het feit dat de verdachte zich aan [slachtoffer] heeft voorgesteld met een andere dan zijn eigen naam, te weten [andere naam] (verklaring verdachte d.d. 29 mei 2012, door de rechtbank gebruikt en door het hof overgenomen en aangevuld bewijsmiddel 10).

  3. [slachtoffer] heeft op verschillende momenten gebeld met 112. Om 7.20 uur heeft zij gebeld met de mobiele telefoon van de verdachte. Dat was terwijl de seksuele handelingen plaatsvonden. Zij heeft toen de telefoon naast het bed laten vallen in de hoop dat er verbinding zou zijn en in de verwachting dat de politie zou komen. Hoewel er een verbinding tot stand is gekomen, was er voor de telefoniste niets te horen en deze heeft vervolgens de verbinding verbroken. Vervolgens heeft [slachtoffer] rond 08.17 uur, 08.19 uur en 08.20 uur met haar eigen telefoon gebeld met 112. De telefoniste heeft toen telkens de verbinding verbroken. Ten slotte heeft [slachtoffer] van ongeveer 08.23 uur tot 08.46 uur gebeld met 112 en kreeg zij contact met de medewerkster van de centrale meldkamer. Zij vroeg de politie om te komen en gaf huilend aan niet te weten waar zij was (processen-verbaal van bevinding d.d. 20 mei 2012 en 7 juni 2012, door de rechtbank gebruikt en door het hof overgenomen bewijsmiddelen 8 en 9). Op dat moment waren de verdachte en de andere man niet aanwezig in de kamer waarin [slachtoffer] zich bevond. Toen zij terugkwamen, heeft zij haar telefoon in haar handtas gestopt en bleef de verbinding met de meldkamer open. Het meldkamergesprek is uitgewerkt door de politie en op verzoek van de verdediging in eerste aanleg heeft deskundige prof. [naam professor] fragmenten van de geluidsopnamen beluisterd en zijn diens bevindingen verwerkt in een deskundigenrapport. Het hof neemt de bevindingen van[naam professor] ten aanzien van de mannenstemmen over, waarin hij concludeert dat de mannenstemmen niet dwingend of gedempt waren. Het hof zal de eigen waarneming van de rechtbank dat de stem van [slachtoffer] benepen, huilerig, angstig en als van iemand ‘die in de piepzak’ zit niet voor het bewijs gebruiken, omdat de verdediging dit heeft betwist en de geluidsopname niet ter terechtzitting in hoger beroep is beluisterd. Het voorgaande laat echter onverlet dat uit het feit dat [slachtoffer] een aantal malen heeft gebeld met 112, met name tijdens het plaatsvinden van de seksuele handelingen, moet worden afgeleid dat de handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer], tegen haar zin plaatsvonden.

  4. Het feit dat [slachtoffer], terwijl er verbinding met de meldkamer was, heeft geprobeerd de naam uit te spreken van de straat waarin de verdachte woont toen zij met hem op straat liep. Dit sluit aan bij het advies van de meldkamermedewerkster om de naam van de straat te achterhalen. Dat wijst erop dat [slachtoffer] wilde dat de politie te weten kwam waar zij zich bevond. De verdachte gaf toen te kennen dat hij niet wilde dat zij naar het straatnaambordje keek. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij dat niet wilde, omdat hij bang was dat [slachtoffer] nog een keer terug zou komen en bij zijn moeder zou aanbellen. Dat heeft hij al eerder met meisjes meegemaakt en dat vond zijn moeder niet prettig. Deze verklaring is echter onaannemelijk, omdat [slachtoffer] een toeriste uit Engeland was en de kans dus reeds om die reden klein was dat zij zou terugkomen en de moeder van de verdachte zou lastigvallen.

  5. De verklaring van de taxichauffeur waaruit blijkt dat hij zag en hoorde dat [slachtoffer] huilde en overstuur was nadat zij had plaatsgenomen in zijn taxi (proces-verbaal van verhoor getuige, hieronder opgenomen als bewijsmiddel 6).

  6. De waarnemingen van de verbalisanten dat zij [slachtoffer] ineengedoken, met vlekken in haar gezicht en met betraande ogen in de taxi zagen zitten en dat zij zagen dat zij emotioneel was (proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 mei 2012, door de rechtbank gebruikt en door het hof overgenomen bewijsmiddel 1). De (veronder)stelling van de verdediging dat [slachtoffer] pas is gaan huilen in de taxi omdat zij spijt had van het feit dat zij vrijwillig seks had gehad met de verdachte is, gelet op het bovenstaande, niet aannemelijk.

Gelet op het voorgaande is het hof met de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] dat zij tegen haar wil seks met de verdachte en diens mededader heeft gehad, voldoende worden ondersteund door andere bewijsmiddelen. Dat betekent dat de verklaring van de verdachte dat zij vrijwillig seks met hem had onaannemelijk is en dat dit verweer derhalve faalt. Het verweer van de verdachte dat het niet kenbaar voor hem was dat [slachtoffer] geen seks met hem wilde, wordt eveneens verworpen. Het hof verwijst daarvoor naar hetgeen hierboven is overwogen en naar de voor het bewijs gebezigde verklaring van [slachtoffer] d.d. 16 mei 2012.

Voor zover de ten laste gelegde feitelijkheden niet te beschouwen zijn als dwang in de zin van artikel 242 Sr., zal het hof de verdachte daarvan vrijspreken. Voor zover de ten laste gelegde feitelijkheden wél zodanige dwang opleveren, zullen zij bewezen worden verklaard.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op 15 mei 2012 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander door feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte en/of zijn mededader die [slachtoffer] gedwongen

- te dulden dat verdachte en zijn mededader hun penis en de verdachte zijn vingers en een colafles, in de vagina van die [slachtoffer] duwde(n)/bracht(en) en bewo(o)g(en) en

- verdachte en zijn mededader te pijpen terwijl verdachte en zijn mededader hun penis of vingers op dat moment in de vagina van die [slachtoffer] duwden/brachten of bewogen en

- verdachte en zijn mededader af te trekken,

en bestaande die feitelijkheden hierin dat verdachte en/of zijn mededader

- die [slachtoffer], die zichtbaar onder invloed van alcohol verkeerde, hebben meegenomen in een auto, waarin een of meer mannen waren gezeten, naar een voor haar onbekende woning in een voor haar, als toeriste, onbekende wijk in Amsterdam en

- die [slachtoffer] cola met daarin whisky of wodka te drinken hebben gegeven en

- die [slachtoffer] een bed op hebben getrokken en

- de panty en string van die [slachtoffer] hebben uitgetrokken en

- die [slachtoffer] op haar rug hebben geduwd en

- de benen van die [slachtoffer] omhoog in de lucht hebben gehouden en

- tegen die [slachtoffer] hebben gezegd: "Je moet mijn penis en ballen tegelijk in je mond doen" en

- die [slachtoffer] op haar buik hebben gedraaid en

- tussen de benen van die [slachtoffer] hebben gespuugd en

- het hoofd van die [slachtoffer] hebben vastgepakt en naar hun penis hebben gedrukt en

in het gezicht van die [slachtoffer] hebben geëjaculeerd

- terwijl voornoemde handelingen plaatsvonden in een ruimte waarbij steeds meerdere mannen, te weten verdachte en zijn mededader, aanwezig waren en aldus verdachte en zijn mededader misbruik hebben gemaakt van een numeriek overwicht van hen, verdachte en zijn mededader, op die [slachtoffer] en aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie hebben doen ontstaan.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Bewijsmiddelen

1.

. Het hof neemt over de bewijsmiddelen zoals vermeld in de aanvulling verkort vonnis waarvan beroep onder de nummers:

1, 8, 9 en 10.

2.

Het hof vult bewijsmiddel 10 van de rechtbank als volgt aan:


V = vraag van de verbalisanten
A = antwoord van de verdachte

V: In wat voor staat was het meisje (het hof begrijpt: [slachtoffer])?
A: Ze was een beetje dronken.
V: Waar merkte je dat aan?
A: Aan hoe ze sprak, een beetje lui-achtig. Met dubbele tong.

3.

. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 5 februari 2013.

Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:

Ik heb op 15 mei 2012 te Amsterdam seks gehad met een Engels meisje. Ik heb, ook op 15 mei 2012, gebruik gemaakt van een mobiele telefoon. Dat is mijn eigen telefoon met nummer 06-87449147. Deze telefoon staat op naam van [naam telefoonhouder].

De ten laste gelegde seksuele handelingen heb ik gedaan. Ik heb ook de colafles in haar vagina geduwd.

4.

. Een proces-verbaal met nummer PL135D 2012128499-34 d.d. 30 mei 2012 in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren[opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 2] (dossierpagina’s 2030-2043).

Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 30 mei 2012 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van de verdachte:

V = vraag van de verbalisanten
A = antwoord van de verdachte

V: Zij (het hof begrijpt hier en hierna R. [slachtoffer]) zegt dat jij haar panty en onderbroek hebt uitgetrokken. Klopt dat?

A: Ja.

V: Zij zegt dat jij haar vaginaal gevingerd hebt, dat klopt toch?

A: Ja. Met twee vingers.

V: Zij zegt ook dat je iets anders dan een penis en vingers in haar hebt gestopt. Klopt dat?

A: Ja, klopt, een colafles. Er werd niks gevraagd, ik deed het gewoon.

V: Hoe deed je het?

A: Gewoon, zo erin en een paar keer heen en weer. En toen heb ik hem eruit gehaald.

V: Zij zegt dat jij je dan uitkleedt en haar vaginaal neukt, dat klopt toch?

A: Ja.

V: Vervolgens zou jij de andere twee mannen hebben uitgenodigd om seks met haar te hebben, klopt dat?

A: Ja. Ik heb ze allebei uitgenodigd en die Turkse jongen, V1, kwam er toen bij.

V: Een van deze mannen gaat weg en de andere moet zij pijpen, klopt dat?

A: Ja, V3 ging weg.

V: V1 wordt dan door haar gepijpt terwijl jij haar vingert en haar later neukt, klopt dit?

A: Ja. Ze heeft hem ook gepijpt en hij heeft haar geneukt.
V: Jij zou zijn klaargekomen in haar gezicht, klopt dat?
A: Ik ben in haar mond klaargekomen. Er naast ook.

V: Kan jij je herinneren dat zij geprobeerd heeft de[straatnaam] uit te spreken?

A: Ja.

V: Wanneer was dit dan?

A: Toen we naar de auto liepen, na de seks. Ik vertrouwde de boel al niet meer toen ze naar de straatnaam ging kijken.

5.

. Een proces-verbaal aangifte met nummer PL135D 2012128499-9 d.d. 17 mei 2012 in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 3], [opsporingsambtenaar 4] en [opsporingsambtenaar 2] (dossierpagina’s 1019-1059).

Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 16 mei 2012 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [slachtoffer]:

Het feit is gepleegd op dinsdag 15 mei 2012.

V = vraag van de verbalisanten
A = antwoord van [slachtoffer]

V: Wanneer zijn[naam reisgenoot] en jij naar Nederland gekomen?
A: Maandagochtend.
V: Wat was het doel van jullie trip?

A: Een fijne vakantie te hebben.
V: Was dat 14 mei 2012?

A: Ja.

A: Ik hoorde de eerste jongen tegen mij zeggen: ‘Kom mee, mijn vrienden brengen je naar je hotel.’
V: Wie zitten er in de auto?
A: Twee Turkse mannen. De passagier voorin gaf mij een papieren bekertje met cola. Ik nam een slok en het was heel erg sterk, met whisky of wodka. We zijn gestopt bij een appartementsgebouw. Ik ben uitgestapt en een van de gebouwen binnen gegaan, de mannen en ik.

V: Wilde je dat ook?

A: Nee.

V: Wanneer had jij door dat je niet naar je hotel werd gebracht?

A: Toen we parkeerden. Ik heb toen gezegd, ik dacht dat jullie me naar het hotel zouden brengen. Maar toen zei de man: ‘We gaan eerst feesten’.

V: Wat ging er door je heen op het moment dat je realiseerde dat je niet bij je hotel werd gebracht, maar ergens anders?

A: Ik was doodsbang, ik wist dat ik in de problemen zat. Ik was uitgeput en wist niet wat ik moest doen.

V: Dus jullie lopen naar het appartement, was dat met alle drie de mannen?

A: Ja. Ze waren al die tijd met z’n drieën.

V: En dan?

A: We kwamen op de bovenste verdieping en daar was een soort van een zolderkamer.

V: Hoe voelde jij je?

A: Bang en ik hoopte dat het achter de rug zou zijn. Dat het voorbij zou zijn en dat ze me naar het hotel zouden brengen.

V: Hebben ze in de tussentijd hun telefoon gebruikt?

A: Weet ik niet, ik heb wel een van hun telefoons gebruikt.

V: Van welke man?

A: Dat weet ik niet, het was een telefoon die ik zag liggen toen ik al op bed lag. Ik belde toen met 112 en liet toen de telefoon vallen naast het bed in de hoop dat er verbinding zou zijn.

V: Hoe kom je uiteindelijk op het bed terecht?

A: NN2 (het hof begrijpt hier en hierna, gelet op de overige bewijsmiddelen: de verdachte) zei dat ik
naar het bed moest gaan. Hij zei: ‘Kom schatje, kom bij mij in bed liggen’.

V: Wat zei jij toen?

A: Ik zei dat ik niet wilde.

V: Hoe heeft hij ervoor gezorgd dat jij in het bed terecht kwam?

A: Hij heeft mijn hand gepakt en trok mij naar het bed. Ik probeerde me terug te trekken, maar hij bleef mij naar het bed trekken.

V: Gebruikte hij kracht?

A: Hij trok gewoon erg hard.

Hij zette mij op het bed en het volgende wat ik mij kan herinneren is dat hij mijn panty’s en onderbroek naar beneden trok.

V: Waren je broek en onderbroek helemaal uit?

A: Ja.

V: En toen?

A: Hij deed zijn vingers in mijn vagina. Ik draaide me om en probeerde weg te kruipen.

V: Lukte dat ook?

A: Nee. Hij probeerde zijn hele vuist bij mij naar binnen te doen.

V: Is dat gelukt?

A: Ik heb hem gesmeekt om het niet te doen en duwde zijn hand weg.

V: Hoe reageerde hij daarop?

A: Hij rolde mij weer op mijn rug en deed zijn vingers weer bij mij naar binnen.

V: Heeft een van de andere mannen nog wat gedaan toen jij aan NN2 smeekte om op te houden?

A: Nee.

V: Hij rolde jou dus weer op je rug, en toen?

A: Hij deed zijn vingers weer bij mij naar binnen en het deed veel pijn. Hij heeft een colafles in mijn vagina gestopt. Hij bewoog hem in en uit mijn vagina, op een heel agressieve manier, heel gewelddadig, het deed pijn.

V: Wat deed jij?

A: Ik zei: ‘Alsjeblieft doe niet, het doet pijn’. Ik heb zijn hand met de colafles weggeduwd.

V: Wat zei hij toen?

A: Niets, hij ging gewoon door met zijn vingers. Ik keek naar de andere mannen die op de bank zaten en ik roep om hulp maar ik zag dat ze elkaar alleen maar grijnzend aankeken.

V: En toen?

A: Hij heeft toen zijn penis in mijn vagina gestopt, hij had een erectie. Ik lag op mijn rug en hij hield mijn benen hoog in de lucht. Hij heeft me toen een aantal minuten verkracht, hij is toen op en neer gegaan in mijn vagina.

V: Waarom is het gestopt?

A: Hij is gewoon gestopt om weer verder te gaan met de volgende bezigheid.

V: Wat was dat dan?

A: Hij stopte zijn vingers weer in mij. Hij zei: ‘Oké schat, pijp me dan maar. Ik zal je geen anaal geven’. Toen heb ik hem gepijpt. Op de momenten dat ik probeerde te stoppen trok hij mijn hoofd weer terug aan zijn penis. Dat ging een tijdje door en toen heeft hij de andere mannen uitgenodigd om op het bed te komen. Ze keken elkaar grijnzend aan en zij keken mij ook grijnzend aan. NN3 vertrok. NN1 heeft zijn broek en onderbroek uitgetrokken. Hij zei tegen me dat ik hem moest pijpen. NN2 stopte zijn vingers weer bij mij naar binnen in mijn vagina en daarna zijn lul in mijn vagina. Gelijktijdig was ik NN1 aan het pijpen. NN1 verkrachtte me even. Met verkrachten bedoel ik op en neer gaan in mijn vagina. NN1 haalde zijn penis uit mijn vagina. Ik moest hem pijpen.

V: NN2, wat deed hij?

A: Ik moest beiden veel pijpbeurten geven. NN2 deed zijn penis nog een aantal malen in mij. Hij vingerde mij ook tussendoor geregeld.

V: Hoe eindigde dit?

A: NN2 kwam klaar. Hij kwam klaar in mijn gezicht.

V: Wat was de laatste seksuele handeling toen hij klaar kwam?

A: Hij begon mij weer heel hard te verkrachten en haalde hem er toen uit en kwam klaar in mijn gezicht. NN1 en NN2 gingen op de bank zitten. Ik rolde op mijn zij en draaide mij weg van hen. Ik heb toen mijn telefoon gepakt. Ik heb toen 112 gebeld. Ik keek achterom en zag dat beide mannen niet meer op de bank zaten. Uiteindelijk had ik verbinding, iemand beantwoordde mijn telefoontje. Ik herinner mij dat de vrouw aan mij vroeg waar ik was. Ik zei tegen haar dat ik dit niet wist. De vrouw vroeg toen aan mij of ik naar buiten wilde lopen om te kijken waar ik was. Ik liep naar de deur maar toen hoorde ik de mannen terug komen. Ik had nog wel contact met de telefoniste van 112. Ik ben weer in bed gesprongen. Ik hield mijn telefoon aan. Ik hoorde NN2 zeggen: ‘We brengen je terug naar je hotel.’

V: Had je nog steeds een open lijn met 112?

A: Ja, onder het dekbed heb ik mijn telefoon terug gedaan in mijn handtas.

V: In je tas had je nog steeds een open verbinding?

A: Ja.

V: Je vertelde dat je 112 met de telefoon van NN2 hebt gebeld, wanneer was dat?

A: Dat was in het midden van hetgeen mij overkomen is.

Ik ben met NN2 naar de auto gelopen. NN1 en NN3 liepen voor ons uit.

V: Toen je naar buiten liep met NN2, hebben jullie met elkaar gesproken?

A: Ik herinner me dat mijn telefoon nog steeds verbinding had, ik hoopte dat ze het konden horen. Dat ze onze stemmen konden horen. Ik probeerde een naam van de straat te zeggen. Ik las de naam van de straat voor. Ik hoorde de man zeggen, daar moet je niet naar kijken. De man deed zijn handen voor mijn ogen en sleepte mij naar de auto.

V: Welke man sloeg zijn handen voor je ogen zodat je niets kon zien?

A: NN2.

V: En toen?

A: We zijn een beetje gaan rijden. NN1 stopte en zette zijn auto aan de kant van de weg. Ik ben met NN2 uit de auto gestapt. We zijn samen de weg overgestoken en naar een taxi gelopen. NN2 sprak de taxichauffeur aan. NN2 liep weg en ik ben in de taxi gestapt. Ik pakte de telefoon uit mijn tas en ik kreeg de telefoniste aan de telefoon. Zij vroeg waar ik was. Ik wist dit niet. Ik heb mijn telefoon aan de taxichauffeur gegeven. Hij beantwoordde de vragen van de telefoniste en heeft mij naar het politiebureau gebracht.

A: Ik wil nog wat dingen vertellen die in de tweede woning zijn voorgevallen. Ik pijpte NN1. Gelijktijdig spuugde NN2 op mij tussen mijn benen, rondom mijn vagina. Als ik van één man de penis in mijn mond had dan moest ik de penis van de andere man aftrekken. NN2 zei tegen mij dat ik zowel zijn penis als ballen in mijn mond moest nemen. Hij duwde op mijn hoofd. NN1 rolde mij om en zei: ‘Doe het nu met mij’. Iemand had zijn hand achterop mijn hoofd en duwde mijn hoofd naar beneden.

6.

. Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2012128499 van 22 mei 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 5] en[opsporingsambtenaar 6] (dossierpagina’s 1217-1221).

Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 16 mei 2012 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [naam taxichauffeur]:

Ik stond afgelopen maandag (het hof begrijpt: 15 mei 2012) met mijn taxi op de standplaats bij het Maercatorplein met de Jan Evertsenstraat. Ik zag de jongen en de dame naar mijn taxi lopen. Die jongen heeft het achterportier geopend. Die jongen zei tegen mij: ‘Kun je haar misschien brengen naar het NH Rokin?’. Toen ben ik gaan rijden. Onderweg kreeg zij een telefoontje. Zij huilde en was overstuur. Toen kreeg ze een telefoontje en zei ze tegen mij ‘Kun je even met hem praten?’. Ik sprak toen even met een man. Hij wilde dat ik de dame naar het dichtstbijzijnde politiebureau zou brengen. Toen kwam ik gelijk naar jullie toe, naar het hoofdbureau. Ik had de indruk dat het meisje misschien bang voor hem (het hof begrijpt: de jongen die het achterportier van de taxi opende) was.

De hiervoor vermelde bewijsmiddelen zijn – ook in hun onderdelen – telkens gebezigd tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben.

Nu het hof het proces-verbaal van verhoor getuige [verdachte] d.d. 12 oktober 2012 van de rechter-commissaris in de rechtbank Amsterdam, afgelegd in de strafzaak tegen [medeverdachte], niet voor het bewijs gebruikt, behoeft het verweer van de verdediging dat dit proces-verbaal geen deel uitmaakt van het onderhavige dossier, geen bespreking.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het bewezen verklaarde levert op:

medeplegen van verkrachting.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaren met aftrek van voorarrest.

Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren met aftrek van voorarrest.

Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.

Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.

De verdachte heeft zich met een ander schuldig gemaakt aan een zeer ernstig feit, te weten medeplegen van verkrachting. Het slachtoffer heeft in de woning van de moeder van de verdachte bij hem en een ander seksuele handelingen moeten verrichten en seksuele handelingen moeten ondergaan. Zij was zo angstig dat zij zich nauwelijks heeft durven verzetten, waarna de verdachte en die ander hun lusten op haar hebben botgevierd.

Het gepleegde feit is voor het slachtoffer – een jonge vrouw – een zeer schokkende gebeurtenis geweest die bij haar grote gevoelens van angst en onveiligheid heeft veroorzaakt. Het is algemeen bekend dat dergelijke feiten ernstig ingrijpen in het leven van mensen. Uit het Klinisch Verslag: Counseling d.d. 1 februari 2013, opgesteld door [naam opsteller verslag], blijkt dat het slachtoffer psychisch zwaar heeft geleden door hetgeen haar is aangedaan. Er is een posttraumatische stress stoornis bij haar gediagnostiseerd en zij heeft zich onder begeleiding van een psychotherapeut moeten stellen teneinde het trauma onder ogen te zien, en voorts om weer verder te kunnen met haar leven.

Mede op grond van de ernstige aantasting van de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer is alleen een vrijheidsbenemende straf van langere duur op zijn plaats. Het hof rekent de verdachte het feit zwaar aan, mede omdat hij op geen enkele manier berouw heeft getoond. De verdachte heeft bij het plegen van het bewezenverklaarde geen rekening gehouden met de gevoelens van het slachtoffer en was uitsluitend gericht op de bevrediging van zijn seksuele behoeften.

Het hof heeft bij de bepaling van de strafoplegging rekening gehouden met straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarbij neemt het hof ten nadele van verdachte in aanmerking dat sprake is van een jong en – mede gelet op de plaats waar een en ander zich heeft afgespeeld: een huis op een voor haar onbekende locatie waarbij meerdere voor haar onbekende mannen aanwezig waren - kwetsbaar slachtoffer. Ten slotte houdt het hof ten nadele van de verdachte rekening met de duur van de verkrachting, het besmettingsrisico en het feit dat de verkrachting door meerdere daders is gepleegd.

Het hof heeft bij de beoordeling van de duur van de op te leggen vrijheidsstraf eveneens acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie van 29 november 2013 betreffende de verdachte, waaruit blijkt dat verdachte eerder voor strafbare feiten onherroepelijk is veroordeeld.

Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt in totaal € 11.815,97, bestaande uit € 1.815,49 aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 8.019,98, bestaande uit € 519,98 aan materiële schade en € 7.500,- aan immateriële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.

Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot een bedrag van € 519,98. Dit betreffen de onder 2 tot en met 10 genoemde schadeposten. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.

Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade is uit het onderzoek ter terechtzitting voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 5.000,-. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.

Voor het overige zou voor behandeling van de vordering nadere instructie, gevolgd door hoor en wederhoor, zijn vereist. Dit levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36f, 47, 63 en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de ondergane voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van de tenuitvoerlegging van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij[slachtoffer] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van € 5.519,98 (vijfduizend vijfhonderdnegentien euro en achtennegentig cent) bestaande uit € 519,98 (vijfhonderdnegentien euro en achtennegentig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.

Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd[slachtoffer], een bedrag te betalen van € 5.519,98 (vijfduizend vijfhonderdnegentien euro en achtennegentig cent) bestaande uit € 519,98 (vijfhonderdnegentien euro en achtennegentig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 62 (tweeënzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.

Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.A.M. de Wit, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. P.C. Römer, in tegenwoordigheid van mr. A.F. van der Heide, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 december 2013.

=========================================================================

proces-verbaal uitspraak

_______________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Sector strafrecht

Parketnummer: 23-000996-13

Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, op 17 december 2013.

Tegenwoordig zijn:

mr. M.F.J.M. de Werd, raadsheer,

M. Helmers, griffier.

Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. M.M. Steinmetz, advocaat-generaal.

De raadsheer doet de zaak tegen de verdachte [verdachte] uitroepen.

De verdachte is wel / niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.

Raadsman/raadsvrouw is wel / niet aanwezig.

(zo ja:) naam raadsman/raadsvrouw en plaats:

De raadsheer spreekt het arrest uit.

De raadsheer geeft verdachte kennis, dat daartegen binnen 14 dagen na heden beroep in cassatie kan worden ingesteld. (indien de VTE is verschenen)

Verdachte heeft wel afstand gedaan van recht aanwezig te zijn bij de uitspraak.

Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de raadsheer en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.