Het verzoek
1. De inspecteur heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend, waarvan een deel van bijlage 17 is geschoond. Het betreft twee brieven, door de inspecteur aangeduid als klikbrieven, waarin delen zijn zwartgelakt.
1.1.
Bij afzonderlijk schrijven van 8 juni 2023 heeft de inspecteur een verzoek om geheimhouding van de brieven gedaan, het verzoek om geheimhouding toegelicht en een gesloten envelop overgelegd met daarin de niet geanonimiseerde brieven die volgens hem gedeeltelijk geheimgehouden moeten worden (de geheimgehouden stukken).
1.2.
De rechtbank heeft een afschrift van het verweerschrift en van de brief van 8 juni 2023 aan belanghebbende verstrekt.
Overwegingen
2. De geheimhoudingskamer heeft besloten een mondelinge behandeling ter zitting achterwege te laten. Reden daarvoor is dat de aard van de geheimhoudingsprocedure meebrengt dat een behandeling ter zitting in dit geval naar het oordeel van de geheimhoudingskamer niet geschikt is om het verzoek om geheimhouding van de inspecteur te behandelen.1
Kader voor beoordeling artikel 8:29 van de Awb
2.1.
De omstandigheid dat een stuk behoort tot op de zaak betrekking hebbende stukken in de zin van artikel 8:42 van de Awb, brengt in beginsel met zich dat dit stuk in zijn geheel en ongeschoond moet worden overgelegd. Het bepaalde in artikel 8:29 van de Awb biedt echter aan partijen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, de mogelijkheid het overleggen van stukken te weigeren (geheimhouding) of de rechtbank mee te delen dat uitsluitend de rechter die de hoofdzaak beslist (hierna: de hoofdkamer) kennis zal mogen nemen van deze stukken (beperkte kennisneming). Ook biedt het bepaalde in artikel 8:29 van de Awb aan partijen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, de mogelijkheid stukken niet dan wel niet volledig (maar met onleesbaar gemaakte delen) aan de andere partij en de hoofdkamer ter kennis te brengen.
2.2.
Het verschil tussen het honoreren van een verzoek om geheimhouding en het honoreren van een verzoek om beperking van kennisneming is als volgt:
a. Geheimhouding: de (delen van de) stukken mogen door de inspecteur worden onthouden aan de hoofdkamer en aan de wederpartij; zowel de hoofdkamer als de wederpartij nemen geen kennis van deze (delen van) stukken en deze blijven bij de beslissing van de hoofdzaak geheel buiten beschouwing (geheimhouding).
b. Beperking kennisneming: de (delen van de) stukken komen wel ter beschikking van de hoofdkamer, maar de wederpartij kan geen kennisnemen van deze (delen van) stukken (beperkte kennisneming).
2.3.
Belanghebbende heeft geen toestemming verleend voor beperkte kennisneming (variant b). De geheimhoudingskamer zal daarom alleen beoordelen of geheimhouding (variant a) gerechtvaardigd is.
2.4.
Bij het geheimhouden van (delen van) op de zaak betrekking hebbende stukken moet de grootst mogelijke terughoudendheid wordt betracht. Slechts indien de door de inspecteur voor geheimhouding aangevoerde redenen zwaarder wegen dan het belang van belanghebbende bij onbeperkte kennisneming van (delen van) de op de zaak betrekking hebbende stukken, is sprake van gewichtige redenen die geheimhouding rechtvaardigen.
Beoordeling van het verzoek
2.5.
De geheimhoudingskamer heeft, met toepassing van artikel 8:29 van de Awb, kennisgenomen van de geheimgehouden stukken en van de stukken van de hoofdzaak. De geheimgehouden stukken zijn vervolgens onderworpen aan een afweging van het belang van belanghebbende bij onbeperkte kennisneming tegenover de redenen van de inspecteur om de stukken geheim te houden.
2.6.
De inspecteur heeft als reden voor het verzoek aangevoerd de privacy van de schrijver(s) van de brieven, door de inspecteur aangeduid als de tipgevers, en de vrees voor de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de tipgevers indien hun naam bij belanghebbende bekend wordt. De inspecteur stelt dat de geanonimiseerde versies volstaan voor deze procedure omdat de aangebrachte correcties zijn gebaseerd op de bevindingen van de inspecteur tijdens het boekenonderzoek en niet op de gegevens uit de klikbrieven. De correcties betreffen meer omzet op basis van een theoretische omzetberekening en bijtelling privégebruik auto.
2.7.
Belanghebbende verzet zich tegen geheimhouding van de klikbrieven omdat hij de authenticiteit van de meldingen niet kan beoordelen. De stelling dat de klikgevers gevaar zouden lopen is ongefundeerd en betreft ‘karaktermoord’, aldus belanghebbende. Verder meent belanghebbende dat kennisneming van de stukken achterwege kan blijven omdat de correcties zijn gebaseerd op stellingen in het boekenonderzoek.
2.8.
Met betrekking tot de klikbrief met de aanhef “Geachte” en slot “Met vriendelijke groet” overweegt de geheimhoudingskamer dat het in het kader van deze geheimhoudingsprocedure aan de inspecteur is om uit te leggen en te onderbouwen waarom hij op grond van gewichtige redenen de identiteit van de tipgever geheim zou mogen houden. De enkele stelling van de inspecteur dat de tipgever moet vrezen voor zijn lichamelijke en geestelijke gesteldheid is naar het oordeel van de geheimhoudingskamer onvoldoende concreet en verifieerbaar. Er is geen onderzoek gedaan, althans daarvan is niet gebleken, naar de feitelijke risico’s waaraan de tipgever eventueel zou worden blootgesteld bij bekendmaking van zijn of haar identiteit. Voorts bevat deze brief geen aanwijzingen die hebben geleid tot het door de inspecteur ingestelde boekenonderzoek en de correcties, althans daarvan is niet gebleken. De inhoud van de brief schetst wel een bepaald beeld van belanghebbende, wat mee zou kunnen wegen bij de beoordeling van de aan hem opgelegde vergrijpboetes. Daarmee is er een zwaarder wegend belang van belanghebbende bij kennisneming van de ongeschoonde inhoud van deze klikbrief.
2.9.
De geheimhoudingskamer stelt vast dat de klikbrief met de aanhef “[voorletters]” anoniem is. Nu niet bekend is van wie deze brief afkomstig is, weegt de reden voor geheimhouding, het beschermen van de identiteit van de tipgever, niet zwaarder dan het verdedigingsbelang van belanghebbende bij kennisneming van de ongeschoonde inhoud van deze klikbrief.
2.10.
Gelet op dit alles weegt de reden voor het verzoek om geheimhouding niet zwaarder dan het verdedigingsbelang van belanghebbende bij kennisneming van de ongeschoonde inhoud van de twee klikbrieven opgenomen in bijlage 17 bij het verweerschrift.
Beslissing
- bepaalt dat het schonen van bijlage 17 niet gerechtvaardigd is;
- stelt de inspecteur in de gelegenheid om de rechtbank binnen twee weken na dagtekening van deze beslissing te berichten welke gevolgen hij aan deze beslissing verbindt, en
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is genomen door mr. A.H.W. Steijn, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J. van Balkom, griffier, op 22 januari 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Tegen deze beslissing kan ingevolge artikel 8:104, derde lid, van de Awb slechts tegelijk met het hoger beroep tegen de uitspraak in de hoofdzaak hoger beroep worden ingesteld.