Vordering van de Curator wordt afgewezen. Gedaagde doet terecht een beroep op opschorting van haar betalingsverplichting. Aannemer is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de tussen partijen gesloten overeenkomst.
in hoedanigheid van curator in het faillissement van [eiseres] B.V.,
kantoorhoudend in [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: de Curator,
gemachtigde: mr. M. de Graauw,
tegen
[gedaagde]
,
wonend in [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. A.H. Videler (Fyner Juridische Dienstverlening B.V.).
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 september 2024 en de daarin genoemde stukken;
- de mondelinge behandeling van 18 november 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
2.1.
[gedaagde] spreekt met [eiseres] B.V. (hierna: [eiseres] ) af dat [eiseres] een schuifpui levert en monteert. De afspraken leggen partijen vast in een door [gedaagde] ondertekende offerte van 10 juni 2023. In deze offerte staat:
‘(…) het leveren en monteren van alu. schuifpui (…)
Voor een prijs van € 8.676,-
Prijs is netto, franko werk, inkl. montage, inkl. het eenmaal breukvrij leveren en plaatsen van het glas, exklusief B.T.W.
(…)
Niet tot onze levering :
- De eventuele bouwkundige voorzieningen. ( stellatten – hak en breekwerk ) (…)’
2.2.
Op 30 juni 2021 geeft [eiseres] het telefoonnummer van [aannemer] (hierna: [aannemer] ) aan [gedaagde] , zodat [aannemer] de bouwkundige voorbereidende voorzieningen kan uitvoeren voor de plaatsing van de schuifpui. Op 13 juli 2021 stuurt [aannemer] een WhatsAppbericht aan [gedaagde] met de volgende inhoud:
‘Kosten komen op 1324 ex btw gr [aannemer] Dit had ik afgesproken met [ [eiseres] ]’
2.3.
Op 13 september 2021 stuurt [gedaagde] een WhatsAppbericht aan [eiseres] met de volgende inhoud:
‘(…) moet [aannemer] nog iets aan de ondergrond doen voordat de pui komt? Laat me even weten zodat we dat gezamenlijk kunnen afstemmen (…)’
Op 15 september 2021 reageert [eiseres] hierop met het volgende bericht:
‘(…) ik zou even willen komen checken als het je uitkomt…beyer even kijken’
2.4.
Op 1 november 2021 stuurt [gedaagde] een WhatsAppbericht aan [eiseres] met de volgende inhoud:
‘(…) moet je [aannemer] niet gaan inschakelen voor de ondergrond waar de pui op moet komen te staan? (…)’
Diezelfde dag reageert [eiseres] met het volgende:
‘(…) [aannemer] hoeft niks te doen (…)’
2.5.
[aannemer] verricht het voorbereidende werk ondeugdelijk. Hierdoor staat de schuifpui na montage door [eiseres] op 19 december 2021 scheef.
2.6.
Op 16 september 2021 en 20 december 2021 stuurt [eiseres] facturen van respectievelijk € 3.149,38 en € 7.348,57 inclusief btw. In mei 2022 betaalt [gedaagde] een bedrag van € 5.000 aan [eiseres] .
2.7.
Op 6 juni 2023 verklaart de rechtbank [eiseres] in staat van faillissement.
3 Het geschil
3.1.
De Curator vordert dat de kantonrechter, voor zover mogelijk volledig uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 5.497,95, vermeerderd met de contractuele rente, en € 699,80 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente, als deze niet tijdig worden vergoed.
3.2.
De Curator legt aan deze vordering het volgende ten grondslag. [eiseres] en [gedaagde] hebben een overeenkomst gesloten waarin is afgesproken dat [eiseres] tegen betaling van € 10.497,95 inclusief btw een schuifpui levert en monteert. [eiseres] is de afspraak nagekomen, namelijk door de schuifpui te leveren en monteren. Daarom heeft [eiseres] een bedrag van in totaal € 10.497,95 gefactureerd. [gedaagde] heeft een bedrag van € 5.000 betaald, maar komt haar afspraak niet na door het resterende bedrag van € 5.497,95 onbetaald te laten.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering van de Curator, met veroordeling van de Curator in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente, als deze niet tijdig worden vergoed.
3.4.
[gedaagde] voert het volgende aan. Er is sprake van rechtsverwerking. [gedaagde] heeft namelijk tussen 22 juli 2022 en 19 oktober 2023 niets vernomen over de vermeende vordering en is bovendien in die periode verhuisd. Verder moet de overeenkomst tussen [eiseres] en [gedaagde] worden vernietigd of het bedrag worden bijgesteld aangezien de prijs exclusief btw is geoffreerd. Tot slot doet [gedaagde] een beroep op opschorting van haar betalingsverplichting, omdat de schuifpui gebreken vertoont. [eiseres] heeft de schuifpui namelijk geplaatst op een niet-correcte bouwkundige voorziening, zonder [gedaagde] hiervoor te waarschuwen of maatregelen te treffen.
4 De beoordeling
4.1.
De vordering van de Curator wordt afgewezen. Hierna licht de kantonrechter dit oordeel toe.
Beroep op opschorting slaagt
4.2.
Vast staat dat [gedaagde] een bedrag van € 5.000,00 heeft betaald. Dat betekent dat een bedrag van € 5.497,95 onbetaald is gelaten. De vraag is of [gedaagde] terecht een beroep op opschorting van haar betalingsverplichting doet.
4.3.
De wet bepaalt dat als een van de partijen haar verplichtingen niet nakomt, de andere partij de nakoming van haar eigen verplichtingen mag opschorten.1 In dit geval betreft het de verplichting van [eiseres] om een deugdelijke schuifpui te leveren en monteren, en de verplichting van [gedaagde] om de facturen van [eiseres] te betalen.
4.4.
[aannemer] heeft het voorbereidende werk niet deugdelijk uitgevoerd. [eiseres] heeft de schuifpui vervolgens op een niet-correcte bouwkundige voorziening geplaatst. Als gevolg hiervan staat de schuifpui scheef. De vraag is of dit gevolg voor rekening van [gedaagde] komt, omdat zij (weliswaar op aanraden van [eiseres] ) [aannemer] heeft ingeschakeld, of voor rekening van de Curator komt, omdat [eiseres] de waarschuwingsplicht heeft geschonden of anderszins met betrekking tot dit gebrek in deskundigheid of zorgvuldigheid tekort is geschoten.2
4.5.
De Curator stelt dat [eiseres] [gedaagde] heeft gewaarschuwd voor het ondeugdelijke werk van [aannemer] . Tijdens de zitting heeft de oud-directeur van [eiseres] verklaard dat hij [gedaagde] heeft gewaarschuwd op het moment dat hij met een kraan klaarstond om de schuifpui te plaatsen. Volgens hem heeft [gedaagde] op dat moment alsnog ingestemd met het plaatsen van de schuifpui, omdat zij anders de kosten voor het huren van de kraan twee keer zou moeten betalen. [gedaagde] betwist echter dat zij door [eiseres] is gewaarschuwd.
4.6.
In het midden kan blijven of [gedaagde] door [eiseres] is gewaarschuwd. Zelfs als [eiseres] op deze wijze heeft gewaarschuwd, is hiermee onder de gegeven omstandigheden onzorgvuldig door [eiseres] gehandeld. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.7.
Uit de WhatsAppcorrespondentie blijkt dat [gedaagde] herhaaldelijk aan [eiseres] heeft gevraagd of [aannemer] nog iets moest doen aan de ondergrond. Ook blijkt dat [eiseres] heeft voorgesteld om even te komen kijken. Hierna heeft [eiseres] aan [gedaagde] laten weten dat [aannemer] niets hoefde te doen. Tijdens de zitting heeft de oud-directeur van [eiseres] verklaard dat hij ervan uitging dat [aannemer] goed werk had geleverd, omdat zij vaker samenwerkten. Dat betekent dus dat [eiseres] – ondanks de duidelijke en herhaalde verzoeken van [gedaagde] – het voorbereidende werk van [aannemer] niet tijdig heeft gecontroleerd. [eiseres] heeft deze controle pas uitgevoerd op het moment dat hij met de kraan klaarstond om de schuifpui te plaatsen. Als [eiseres] pas op dat moment heeft gewaarschuwd, wat [gedaagde] betwist, is dat onzorgvuldig van [eiseres] . [gedaagde] had [eiseres] namelijk herhaaldelijk gevraagd om de ondergrond vooraf te controleren, maar [eiseres] heeft dit nagelaten. Hierdoor stond [gedaagde] op het moment dat zij zou zijn gewaarschuwd onder druk om de schuifpui alsnog te laten plaatsen om extra kosten voor het opnieuw huren van de kraan te voorkomen.
4.8.
De conclusie is dat [eiseres] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de tussen partijen gesloten overeenkomst. [gedaagde] doet daarom terecht een beroep op opschorting van haar betalingsverplichting. De vordering van de Curator wordt daarom afgewezen. Deze vordering is namelijk op dit moment niet opeisbaar.
De proceskosten komen voor rekening van de Curator
4.9.
De Curator is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
€
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
€
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
€
813,00
4.10.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
5 De beslissing
De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering van de Curator af,
5.2.
veroordeelt de Curator in de proceskosten van € 813,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als de Curator niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt de Curator tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald.
Dit vonnis is gewezen door mr. Akdikan en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2025.