Herstel of aanvulling van de beschikking. Werkgever vraagt het ontbindingsverzoek alsnog te behandelen, nu zij daar belang bij heeft. De kantonrechter overweegt dat de voorwaarde voor de behandeling van het voorwaardelijke ontbindingsverzoek niet is ingegaan. Verzoek tot herstel/aanvulling van de beschikking wordt afgewezen.
(aanvullende/herstel) beschikking d.d. 9 oktober 2024
inzake
[werknemer]
,
wonende te [adres 1] ,
verzoeker in de zaak van het verzoek, verweerder in de zaak van het tegenverzoek,
gemachtigde: mr. G. Tajjiou, advocaat te Roermond,
tegen
1 de besloten vennootschap [B.V. 1] ,
2. de besloten vennootschap [B.V. 2],
beide gevestigd te [adres 2] ,
verweersters in de zaak van het verzoek, verzoeksters in de zaak van het tegenverzoek,
gemachtigde: mr. C.J. Spitters, advocaat te Dongen.
Partijen zullen hierna “ [werknemer] ”, “ [B.V. 1] ” en “ [B.V. 2] ” worden genoemd.
1 Het verloop van het geding
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de beschikking van de kantonrechter te Breda van 26 april 2024 met de daarin genoemde stukken;
b. het e-mailbericht van de gemachtigde van [B.V. 1] en [B.V. 2] van 6 mei 2024 met één bijlage;
c. het e-mailbericht van de gemachtigde van [werknemer] van 23 augustus 2024.
2 Het geschil en de beoordeling
2.1
[B.V. 1] en [B.V. 2] hebben bij voornoemd e-mailbericht verzocht om aanvulling of herstel van voormelde beschikking. Zij hebben daartoe, samengevat, aangevoerd dat zij belang hebben bij een beslissing op het tegenverzoek, nu [werknemer] hoger beroep heeft ingesteld van de beschikking van de kantonrechter. Indien in hoger beroep wordt beslist dat toch sprake is van een arbeidsovereenkomst, is de arbeidsovereenkomst al die tijd doorgelopen en is er over die periode loon verschuldigd. Zij verzoeken alsnog een beslissing te nemen op het voorwaardelijke tegenverzoek.
2.2
In reactie op het verzoek van [B.V. 1] en [B.V. 2] heeft [werknemer] aangevoerd dat er geen sprake is van een vergissing of verschrijving, zodat er niet tot herstel kan worden overgegaan. De kantonrechter heeft terecht overwogen dat niet aan de behandeling van het tegenverzoek wordt toegekomen, zodat er ook geen reden is voor aanvulling van de beschikking.
2.3
De kantonrechter overweegt dat in artikel 31 lid 1 Rv (herstel van de beslissing) is bepaald dat een beslissing voor herstel in aanmerking komt indien sprake is van een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. Volgens de Memorie van Toelichting bij artikel 31 Rv is het criterium dat het voor partijen en derden direct duidelijk moet zijn dat van een vergissing sprake is. Een beroep op artikel 32 Rv (aanvulling van de beslissing) kan enkel worden gedaan, indien de rechter heeft verzuimd te beslissen op een onderdeel van het gevorderde of verzochte.
2.4
Uit het processtuk van [B.V. 1] en [B.V. 2] volgt dat zij zich primair op het standpunt stellen dat sprake was van een overeenkomst van opdracht tussen partijen. Subsidiair hebben [B.V. 1] en [B.V. 2] zich op het standpunt gesteld dat, indien sprake is van een arbeidsovereenkomst, rechtsgeldig ontslag op staande voet is gegeven aan [werknemer] . Meer subsidiair verzoeken [B.V. 1] en [B.V. 2] de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Dit verzoek stellen zij in, volgens punt 51 van hun processtuk, als de rechtbank van mening is dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst en de rechtbank van mening is dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven.
2.5
De kantonrechter heeft in zijn beschikking het primaire standpunt van [B.V. 1] en [B.V. 2] gevolgd, zodat hij niet heeft geoordeeld dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen partijen en niet is toegekomen aan de beoordeling van het ontslag op staande voet. De beide voorwaarden voor de behandeling van het tegenverzoek zijn dus niet ingegaan, zodat terecht is overwogen dat niet aan de behandeling van het tegenverzoek wordt toegekomen. Er is, gelet op hetgeen onder 2.3 overwogen, dus geen reden voor herstel of aanvulling van de beschikking. Het verzoek van [B.V. 1] en [B.V. 2] wordt afgewezen.
2.6
Beslist wordt als volgt.
3 De beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek tot herstel of aanvulling van de beschikking van 26 april 2024 van de kantonrechter te Breda af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Zander, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2024.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: