Verzoek tot ontbinding op de a-grond (artikel 7:669 lid 3, onderdeel a, BW). Partijen hebben op de mondelinge behandeling al overeenstemming bereikt over de (financiële) afwikkeling van het dienstverband. Met betrekking tot het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzoeken partijen een beslissing van de kantonrechter. Het verzoek wordt toegewezen.
[de werkgever] heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. Het verzoekschrift is op 31 juli 2024 ter griffie ontvangen. [de werknemer] heeft een verweerschrift met een (voorwaardelijk) tegenverzoek ingediend.
1.2.
Op 1 oktober 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Voorafgaand aan deze zitting heeft [de werkgever] bij brief van 24 september 2024 de producties 10 tot en met 15 toegezonden. Op de mondelinge behandeling heeft de gemachtigde van [de werkgever] een pleitnota met een akte (voorwaardelijke) wijziging van het verzoek voorgedragen en ingediend. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen op de mondelinge behandeling ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De afspraken die partijen op de mondelinge behandeling met elkaar hebben gemaakt, zijn in een proces-verbaal vastgelegd.
2 Het verzoek en de beoordeling
2.1.
[de werkgever] verzoekt de arbeidsovereenkomst met [de werknemer] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel b, van het Burgerlijk Wetboek (BW) en artikel 7:669 lid 1 en lid 3, onderdeel a, BW. Aan dit verzoek legt [de werkgever] ten grondslag dat – kort gezegd – de arbeidsplaats van [de werknemer] noodzakelijkerwijs is komen te vervallen als gevolg van het wegens bedrijfseconomische omstandigheden treffen van maatregelen voor een doelmatige bedrijfsvoering. [de werkgever] maakt deel uit van de [de werkgever] Groep, een groep met bedrijven gevestigd in verschillende Europese landen. De branche waarin [de werkgever] actief is – het ontwikkelen en produceren van rookgasafvoersystemen – heeft te kampen met een sterk dalende verkoop in Europa. De verwachting is dat de bedrijfsresultaten dit jaar verder verslechteren en dat er zelfs verlies zal worden geboekt. Vooralsnog ziet het er niet naar uit dat de markt op termijn zal verbeteren. Er heeft in 2023 al een reorganisatie plaatsgevonden waarbij medewerkers zijn afgevloeid. Kort na deze reorganisatie is gebleken dat de bedrijfsresultaten verder zijn verslechterd en uit kostenefficiëntie is de beslissing genomen om de ICT-werkzaamheden te centraliseren in Duitsland. De enige functie van netwerkbeheerder in Nederland is daardoor komen te vervallen. De werkzaamheden van [de werknemer] zijn namelijk overgenomen door ICT’ers die vanuit de helpdesk in München worden aangestuurd. Deze ICT’ers verrichten specialistische werkzaamheden die verder reiken dan de functie van netwerkbeheerder. De fysieke aanwezigheid van een netwerkbeheerder in Nederland is mede daardoor niet meer vereist. De reorganisatie eind 2023 heeft daarnaast ook voor werkvermindering geleid. Aangezien dit de enige functie in Nederland was, is een herplaatsing niet mogelijk. Herplaatsing binnen de [de werkgever] buiten Nederland is ook niet mogelijk, omdat het internationale ICT-team moet inkrimpen. Herplaatsing binnen een redelijke termijn met behulp van scholing is evenmin mogelijk.
2.2.
[de werknemer] heeft erkend dat de bedrijfsresultaten van [de werkgever] zijn verslechterd. Ook [de werknemer] ziet gelet op zijn functie geen mogelijkheden meer voor herplaatsing. Partijen hebben inmiddels overeenstemming bereikt over de financiële afwikkeling van het dienstverband. [de werknemer] refereert zich ten aanzien van het verzoek tot ontbinding van de overeenkomst aan het oordeel van de kantonrechter. [de werknemer] verzoekt de kantonrechter dan ook een beslissing hierover te nemen.
2.3.
De kantonrechter overweegt als volgt. [de werkgever] heeft met stukken en haar nadere toelichting op de mondelinge behandeling voldoende gesteld en aannemelijk gemaakt dat sprake is van bedrijfseconomische omstandigheden, die het noodzakelijk maken wijzigingen aan te brengen in de bedrijfsvoering om het voortbestaan van de onderneming te beschermen. Het structureel vervallen van onder andere de arbeidsplaats van [de werknemer] is hier onderdeel van. Hierdoor worden noodzakelijke kostenbesparingen gemaakt.
Gelet op de functie van [de werknemer] en het feit dat hij die sinds 1989 uitoefent, is herplaatsing naar een andere functie binnen een redelijke termijn met behulp van scholing niet mogelijk. Bovendien is er geen zicht op dat binnen een redelijke termijn een andere mogelijk passende functie binnen [de werkgever] vrijkomt. Gelet op het voorgaande is er sprake van een redelijke grond voor ontbinding als bedoeld in artikel 7:671b lid 1, onderdeel b, BW in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel a, BW. De kantonrechter kan daarom de arbeidsovereenkomst ontbinden, tenzij sprake is van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:670 BW of met deze opzegverboden naar aard en strekking vergelijkbare opzegverboden in een ander wettelijk voorschrift (artikel 7:671b lid 2 BW). Hiervan is geen sprake. De kantonrechter zal dan ook overgaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
2.4.
Tussen partijen staat vast dat sprake is van een opzegtermijn van vier maanden. [de werkgever] (en ook [de werknemer] ) verzoekt de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 januari 2025. Met toepassing van artikel 7:671b lid 9, aanhef en onder a BW zal de arbeidsovereenkomst worden ontbonden per 1 januari 2025.
2.5.
Partijen hebben overeenstemming bereikt over de financiële afwikkeling van het dienstverband, waaronder de transitievergoeding, zodat daarover niet meer afzonderlijk beslist hoeft te worden. De afspraken die partijen daarover hebben gemaakt zijn vastgelegd in een proces-verbaal.
2.6.
[de werkgever] heeft ter zitting te kennen gegeven geen gebruik te zullen maken van de bevoegdheid om het verzoek in te trekken. [de werkgever] hoeft daarom ook geen gelegenheid te krijgen voor intrekking.
2.7.
Gezien de uitkomst van de zaak dienen partijen ieder hun eigen proceskosten te dragen.
3 De beslissing
De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 januari 2025;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Dam en uitgesproken op 15 oktober 2024.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: