Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2024:4691

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
03-07-2024
16-07-2024
C/02/417189 / HA ZA 23-673 (E)
Civiel recht
Bodemzaak

Overeenkomst van opdracht tot bouwen website rechtsgeldig buitengerechtelijk ontbonden. Zorgplicht van websitebouwer om klant duidelijk te informeren op welke digitale wijze informatie moet worden aangeleverd. Geen schuldeisersverzuim. Ongedaanmakingsverbentenis en schadevergoeding in de vorm van meerkosten. In reconventie gevorderde betaling voor domeinregistratie en hosting toegewezen.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken

Breda

zaaknummer / rolnummer: C/02/417189 / HA ZA 23-673

Vonnis van 3 juli 2024

in de zaak van

[eiseres in conventie] , h.o.d.n. [eenmanszaak 1],

wonende te [woonplaats 1] ,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. J.J. van der Goen te Hilversum,

tegen

[gedaagde in conventie] , v.h.o.d.n. [eenmanszaak 2],

wonende te [woonplaats 2] ,

gedaagde in conventie,

eiser in reconventie,

advocaat mr. J.G.A. Linssen te Tilburg.

Partijen zullen hierna [eiseres in conventie / verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het tussenvonnis van 28 februari 2024 en de daarin genoemde stukken,

  • -

    de conclusie van antwoord in reconventie zijdens [gedaagde in conventie] ,

  • -

    de namens [gedaagde in conventie] nagezonden producties 35 en 36,

  • -

    de mondelinge behandeling van 17 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiseres in conventie] biedt, in de vorm van een eenmanszaak, muziekeducatie aan in [woonplaats 1] .

2.2.

[eiseres in conventie] dreef tot 1 december 2023 een eenmanszaak genaamd [eenmanszaak 2] die zich toelegde op webdesign, het bouwen en onderhouden van websites.

2.3.

[gedaagde in conventie] heeft [eiseres in conventie] benaderd om een website voor haar onderneming te bouwen met als doel daarop een door [gedaagde in conventie] ontwikkeld muzieklesprogramma bestaande uit 8 delen digitaal aan te kunnen bieden.

2.4.

Op 12 oktober 2017 zijn partijen overeengekomen dat [eiseres in conventie] een website voor de onderneming van [gedaagde in conventie] zal bouwen en zorg zal dragen voor de hosting, domeinnaamregistratie en het onderhoud van die website. Voor de bouw van de website is een vast bedrag van € 7.460,00 (exclusief BTW) overeengekomen, welk bedrag [gedaagde in conventie] voldaan heeft. In de overeenkomst is verder onder andere opgenomen (productie 1 bij dagvaarding):

“(…) Als u zelf tekst en beeldmateriaal aanlevert overleggen we vooraf waar deze aan moeten voldoen om deze zo optimaal mogelijk in uw site te krijgen. Zoals we hebben besproken zullen we alle nodige materialen digitaliseren om op web-niveau te kunnen toepassen. Het scannen en digitaal aanbieden van de huidige boekjes en informatie voldoet niet aan de eisen die een website vraagt.

(…)

ALGEMENE VOORWAARDEN

(…)

Algemeen zoals gedeponeerd bij de KVK onder nummer (…)

OFFERTE CALCULATIE

Omdat de ontwikkeling van de site een combinatie is van web-bouw en DTP treft u hieronder een te verwachte urenverdeling aan.


Websitebouw 35-40 uur a 39,00 p/u

DPT, digitaliseren en productie 90-100 uur a 59,00 p/u

TOTAAL 125-140 uur € 7.460,00

Hiermee zijn alle uren voor zowel DTP als website afgedekt.

Bijkomende kosten zijn uitsluitend van toepassing bij extra werk, hosting en bijvoorbeeld stockfoto toepassingen, (…)

OPLEVERING

Naar verwachting, en afhankelijk van de aangeleverde en geproduceerde materialen denk ik dat de eerste werkbare versie opgeleverd kan worden, begin 2018.

(…)

GARANTIE

Mochten we, onverhoopt en onverwacht meer tijd nodig hebben dan de ingecalculeerde uren, dan berekenen we geen extra kosten. Meer-uren zijn daarmee voor onze kosten, uitgezonderd de extra uren die na opdracht worden toegevoegd voor onderdelen of productie die niet in deze offerte is omschreven. (…)”

2.5.

[eiseres in conventie] is vervolgens begonnen met het bouwen van de website, waarbij gestart is met deel 4 van het lesprogramma. [gedaagde in conventie] heeft daartoe het fysieke (door haar handgeschreven en geïllustreerde) boekje van deel 4 aan [eiseres in conventie] overhandigd, wat later ook digitaal is aangeleverd.

2.6.

Op 17 april 2018 vraagt [eiseres in conventie] [gedaagde in conventie] om muziekstukjes toe te sturen zodat hij deel 4 kan afmaken (productie 5 bij dagvaarding).

2.7.

Op 22 juni 2018 vraagt [gedaagde in conventie] per e-mail aan [eiseres in conventie] waarom ze niets meer van hem hoort en geeft zij aan dat de tijd dringt (productie 6 bij dagvaarding).

2.8.

Op 23 juni 2018 laat [gedaagde in conventie] weten dat zij de website nog eens bekeken heeft, dat geen verbeteringen zijn aangebracht en dat zij zeer teleurgesteld is over de samenwerking omdat alles zeer langzaam en vertragend werkt en er nog steeds geen lesprogramma op de site te zien is dat er op de juiste wijze op staat (productie 7 bij dagvaarding).

2.9.

Op 22 augustus 2018 laat [eiseres in conventie] weten bezig te zijn de handleiding van Deel 4 op de site te plaatsen en vraagt hij goedkeuring zodat dezelfde opmaak kan worden aangehouden (productie 8 bij dagvaarding).

2.10.

[gedaagde in conventie] laat daarop weten dat de lay-out niet is zoals zij die wenst en dat zij er op staat dat de pdf handleidingen zoals zij die heeft toegezonden op de site geplaatst worden. [eiseres in conventie] geeft daarop de volgende reactie (productie 9 bij dagvaarding):

“(…) Het plaatsen van een PDF is ook geen probleem. Het “vertalen” van je opmaak en PDF op de site pagina is een heel ander verhaal. Wil je een PDF blad op de site dan kan dat, maar dan als “download”PDF. Daarvoor moet je dan wel je handleiding opknappen in losse PDF’s per les of module. Wil je een webpagina met dezelfde inhoud en enigszins dezelfde opmaak, dan is dit een ander verhaal. Daar zijn we nu mee bezig. (…)

Daarnaast heb ik je regelmatig aangegeven dat een PDF, word of tekstpagina NIET HETZELFDE is als een webpagina opmaak. Je zult compromissen moeten sluiten. Ook ben ik van mening dat we heel dicht tegen de papieren versie aanzitten met de site.

Dat we al bijna een jaar met je site bezig zijn is ook het gevolg van aanpassing op aanpassing op aanpassing. Allemaal geen probleem, maar je moet je realiseren dat elke aanpassing, al is het maar de kleur of de vorm van een tekening nit binnen 3 seconden is gedaan. (…)”

2.11.

[gedaagde in conventie] laat vervolgens weten dat zij haar handleidingen in losse pdf’s kan aanleveren, maar dat [eiseres in conventie] dit nooit heeft gevraagd. Verder laat zij weten dat de opmaak “vertalen”, zoals [eiseres in conventie] heeft gedaan, voor haar geen optie is en verzoekt zij [eiseres in conventie] om te laten weten wat hij van haar vraagt om tot een goed resultaat te komen dat binnen zijn mogelijkheden ligt.

2.12.

[eiseres in conventie] geeft vervolgens aan dat het aanbieden van informatie via PDF documenten mogelijk is, maar hem niet helemaal duidelijk is wat [gedaagde in conventie] nu wil. [gedaagde in conventie] legt dat vervolgens in een e-mail uit (productie 9 bij dagvaarding), waarna [eiseres in conventie] met zijn werkzaamheden verder gaat.

2.13.

Op 10 november 2018 mailt [gedaagde in conventie] [eiseres in conventie] het volgende (productie 10 bij dagvaarding):

“(…) Wil je nu zo snel mogelijk bellen, er is nog zoveel werk te doen aan de site. Je beloofde mij en heb je toezegging gedaan, dat de site voor de NOT [opmerking rechtbank: De Nationale Onderwijstentoonstelling] klaar zou zijn. De NOT is eind januari 2019!(…)”

2.14.

[eiseres in conventie] reageert op 3 januari 2019 als volgt (productie 12 bij dagvaarding):

“(…) Ikzelf heb een aantal dingen op een rij kunnen zetten in de afgelopen dagen. M.b.t. de werkzaamheden heb ik besloten verde uit te breiden om de service meer te spreiden (…). Daarmee krijg ik meer tijd om een aantal zaken weer op te nemen en belangrijker, af te werken. Hiermee moeten we ook vertraging van de [eenmanszaak 1] site krijgen.

Voor nu wil ik een afspraak plannen op 11 januari. (c.a. 13:00 u) Dan leveren we volledig deel 4 op en lopen we deze door.

Daarna moeten we afspraken maken over de overige delen. Een ander onderwerp is de enorme hoeveelheid tijd die we in de site moeten steken. Zoals het er nu uit ziet zijn het aantal uren dat we in de site hebben zitten er er nog in moeten stoppen een buitenproportionele veelvoud van de geplande uren is,

Een oplossing is om je aan te leren hoe een (eenvoudige) site pagina kan worden opgemaakt of aangepast, maar daar hebben we het de 11e over. (…)”

2.15.

Deel 4 is niet op 11 januari 2019 opgeleverd. [gedaagde in conventie] heeft vervolgens op 23 februari 2019 een ingebrekestelling aan [eiseres in conventie] gestuurd waarin zij zich beklaagd over het volgende (productie 13 bij dagvaarding):

“(…) Helaas bent u de afspraak die ik met u heb gemaakt niet nagekomen. Ik heb de volgende klachten:

  • -

    telefonisch niet bereikbaar dan alleen voicemail

  • -

    voortdurend verontschuldigingen voorgelegd i.v.m. afspraken niet nakomen

  • -

    afspraken niet nakomen

  • -

    niet open staan voor persoonlijk contact

  • -

    niet reageren op mails of zeer laat

  • -

    (…)

  • -

    alle declaraties betaald en niets geleverd van de website [eenmanszaak 1] .nl

  • -

    datum van een werkbare versie ver overschreden

  • -

    afspraak niet nagekomen over gerealiseerde website: zou geleverd worden voor de aanvang van de NOT in januari 2019

  • -

    heel vertragend in tijd aan de website gewerkt

  • -

    alleen lessen uit deel 4 aangereikt, geen verdere vraag is gekomen naar de delen 1,2,3,5,6,7,8

  • -

    te veel mail, te weinig telefonisch of persoonlijk contact

(…) Met deze brief bied ik u voor de laatste keer de mogelijkheid om binnen 1 maand alsnog aan uw verplichtingen uit de overeenkomst te voldoen. (…)”

2.16.

[eiseres in conventie] heeft daarop als volgt gereageerd (productie 14 bij dagvaarding):

“(…) Zoals je weet heb ik een roerige periode achter de rug. De events van het laatste jaar heeft ervoor gezorgd dat ik op last van arts en specialist verplicht volledige rust moest houden vanwege een burn-out.

Ik be dan ook 3 maande niet actief geweest met de zaak en heb vanaf deze week de draad weer opgepakt. Dat hierbij zaken zijn blijven liggen is onwenselijk maar inherent. Ik heb getracht je daarvan op de hoogte te houden maar dat is niet goed gelukt. (…)

8-9 Er is geen opleverdatum vastgelegd. Er is gesproken over een verwachting voor oplevering, afhankelijk van het aanleveren van beeld en tekst. Precies daar zit het probleem bij de realisatie van de website. Daarnaast is er gesproken over de uren die, op basis van de eerste (initiële) opdracht naar verwachting nodig zou zijn; naar schatting 125-140 uur. Nogmaals, een vaste datum is niet gecommuniceerd in zowel opdracht als offerte.

10. Er is niet vertragend aan de site gewerkt. Wat het geval is is dat de opdracht bij aanvang geheel anders was dan bij de uiteindelijke start en uitvoering. Ik heb meerdere keren aangegeven dat de site niet gelijk staat aan het opmaken van een brief in Word en dat website-bouw veel complexer is dan het knippen en plakken van content. Dit is niet ged begrepen.

11-12. Er is alleen aan deel 4 gewerkt omdat deze informatie (op papier) ook is aangeleverd. Ook zijn de andere delen nooit aangeboden. Je stelt dat ik daar naar had moeten vragen. Dit is onzin. Jij bent verantwoordelijk voor het aanbieden van de info. (…)

In ons eerste gesprek is er gecommuniceerd over het digitaal maken van de lessen voor de [eenmanszaak 1] methode. Tijdens dit gesprek hebben we het gehad over de uitvoering van de individuele pagina’s. Achteraf is gebleken dat de pagina’s zoals aan mij voorgesteld anders moeten worden uitgevoerd dan als in eerste instantie is aangegeven. Geen scan/kopie, maar volledig opgebouwd in elementen. Zodra we met de bouw van de site zijn begonnen is het uitvoeren van de site veel complexer gemaakt dan in eerste instantie is verteld. (…)

Daarnaast is na opbouw van de pagina’s maandenlang gesproken over de opbouw, lettertype en keuren die in de site zijn gebruikt. Deze hebben we minimaal 4 x moeten aanpassen. (m.a.w. tot 4x toe vanaf pagina 1 opnieuw moeten opzetten). (…)Hierdoor is er veel tijd gebruikt om dit tot de huidige vorm terug te brengen waarbij qua uren (resulterend in vertraging) gene positieve invloed heeft gehad.

Aanleveren an tekst/beeld.

In de offerte/order is duidelijk aangegeven dat de materialen digitaal moeten worden aangeleverd. Dit is niet gedaan. (PDF is geen digitale aanlevering). M.a.w. alle aangeleverde teksten moeten handmatig worden overgenomen. (…)

Wat niet is gerealiseerd is dat de tijd die daarvoor staat vele malen meer is dan de afgesproken DTP uren. Daarnaast is daarmee is wederom de opdracht gewijzigd en zijn de totale werkzaamheden vertraagd. (…)

In totaal (conform opdracht) hebben we tot 200 uur gereserveerd voor de bouw van de site. Door de wijzigingen, aanpassingen en toevoegingen zijn we inmiddels al ruim over dit aantal uren heen wat voor 90% te wijten is aan aanpassingen en veranderingen binnen de oorspronkelijke opdracht.

Daarnaast wordt er door jou regelmatig materiaal verstuurd wat al is verwerkt. Hierdoor is het voor ons ook niet meer mogelijke achterhalen welke versie nu wel of niet gebruikt moet worden wat zeer verwarrend en vertragend werkt. (…)

Tekst materiaal:
Is niet aangeleverd. M.a.w. alle teksten moeten handmatig worden overgenomen. Daarbij hebben we al meerdere keren ook op jouw verzoek tekst moeten aanpassen, (….). Tevens verwacht je opties in teksten die niet mogelijk zijn, iets wat meerdere keren is uitgelegd, maar steeds weer als onderwerp terug komt. Ook dit werkt vertragend.(…)

Als ik terug kijk op de opdracht die ik in 1e instantie kreeg blijkt nu dat de uitvoering en uiteindelijke wijzigingen die je door gevoerd wil hebben, de gestelde 200 uur bij lange na niet voldoende is. Dit heeft verschillende factoren die ik hierboven heb proberen uit te leggen. Ook heeft mijn ziekte en ontwikkelingen in het afgelopen jaar hier een groot debet aan, maar toch. (…)

Dit neemt niet weg dat ik je nog steed wil ondersteunen voor het realiseren van de site, maar kan gezien het voorgaande moeilijk inschatten hoe lang dit nog duurt. (…) Vanuit ons was een betere en eerdere communicatie gewenst, vanuit jullie is het wijzigen en aanpassen van de opdracht een factor. (…)”

2.17.

Vervolgens heeft (de voormalig advocaat van) [gedaagde in conventie] op 13 september 2019 aan [eiseres in conventie] laten weten dat [gedaagde in conventie] , vanwege het uitblijven van een voorstel tot voortzetting van de werkzaamheden, de overeenkomst vernietigt en [eiseres in conventie] gesommeerd om het reeds betaalde bedrag terug te betalen.

2.18.

[eiseres in conventie] heeft daarop laten weten dat het afronden van de opdracht niet mogelijk is op basis van de overeengekomen afspraken omdat [gedaagde in conventie] de opdracht steeds eenzijdig heeft aangepast, uitgebreid en veranderd. Om tot het vervolmaken van de opdracht te komen doet [eiseres in conventie] het volgende voorstel (productie 17 bij dagvaarding):

“ (…)

1. Deel 4 wordt door ons verder uitgewerkt en is op 1 december klaar, op basis van de huidige stand van zaken. (geen wijzigingen).

2. Per volgend deel worden alle stukken digitaal aangeleverd en tussentijds niet meer gewijzigd en/of aangepast. (…)

3. per deel, met uitzondering van deel 4, houden we een tijdsplanning aan van 2 kalendermaanden, vanaf moment (datum) van aanleveren van de benodigde stukken, tenzij de hoeveelheid uren en werk hier meer is dan de hoeveelheid die we in deel vier hebben uitgevoerd. M.a.w. de delen zijn qua omvang gelijk aan deel 4.

4. Aan het eind van elke oplevering van elk deel mogen € 500,00 factureren per gereedgekomen deel. Dit om de extra kosten te dekken welke door de verandering in opdracht ontstaan.

(…)

7. Indien wij de verdere delen niet tijdig kunnen opleveren (binnen de gesteld deadline), dan heeft mevr. [gedaagde in conventie] het recht € 250,00 in rekening te brengen per ontbrekend deel. Alle eerdere claims over en weer vervallen en zijn niet meer van toepassing. (…)”

2.19.

[gedaagde in conventie] laat in een reactie daarop weten zich in het voorstel te kunnen vinden en vraagt [eiseres in conventie] om een nieuwe overeenkomst op te maken (productie 18 bij dagvaarding). Op 14 januari 2020 is door partijen een (aanvullende) overeenkomst ondertekend met de volgende inhoud (productie 20 bij dagvaarding):

“(…) De opdracht bestaat uit:

Afmaken van de reeds gestarte bouw van bovenstaande website op basis van de onderstaande condities:

  • -

    Uitbreiding van het bestaande hostingpakket; (…) Meerprijs voor hosting wordt jaarlijks verrekend i.c.m. domeinregistratie.

  • -

    Verdere bouw van -Deel 4-. Deze wordt opgeleverd, 1 maand na ondertekening van deze bevestiging. Nog ontbrekende onderdelen voor -Deel 4- moeten door u alsnog digitaal worden ingeleverd hetzij digitaal per we-transfer of e-mail.

  • -

    Verdere uitbreiding van de site met opeenvolgend overige delen. Na oplevering van -Deel 4, ontvangen wij de gegevens voor het eerstvolgende deel. Aanleveren van tekst: digitaal in word formaat; tekeningen: digitaal in .jpg of pdf formaat; muziekfragmenten in mp3 formaat. Aanleveren is in 1 pakket en teksten kunnen na oplevering worden geredigeerd.

  • -

    Per deel wordt maximaal 2 kalendermaanden gereserveerd voor gereedkomen van het betreffende deel. Na gereedkomen van elk deel wordt door ons een factuur gestuurd van € 500,00.

  • -

    (…)

  • -

    Indien [eenmanszaak 2] de geplande delen niet binnen de gestelde termijn oplevert kan een boete worden ingesteld van 250,00 voor het in behandeling zijnde deel.

  • -

    (…)

  • -

    Alle verdere claims over en weer vervallen na ondertekening van deze overeenkomst.

(…) ALGEMEEN VOORWAARDEN

Algemeen: Zoals gedeponeerd onder nummer (…) (KVK) v.1.1. en vindbaar op onze website. (…)”

2.20.

Op 27 januari 2020 vraagt [gedaagde in conventie] aan [eiseres in conventie] wat hij nodig heeft om verder te gaan met de bouw van de website. [eiseres in conventie] geeft daarop aan voorlopig niets nodig te hebben en het te laten weten mocht hij ergens tegenaan lopen (productie 21 bij dagvaarding).

2.21.

[gedaagde in conventie] heeft vervolgens op 21 februari 2020 bestanden via We-transfer gedeeld. In het begeleidend bericht valt te lezen (productie 22 bij dagvaarding) “[naam] zoals per mail was toegezegd hierbij een aantal mappen met het lesmateriaal deel 4 van [eenmanszaak 1] , 2e verzending volgt”. Op 26 februari 2020 vraagt [gedaagde in conventie] [eiseres in conventie] om deze bestanden te downloaden omdat ze nog maar 8 dagen via We-transfer beschikbaar zijn. Daarnaast vraagt zij om inloggegevens om mee te kunnen kijken op de website. [eiseres in conventie] laat weten dat een en ander vanwege een verhuizing en carnaval is opgeschoven en dat hij daarna de login zal toesturen (productie 23 bij dagvaarding).

2.22.

In mei 2020 heeft [gedaagde in conventie] nogmaals gevraagd om inloggegevens, die zij niet gekregen heeft (productie 24 bij dagvaarding).

2.23.

Bij brief van 1 juli 2020 heeft (de voormalig advocaat van) [gedaagde in conventie] [eiseres in conventie] in gebreke gesteld, gesommeerd om inloggegevens te verschaffen en om met een plan van aanpak te komen voor het verder afmaken van de website (productie 25 bij dagvaarding). [eiseres in conventie] laat daarop weten van [gedaagde in conventie] niet de volledige informatie te hebben gekregen zoals overeengekomen en dat hij, na ontvangst daarvan, de website conform overeenkomst zal afmaken (productie 3 bij conclusie van antwoord).

2.24.

Bij brief van 9 november 2020 heeft (de voormalig advocaat van) [gedaagde in conventie] betwist dat zij nalatig is geweest in het verschaffen van de benodigde informatie en de sommatie herhaald (productie 26 bij dagvaarding). In reactie daarop heeft [eiseres in conventie] volhard in zijn standpunt dat [gedaagde in conventie] niet conform afspraak alle gegevens digitaal heeft verstrekt, aangegeven dat hij na overlegging daarvan de inloggegevens zal verstrekken en dat hij, indien hij niet voor 1 december digitale materialen ontvangt, ervan uit gaat dat [gedaagde in conventie] de opdracht aan een ander wenst over te dragen (productie 27 bij dagvaarding).

2.25.

Bij brief van 24 maart 2021 heeft (de huidige advocaat van) [gedaagde in conventie] laten weten de overeenkomst te ontbinden en [eiseres in conventie] gesommeerd tot terugbetaling van het reeds betaalde bedrag (productie 28 bij dagvaarding). [eiseres in conventie] heeft aan die sommatie geen uitvoering gegeven.

3 Het geschil

in conventie

3.1.

[gedaagde in conventie] vordert samengevat - dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

primair

I. voor recht verklaart dat de overeenkomst buitengerechtelijk is ontbonden op 1 juli 2020, althans op 9 november 2020,

subsidiair

II. de overeenkomst gerechtelijk ontbindt,

primair en subsidiair

III. voor recht verklaart dat door de ontbinding een ongedaanmakingsverbintentis ten laste van [eiseres in conventie] is ontstaan, inhoudende dat hij het door [gedaagde in conventie] betaalde bedrag aan haar terugbetaalt,

IV. voor recht verklaart dat [eiseres in conventie] aansprakelijk is voor alle door [gedaagde in conventie] geleden schade, onder meer bestaande uit gederfde inkomsten, nader op te maken bij staat,

V. [eiseres in conventie] veroordeelt tot betaling van € 7.558,65 uit hoofde van de ongedaanmakingsverbintenis, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 juli 2020, althans 9 november 2020,

VI. [eiseres in conventie] veroordeelt tot betaling van schade bestaande uit € 15.224,47 aan meerkosten en € 4.562,69 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 juli 2020, althans 9 november 2020,

VII. [eiseres in conventie] veroordeelt tot betaling van alle overige schade, nader op te maken bij staat, met verwijzing naar de schadestaatprocedure,

VIII. [eiseres in conventie] veroordeelt in de proceskosten.

3.2.

[gedaagde in conventie] legt daaraan ten grondslag dat zowel de overeenkomst van 5 oktober 2017 als de aanvullende overeenkomst van 14 januari 2020 op geen enkele wijze door [eiseres in conventie] is nagekomen en nakoming inmiddels ook blijvend onmogelijk is. [eiseres in conventie] heeft zich niet als goed opdrachtnemer gedragen door alle fatale termijnen te laten verlopen, in 4 jaar tijd geen enkel werk op te leveren, de domeinnaamregistratie te laten verlopen, alle data van het beweerdelijk wel uitgevoerde werk te laten verdwijnen en geen rekening en verantwoording af te leggen. Alleen al het tekortschieten in de hoofdverplichting om een werkende website op te leveren rechtvaardigt de ontbinding. Doordat de overeenkomst is ontbonden in plaats van nagekomen, heeft dit schade tot gevolg die [eiseres in conventie] dient te vergoeden, aldus [gedaagde in conventie] .

3.3.

[eiseres in conventie] betwist dat de overeenkomst rechtsgeldig ontbonden is of kan worden. [eiseres in conventie] stelt namelijk dat hij door toedoen van [gedaagde in conventie] de overeengekomen werkzaamheden niet kon afronden en dat hij dus niet in verzuim is geraakt. Door het schuldeisersverzuim van [gedaagde in conventie] kon [eiseres in conventie] niet anders dan de opdracht opschorten en uiteindelijk beëindigen, waartoe hij op basis van de algemene voorwaarden ook bevoegd was. Daarna is de domeinnaam en (back-up van de) website aan [gedaagde in conventie] overgedragen. Zij heeft vervolgens nagelaten de benodigde en geadviseerde acties te ondernemen waardoor de domeinregistratie verlopen en de website gewist is. Nu niet [eiseres in conventie] , maar juist [gedaagde in conventie] in verzuim verkeerde, is voor ontbinding, schadevergoeding en alle andere nevenvorderingen geen plaats. Voor het geval ontbinding wel rechtsgeldig is, betwist [eiseres in conventie] de hoogte van de gevorderde schadevergoeding en beroept hij zich op aansprakelijkheidsbeperkingen in de algemene voorwaarden.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in reconventie

3.5.

[eiser in reconventie] vordert in reconventie - samengevat en na eisvermindering ter zitting - dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

I. [verweerster in reconventie] veroordeelt tot betaling van € 238,72 aan openstaande facturen voor hosting en domeinregistratie, te vermeerderen met wettelijke handelsrente,

II. [verweerster in reconventie] veroordeelt tot betaling van € 4.000 aan inkomstenderving, te vermeerderen met rente en kosten,

III. [verweerster in reconventie] veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met rente.

3.6.

[eiser in reconventie] legt daaraan ten grondslag dat [verweerster in reconventie] ten onrechte twee jaarlijkse facturen voor hosting en domeinregistratie onbetaald heeft gelaten. Daarnaast heeft [eiser in reconventie] als gevolg van de (onterechte) buitengerechtelijke ontbinding schade geleden, bestaande uit gederfde inkomsten. Doordat [verweerster in reconventie] tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen op grond van de overeenkomst, is zij gehouden deze schade te vergoeden, aldus [eiser in reconventie] .

3.7.

[verweerster in reconventie] betwist nog iets aan [eiser in reconventie] voor hosting en domeinregistratie verschuldigd te zijn omdat deze kosten volgens haar onderdeel uitmaakten van de vaste prijs zoals opgenomen in de overeenkomst van 2017. Als dit niet het geval is, dan betwist [verweerster in reconventie] dat de facturen aan haar verzonden zijn. [eiser in reconventie] heeft ook nooit een aanmaning gestuurd zodat [verweerster in reconventie] niet in verzuim is geraakt. Van een onterechte ontbinding of wanprestatie is geen sprake. [eiser in reconventie] heeft dan ook geen recht op enige schadevergoeding, aldus [verweerster in reconventie] .

3.8.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

in conventie

4.1.

De rechtbank stelt voorop dat de overeenkomsten die tussen partijen zijn gesloten kwalificeren als overeenkomst van opdracht. Dit betekent dat daarop de artikelen 7:400 e.v. van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing zijn.

4.2.

Partijen zijn, kort gezegd, overeengekomen dat [eiseres in conventie] voor [gedaagde in conventie] een website ontwerpt en bouwt. Nadat over de uitvoering van de daartoe in 2017 gesloten overeenkomst tussen partijen discussie is ontstaan, hebben partijen in 2020 opnieuw een overeenkomst gesloten. Voor zoveel [eiseres in conventie] zich op het standpunt stelt dat daarmee de overeenkomst van 2017 is beëindigd, volgt de rechtbank hem daarin niet. Gelet op de inhoud van de in 2020 tussen partijen gesloten overeenkomst, kan deze overeenkomst niet los worden gezien van de overeenkomst uit 2017. De in 2020 tussen partijen gesloten overeenkomst moet dan ook worden aangemerkt als een aanvullende overeenkomst.

4.3.

De eerste vraag die beantwoord moet worden is of [gedaagde in conventie] de overeenkomsten terecht buitengerechtelijk heeft ontbonden wegens een tekortkoming van [eiseres in conventie] in de nakoming daarvan.

Het wettelijk kader voor (buitengerechtelijke) ontbinding

4.4.

Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.

4.5.

Lid 2 van artikel 6:265 BW bepaalt dat voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, de bevoegdheid tot ontbinding pas ontstaat wanneer de schuldenaar in verzuim is. Ontbinding kan buitengerechtelijk door een schriftelijke verklaring plaatsvinden en kan door de rechter worden uitgesproken (artikel 6:267 BW).

Tekortkoming

4.6.

Op grond van het hiervoor geschetste toetsingskader moet voor een (buitengerechtelijke) ontbinding op het moment van ontbinding allereerst sprake zijn van een tekortkoming in de nakoming aan de zijde van [eiseres in conventie] . Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan sprake. [eiseres in conventie] heeft immers niet betwist dat de website nooit gereed is gekomen en dat de termijnen zoals opgenomen in de aanvullende overeenkomst niet zijn gehaald. Daarmee is sprake van een tekortkoming. Vervolgens moet, gelet op het verweer van [eiseres in conventie] , beoordeeld worden of [eiseres in conventie] wegens deze tekortkoming terecht is overgegaan tot ontbinding. [eiseres in conventie] verweert zich namelijk met de stelling dat [gedaagde in conventie] in schuldeisersverzuim verkeert waardoor ontbinding niet mogelijk is.

Het wettelijke kader voor schuldeisersverzuim

4.7.

Op grond van artikel 6:266 BW kan geen ontbinding worden gegrond op een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis ten aanzien waarvan [gedaagde in conventie] zelf in verzuim is. Op grond van artikel 6:58 BW komt [gedaagde in conventie] in schuldeisersverzuim, wanneer nakoming van de verbintenis verhinderd wordt doordat zij de daartoe noodzakelijke medewerking niet verleent of doordat een ander beletsel aan haar zijde opkomt, tenzij de oorzaak van verhindering haar niet kan worden toegerekend. Voor het intreden van schuldeisersverzuim stelt de wet niet het formele vereiste van een ingebrekestelling. Wel is het de vraag of de schuldenaar (in dit geval [eiseres in conventie] ) van zijn zijde alles gedaan heeft dat voor de nakoming nodig is. Daartoe kan eventueel óók behoren een uitdrukkelijk tot de schuldeiser (in dit geval [gedaagde in conventie] ) te richten aanbod om tot nakoming over te gaan. Wat in een bepaald geval vereist is, zal sterk afhangen van de omstandigheden, zoals de aard van de prestatie, de wijze, plaats en tijd waarop deze moet worden verricht en de houding van de schuldeiser.

4.8.

Nu [eiseres in conventie] een beroep doet op schuldeisersverzuim, is het aan [eiseres in conventie] om de uit voornoemde artikelen 6:266 jo. 6:58 BW voortvloeiende positieve feiten te stellen en zo nodig te bewijzen. In dit geval betreffen dat kortweg de vereisten dat [eiseres in conventie] bereid en in staat was om na te komen en daartoe het nodige heeft gedaan en dat nakoming is verhinderd door [gedaagde in conventie] .

Verkeerde [gedaagde in conventie] in schuldeisersverzuim?

a) door eenzijdige wijziging van de opdracht en aanpassingen/veranderingen?

4.9.

[eiseres in conventie] stelt allereerst dat [gedaagde in conventie] de opdracht veel omvangrijker heeft gemaakt dan was afgesproken en dat zij door alle wijzigingen, aanpassingen en toevoegingen het [eiseres in conventie] onmogelijk heeft gemaakt om de werkzaamheden voortvarend uit te voeren.

4.10.

Voor zover die stelling al juist is, is die omstandigheid onvoldoende voor de conclusie dat [gedaagde in conventie] daarom in schuldeisersverzuim is geraakt. Vast staat immers dat [eiseres in conventie] de door [gedaagde in conventie] gewenste wijzigingen steeds, al dan niet uit coulance, heeft uitgevoerd. Als [gedaagde in conventie] werkzaamheden verlangde die buiten de opdracht vielen, dan had het op de weg van [eiseres in conventie] gelegen om haar daar op te wijzen en deze werkzaamheden niet uit te voeren. Dat heeft [eiseres in conventie] niet gedaan. Hij heeft de wensen van [gedaagde in conventie] steeds doorgevoerd en als dat tot vertraging heeft geleid, kan dat niet aan [gedaagde in conventie] worden toegerekend. Dat met de bouw van de website veel meer tijd gemoeid was dan [eiseres in conventie] had ingeschat, komt in de gegeven omstandigheden dan ook voor zijn risico.

b) door geen juiste informatie aan te leveren?

4.11.

Verder stelt [eiseres in conventie] dat [gedaagde in conventie] , in strijd met de gemaakte afspraken, naliet de voor de website benodigde stukken in het correcte digitale formaat aan te leveren, waardoor zij verhinderd heeft dat [eiseres in conventie] de opdracht kon uitvoeren. Volgens [eiseres in conventie] verstrekte [gedaagde in conventie] de benodigde informatie niet op de voorgeschreven, gevraagde en benodigde wijze aan. [gedaagde in conventie] leverde eerst een papieren versie van deel 4 aan en daarna leverde zij dit deel steeds in de vorm van een digitale scan (als pdf) aan. Dat is niet te gebruiken voor het bouwen van een website. Daarvoor zijn andere bestandsformaten, zoals JPEG of PNG-bestanden, nodig. Dat betekent dat [gedaagde in conventie] de papieren versie van haar boekjes moest digitaliseren. Dat [gedaagde in conventie] de benodigde stukken digitaal moest aanleveren volgt niet uit alleen uit de overeenkomst van 2017, zij is daar veelvuldig op gewezen en ook in de overeenkomst van 2020 is nog eens nadrukkelijk opgenomen wat er van [gedaagde in conventie] verwacht werd. Desondanks bleef [gedaagde in conventie] nalatig om de benodigde stukken op de juiste digitale wijze te verstrekken. [gedaagde in conventie] verkeerde daardoor zelf in schuldeisersverzuim, waardoor [eiseres in conventie] rechtsgeldig de nakoming van zijn contractuele verplichtingen jegens [gedaagde in conventie] mocht opschorten en beëindigen. Pas nadat [eiseres in conventie] de opdracht had neergelegd en [gedaagde in conventie] met een andere websitebouwer in zee ging, heeft zij de stukken alsnog door een derde laten digitaliseren op de wijze zoals steeds door [eiseres in conventie] was gevraagd.

4.12.

[gedaagde in conventie] heeft gemotiveerd betwist dat zij tekortgeschoten is in het verstrekken van informatie. Deel 4 is digitaal aangeleverd en uit de mail van [eiseres in conventie] van 30 januari 2020 blijkt dat dit voldoende was want [eiseres in conventie] gaf daarin aan de site verder af te bouwen en voorlopig niets nodig te hebben. [gedaagde in conventie] mocht er dan ook van uit gaan dat wat zij had aangeleverd voldeed. Uit de bijlage bij productie 35 blijkt bovendien dat wel degelijk bestanden in jpg formaat zijn aangeleverd. Als het al zo zou zijn dat het aangeleverde materiaal niet voldeed, dan is [gedaagde in conventie] daar niet op gewezen en kan dat haar niet worden verweten.

4.13.

De rechtbank stelt als uitgangspunt voorop dat [eiseres in conventie] in de rechtsverhouding tussen partijen als de professionele partij heeft te gelden. Daaruit volgt dat binnen die rechtsverhouding op [eiseres in conventie] een zorgplicht rust jegens [gedaagde in conventie] ter zake de advisering over onder meer de te ontwikkelen website en wat voor de uitvoering daarvan benodigd is (artikel 7:401 BW).

4.14.

Voor zover de stelling van [eiseres in conventie] juist is dat het door [gedaagde in conventie] aangeleverde materiaal niet juist was gedigitaliseerd en daarmee niet voldeed voor toepassing op de website, dan had het - gelet op het hiervoor genoemde uitgangspunt - op de weg van [eiseres in conventie] gelegen om tegenover [gedaagde in conventie] duidelijk te zijn over hetgeen van haar verlangd werd en haar daarover adequaat te informeren. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres in conventie] onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat hij daartoe het nodige heeft gedaan. In de overeenkomst van 2017 staat opgenomen dat vooraf overlegd wordt waar het aanleveren van tekst en beeldmateriaal aan moet voldoen om deze zo optimaal mogelijk in de site te krijgen. Dat is niet, althans onvoldoende gebeurd. Zo is op zitting gebleken dat [gedaagde in conventie] haar bestanden eerst door een daarin gespecialiseerde derde had moeten laten digitaliseren. [eiseres in conventie] heeft op zitting uitgelegd dat het digitaliseren van bestanden een andere discipline is en dat er bedrijven zijn die daarin gespecialiseerd zijn. [eiseres in conventie] verklaarde op zitting dat hij dit niet met [gedaagde in conventie] besproken heeft omdat hij ervan uit ging dat zij begreep wat het aanleveren van gedigitaliseerde bestanden inhield aangezien zij eerder met een andere websitebouwer heeft samengewerkt die haar hetzelfde zal hebben gevraagd. Uit de gehele gang van zaken volgt juist dat [gedaagde in conventie] dit niet begrepen heeft. [eiseres in conventie] stelt zelf in zijn conclusie dat [gedaagde in conventie] geen enkele kennis van ICT heeft en simpelweg niet begrijpt of wil begrijpen dat datgene wat zij wil, niet kon met hetgeen zij aanleverde. Desondanks heeft [eiseres in conventie] [gedaagde in conventie] er nooit op gewezen dat zij de bestanden door een extern, daarin gespecialiseerd bedrijf, moest laten digitaliseren. Ook niet toen zij na het sluiten van de aanvullende overeenkomst in februari 2020 bestanden via we-transfer deelde die volgens [eiseres in conventie] wederom niet zouden voldoen voor toepassing op de website. [eiseres in conventie] heeft op die bestanden in het geheel niet gereageerd totdat hij in juli 2020 een ingebrekestelling ontvangt en zich op het standpunt stelt dat de aangeleverde informatie niet voldoet. Maar ook dan wordt niet duidelijk wat [eiseres in conventie] ‘mist’ en wordt niet aangegeven dat digitalisering door een externe partij (kennelijk) noodzakelijk is.

4.15.

Dat [gedaagde in conventie] in het verleden met een andere websitebouwer heeft samengewerkt, ontslaat [eiseres in conventie] niet van zijn eigen verantwoordelijkheid. Als de professionele partij in de rechtsverhouding, was het aan [eiseres in conventie] om bij de uitvoering van zijn werkzaamheden tegenover [gedaagde in conventie] de zorg te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend IT-deskundige kan worden gevergd. Door zich enkel op het standpunt te stellen dat wat [gedaagde in conventie] aanleverde niet voldeed, maar haar niet adequaat te informeren hoe en op welke wijze het aanleveren van informatie wel zou voldoen, heeft [eiseres in conventie] niet aan zijn zorgplicht voldaan. Voor zover al juist is dat de door [gedaagde in conventie] aangeleverde informatie niet voldeed, kan onder deze omstandigheden niet gezegd worden dat [gedaagde in conventie] de nakoming van de opdracht verhinderd heeft. Het beroep op schuldeisersverzuim kan daarom niet slagen.

4.16.

Dat [gedaagde in conventie] vervolgens met een andere websitebouwer in zee is gegaan en de bestanden alsnog door een daarin gespecialiseerd bedrijf heeft laten digitaliseren, doet aan het voorgaande niets af. Kennelijk heeft deze websitebouwer [gedaagde in conventie] wel duidelijk geïnformeerd over de digitalisering en wat daarvoor benodigd was, hetgeen [eiseres in conventie] niet, althans onvoldoende heeft gedaan.

Conclusie schuldeisersverzuim en buitengerechtelijke ontbinding

4.17.

Uit het voorgaande volgt dat aan de zijde van [gedaagde in conventie] geen sprake was van schuldeisersverzuim. Dat betekent dat [eiseres in conventie] niet bevoegd was om de uitvoering van zijn werkzaamheden op te schorten dan wel te beëindigen.

4.18.

[eiseres in conventie] is tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichting om een werkende website op te leveren. De brief van 1 juli 2020 zijdens [gedaagde in conventie] is concreet over die tekortkoming en is een ingebrekestelling die voldoet aan de voorwaarden die de wet daaraan stelt (artikel 6:82 lid 1 BW). [eiseres in conventie] heeft niet voldaan aan deze sommatie en verkeerde dus sinds 15 juli 2020 in verzuim. [eiseres in conventie] heeft niet gesteld dat de tekortkoming in dit geval, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt en dat is de rechtbank ook anderszins niet gebleken. Daarmee is voldaan aan alle vereisten voor een buitengerechtelijke ontbinding. De conclusie is dan ook dat [gedaagde in conventie] terecht de ontbinding van de overeenkomsten heeft ingeroepen.

4.19.

Op grond van artikel 6:267 lid 1 BW vindt een buitengerechtelijke ontbinding plaats door middel van een schriftelijke verklaring. De brief van 1 juli 2020 is dat niet. Ook de brief van 9 november 2020 met daarin een voorwaardelijke ontbindingsverklaring heeft [eiseres in conventie] , mede door het geruime tijdsverloop daarna, niet hoeven opvatten als een voldoende eenduidige ontbindingsverklaring. De ontbinding is pas eenduidig bij brief van 24 maart 2021 door [gedaagde in conventie] ingeroepen zodat in zoverre de onder I gevorderde verklaring voor recht zal worden toegewezen.

Ongedaanmakingsverbintenis

4.20.

Ook de gevorderde terugbetaling van het reeds door [gedaagde in conventie] aan [eiseres in conventie] betaalde bedrag van in totaal € 7.558,65 exclusief btw zal worden toegewezen, nu door de ontbinding voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties ontstaat (artikel 6:271 BW). De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 24 maart 2021, het moment van ontbinding.

4.21.

De door [gedaagde in conventie] gevorderde verklaring voor recht dat door de ontbinding ten laste van [eiseres in conventie] een ongedaanmakingsverbintenis met voormelde inhoud is ontstaan, zal worden afgewezen. Nu dit reeds uit de wet volgt, heeft [gedaagde in conventie] daarbij geen belang (artikel 3:303 BW).

Verklaring voor recht schade nader op te maken bij staat

4.22.

Verder vordert [gedaagde in conventie] een verklaring voor recht dat [eiseres in conventie] aansprakelijk is voor alle schade die [gedaagde in conventie] door de wanprestatie lijdt met veroordeling tot betaling van die schade nader op te maken bij staat. Voor toewijzing van deze vorderingen is voldoende dat [gedaagde in conventie] de mogelijkheid dat schade is of zal worden geleden aannemelijk maakt. Naar het oordeel van de rechtbank is zij daar in geslaagd. [gedaagde in conventie] heeft aangevoerd dat zij inkomsten is misgelopen omdat zij als gevolg van de wanprestatie van [eiseres in conventie] jaren heeft moeten wachten voordat zij haar diensten online kon gaan aanbieden. De mogelijkheid dat [gedaagde in conventie] als gevolg daarvan schade heeft geleden, acht de rechtbank voldoende aannemelijk. Dat is voldoende voor toewijzing van het gevorderde.

Schadevergoeding meerkosten

4.23.

[gedaagde in conventie] vordert ook schadevergoeding in de vorm van meerkosten die zij stelt te hebben moeten maken nu zij de website opnieuw door een derde heeft moeten laten bouwen. Daarvoor heeft [gedaagde in conventie] in totaal een bedrag van € 22.783,12 (exclusief btw) moeten betalen. Ter onderbouwing heeft [gedaagde in conventie] onder productie 33 facturen overgelegd. Het aan [eiseres in conventie] betaalde bedrag (€ 7.558,65 exclusief btw) daarop in mindering gebracht, vordert [gedaagde in conventie] uit hoofde van schadevergoeding een bedrag van € 15.224,47 exclusief btw aan meerkosten.

4.24.

Het standpunt van [eiseres in conventie] dat überhaupt geen sprake kan zijn van schade omdat [gedaagde in conventie] al voor het uitbrengen van de ontbindingsverklaring met een andere websitebouwer in zee zou zijn gegaan, wordt gepasseerd. Als al juist is dat [gedaagde in conventie] reeds voor ontbinding een andere websitebouwer benaderd heeft, heeft dat niet tot gevolg dat geen sprake is van schade.

4.25.

[eiseres in conventie] betwist de hoogte van de door [gedaagde in conventie] gestelde meerkosten. In de eerste plaats doet hij dat met een beroep op algemene voorwaarden waarin de aansprakelijkheid van [eiseres in conventie] wordt beperkt. De rechtbank is echter met [gedaagde in conventie] van oordeel dat deze algemene voorwaarden niet van toepassing zijn. De voorwaarden zijn niet in de overeenkomst van 2017 noch in de overeenkomst van 2020 van toepassing verklaard. Om algemene voorwaarden onderdeel te laten zijn van de overeenkomst, dienen de voorwaarden aangeboden te worden door de gebruiker en door de wederpartij te worden aanvaard (artikel 6:217 BW). Dat in de overeenkomsten wordt verwezen naar de vindplaats van algemene voorwaarden, is daartoe onvoldoende. Ook is niet gebleken dat de voorwaarden voor het sluiten van de overeenkomsten aan [gedaagde in conventie] ter hand zijn gesteld. Dit betekent dat [eiseres in conventie] geen beroep kan doen op bepalingen uit de algemene voorwaarden.

4.26.

[gedaagde in conventie] heeft het reeds aan [eiseres in conventie] betaalde bedrag op de door haar gevorderde meerkosten in mindering gebracht. Terecht merkt [eiseres in conventie] op dat daarop ook nog in mindering moet worden gebracht hetgeen [gedaagde in conventie] nog aan [eiseres in conventie] had moeten betalen, te weten € 500 per deel. [gedaagde in conventie] heeft dat ook niet betwist. De rechtbank zal het door [gedaagde in conventie] gevorderde bedrag dan ook verminderen met (8 x € 500=) € 4.000,00 exclusief btw.

4.27.

[eiseres in conventie] voert verder aan dat [gedaagde in conventie] ten onrechte kosten vordert die niet op de bouw van de website zien. [eiseres in conventie] wijst op kosten voor flyers en visitekaartjes, kosten voor SSL certificaten en een offerte van een derde voor de bouw van de website. Daarop is zijdens [gedaagde in conventie] geen reactie gekomen, zodat deze posten eveneens op het gevorderde bedrag in mindering zullen worden gebracht. In totaal gaat het om een bedrag van (€ 139,50 + € 271,15 + € 70,00 + € 42,00 + € 525,00=) € 1.047,65 exclusief btw.

4.28.

Tot slot betwist [eiseres in conventie] dat kosten voor het laten digitaliseren van stukken als schade gevorderd kan worden nu dit kosten zijn die [gedaagde in conventie] sowieso had moeten maken. Ook in de rechtsverhouding met [eiseres in conventie] was zij immers gehouden het materiaal gedigitaliseerd aan te leveren. Het digitaliseren viel niet onder de overeenkomst, aldus [eiseres in conventie] .

4.29.

Vooropgesteld wordt dat [eiseres in conventie] niet veroordeeld kan worden tot schadevergoeding ter zake van verbintenissen die hij niet op zich heeft genomen. [gedaagde in conventie] kan de kosten voor digitalisering daarom alleen als schade vorderen, indien dit werk tot de opdracht van [eiseres in conventie] behoorde. Wie zorg moest dragen voor het digitaliseren, is afhankelijk van hetgeen partijen overeengekomen zijn. Bij de uitleg van overeenkomsten is niet de zuiver taalkundige uitleg doorslaggevend, maar komt het aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs daaraan mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (de zogenoemde Haviltex norm). Hoewel de overeenkomst uit 2017 niet in duidelijkheid uitblinkt, acht de rechtbank het op grond van alle correspondentie daarna en het feit dat [gedaagde in conventie] daadwerkelijk bestanden digitaal aanleverde, niet aannemelijk dat het digitaliseren van de fysieke boekjes tot de opdracht van [eiseres in conventie] behoorde. Ook uit de aanvullende overeenkomst van 2020 volgt dat [gedaagde in conventie] de stukken digitaal moest aanleveren. Hiervoor is weliswaar geoordeeld dat geen sprake kan zijn van schuldeisersverzuim aangezien [eiseres in conventie] zijn zorgplicht heeft geschonden door [gedaagde in conventie] niet adequaat te informeren over de wijze waarop [gedaagde in conventie] de stukken digitaal moest aanleveren en meer in het bijzonder dat daarvoor (kennelijk) digitalisering door een derde vereist was, maar dat maakt nog niet dat het digitaliseren van fysieke boekjes tot de opdracht is gaan behoren. Dat en waarom [gedaagde in conventie] redelijkerwijs mocht verwachten dat digitalisering wel tot de opdracht behoorde, heeft [gedaagde in conventie] ook op geen enkele wijze onderbouwd. Gelet op de omvang van de kosten die [gedaagde in conventie] voor het digitaliseren vordert in verhouding tot de met [eiseres in conventie] overeengekomen prijs, had die nadere onderbouwing wel van [gedaagde in conventie] verwacht mogen worden. De rechtbank komt tot de conclusie dat [gedaagde in conventie] onvoldoende heeft onderbouwd dat het digitaliseren onder de overeenkomst met [eiseres in conventie] viel. Dit betekent dat de kosten voor het laten digitaliseren van bestanden niet als schade op [eiseres in conventie] verhaald kunnen worden. Op het door [gedaagde in conventie] gevorderde schadebedrag zullen daarom de kosten voor digitalisering van in totaal € 4.913,65 exclusief btw |(de facturen van Digital-Scan en Multicopy, behoudens de facturen die zien op de posten benoemd in overweging 4.27) in mindering worden gebracht.

4.30.

Concluderend zal een bedrag van in totaal (€ 15.224,47 - € 4.000,00 - € 1.047,65 - € 4.913,65 =) € 5.263,17 exclusief btw aan meerkosten worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente kan slechts worden toegewezen met ingang van de datum van dagvaarding. Er is namelijk niet toegelicht waarom de rente met ingang van 1 juli 2020, althans 9 november 2020 verschuldigd is.

Buitengerechtelijke kosten

4.31.

Tot slot vordert [gedaagde in conventie] vergoeding van buitengerechtelijke kosten voor rechtsbijstand. [gedaagde in conventie] heeft daartoe de facturen van haar advocaatkosten van in totaal € 4.562,69 inclusief btw overgelegd, die volgens haar voor vergoeding in aanmerking komen.

4.32.

Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is echter hoger dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten bepaalde tarief. Door [gedaagde in conventie] is niet onderbouwd dat en waarom in dit geval een hoger bedrag dan in het Besluit genoemde bedrag redelijk is. De rechtbank zal de buitengerechtelijke incassokosten dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief berekend over de toewijsbare hoofdsom. Dit betekent dat een bedrag ter hoogte van € 903,22 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente, die toewijsbaar is vanaf de dag van dagvaarding nu niet is toegelicht waarom de rente met ingang van 1 juli 2020, althans 9 november 2020 verschuldigd is.

in reconventie

Facturen voor hosting en domeinregistratie

4.33.

De door [eiser in reconventie] in reconventie gevorderde betaling van twee facturen voor hosting en domeinregistratie zal worden toegewezen. Anders dan [verweerster in reconventie] heeft aangevoerd, maakten deze kosten geen onderdeel uit van de vaste prijs zoals opgenomen in de overeenkomst van 2017. Uit die overeenkomst volgt juist dat deze kosten (€ 88,70 respectievelijk € 9,95) jaarlijks in rekening worden gebracht. De facturen corresponderen met de in de overeenkomst genoemde jaarlijkse kosten en de hoogte daarvan wordt ook niet betwist. Nu niet gebleken is dat de facturen daadwerkelijk op 9 november 2019 respectievelijk 8 november 2020 aan [verweerster in reconventie] verzonden zijn, zal de gevorderde wettelijke handelsrente worden toegewezen met ingang van de datum van de conclusie van antwoord.

Gederfde inkomsten

4.34.

Tot slot vordert [eiser in reconventie] in reconventie vergoeding van gederfde inkomsten die hij stelt te hebben geleden als gevolg van het nalatige handelen van [verweerster in reconventie] en de onterechte ontbinding. Nu in conventie is geoordeeld dat [verweerster in reconventie] niet nalatig heeft gehandeld en terecht tot ontbinding is overgegaan, kan deze vordering niet worden toegewezen.

in conventie en in reconventie

Proceskosten

4.35.

[eiseres in conventie] zal als de in conventie grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld.

4.36.

De proceskosten van [gedaagde in conventie] in conventie worden begroot op:

- dagvaarding € 109,23

- griffierecht 314,00

- salaris in conventie 1.228,00 (2 punten × tarief € 614)

- nakosten 278,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)

Totaal € 1.929,23

4.37.

Nu partijen in reconventie over en weer op punten in het ongelijk gesteld zijn, worden de proceskosten in reconventie gecompenseerd.

5 De beslissing

De rechtbank

in conventie

5.1.

verklaart voor recht dat de tussen partijen gesloten overeenkomsten door [gedaagde in conventie] buitengerechtelijk zijn ontbonden op 24 maart 2021,

5.2.

verklaart voor recht dat [eiseres in conventie] aansprakelijk is uit wanprestatie voor alle door [gedaagde in conventie] geleden en nog te lijden schade, en veroordeelt [eiseres in conventie] tot vergoeding van deze schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,

5.3.

veroordeelt [eiseres in conventie] om aan [gedaagde in conventie] te betalen een bedrag van € 7.558,65 (exclusief btw) uit hoofde van een ongedaanmakingsverbintenis, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 24 maart 2021 tot de dag van volledige betaling,

5.4.

veroordeelt [eiseres in conventie] om aan [gedaagde in conventie] te betalen een schadebedrag van € 5.263,17 (exclusief btw) aan meerkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 12 december 2023 tot de dag van volledige betaling,

5.5.

veroordeelt [eiseres in conventie] om aan [gedaagde in conventie] te betalen een bedrag van € 903,22 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW te rekenen vanaf 12 december 2023 tot de dag van volledige betaling,

5.6.

veroordeelt [eiseres in conventie] in de proceskosten van totaal € 1.929,23, te betalen binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe en te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiseres in conventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,

5.7.

wijst het meer of anders gevorderde af,

in reconventie

5.8.

veroordeelt [verweerster in reconventie] om aan [eiser in reconventie] te betalen een bedrag van € 238,72 (inclusief btw) voor hosting en domeinregistratie, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW te rekenen vanaf 14 februari 2024 tot de dag van volledige betaling,

5.9.

compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt,

5.10.

wijst het meer of anders gevorderde af,

in conventie en in reconventie

5.11.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft de daarin opgenomen veroordelingen.

Dit vonnis is gewezen door mr. Scheffers en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2024.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.