Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2024:4521

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
21-05-2024
03-07-2024
10930828 \ AZ VERZ 24-9
Arbeidsrecht
Beschikking

De werkgever heeft de werknemer op staande voet ontslagen, nadat deze kort na zijn ziekmelding wegens burn-out klachten een concert had bezocht. Het ontslag op staande voet wordt op verzoek van de werknemer vernietigd, nu de werkgever heeft nagelaten een bedrijfsarts in te schakelen om de arbeidsongeschiktheid van de werknemer te laten beoordelen. De werkgever moet het loon betalen vanaf 15 december 2023 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd.

Rechtspraak.nl
VAAN-AR-Updates.nl 2024-0838
AR-Updates.nl 2024-0838
Jurisprudentie HSE 2024/59

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Middelburg

Zaaknummer / rekestnummer: 10930828 \ AZ VERZ 24-9

Beschikking van 21 mei 2024

in de zaak van

[verzoeker] ,

te [plaats 1] ,

verzoekende partij,

hierna te noemen: [verzoeker] ,

gemachtigde: mr. M. Harte,

tegen

[verweerder] , H.O.D.N. [handelsnaam],

te [plaats 2] ,

verwerende partij,

hierna te noemen: [verweerder] ,

procederend in persoon.

1 De procedure

1.1.

[verzoeker] heeft een verzoek ingediend dat strekt tot vernietiging van het ontslag op staande voet van 15 december 2023. De griffier heeft het verzoekschrift inclusief producties ontvangen op 12 februari 2024.

1.2.

[verweerder] heeft geen verweerschrift ingediend.

1.3.

Op 23 april 2024 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. Beide partijen waren daarbij aanwezig. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten (verder) naar voren hebben gebracht.

1.4.

Tijdens de mondelinge behandeling is medegedeeld dat vandaag schriftelijk uitspraak zal worden gedaan.

2 De feiten

2.1.

[verzoeker] , geboren op [geboortedag] 1997, is op 1 september 2022 in dienst getreden van [verweerder] als stellingmonteur. Het gaat om een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van één jaar, welke per 1 september 2023 stilzwijgend voor dezelfde duur is verlengd. Het loon van [verzoeker] bedraagt € 1.928,49 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Metaal en Techniek van toepassing (hierna: de cao).

2.2.

In artikel 67 van de cao is het volgende bepaald:

“1 a. Is de werknemer arbeidsongeschikt of gedeeltelijk arbeidsongeschikt? Dan betaalt de werkgever maximaal 24 maanden aan de werknemer het salaris dat die werknemer zou hebben verdiend als hij arbeidsgeschikt was geweest. De eerste 6 maanden betaalt de werkgever 100% van dat salaris. De volgende 18 maanden 90%.

b. Hervat een werknemer in deze 24 maanden voor een deel van de tijd zijn werk? Of gaat hij op arbeidstherapeutische basis werken? Dan krijgt hij 100% van het salaris dat hij zou hebben verdiend als hij arbeidsgeschikt was geweest. Dit krijgt hij uiterlijk tot het einde van de 24 maanden.

Aantekening:

Met een periode van arbeidstherapie bedoelen we de tijd dat de werknemer werkt volgens een gestructureerd plan dat de arbo-arts of bedrijfsarts heeft gemaakt met de werknemer . Het doel van het plan is dat hij kan herstellen van zijn ziekte door weer te gaan werken. Het gaat dan om werk waarbij geen of minder salaris hoort.”

2.3.

[verzoeker] heeft zich op of rond 28 november 2023 ziekgemeld met burn-out klachten.

2.4.

Kort na zijn ziekmelding heeft [verzoeker] een concert bezocht.

2.5.

Op 15 december 2023 is [verzoeker] via de telefoon op staande voet ontslagen. [verweerder] heeft als reden voor het ontslag op staande voet aangevoerd dat [verzoeker] geweigerd heeft zijn werkzaamheden te hervatten, terwijl hij daar volgens [verweerder] wel toe in staat was.

3 Het geschil

3.1.

[verzoeker] verzoekt:

I. het ontslag op staande voet van 15 december 2023 te vernietigen en [verweerder] te veroordelen vanaf die datum, dan wel vanaf de datum dat de loonbetaling is gestopt, aan [verzoeker] te betalen het overeengekomen loon van € 1.928,49 bruto per maand, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW en met de wettelijke rente vanaf iedere datum van opeisbaarheid;

II. [verweerder] te veroordelen om over de loonbetalingen die plaats hebben gevonden vanaf 1 december 2022 tot en met 31 december 2023 deugdelijke bruto/netto-specificaties aan [verzoeker] te verstrekken en wel binnen twee weken na deze beschikking, op verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 bij gebreke hiervan en een dwangsom van € 100,00 per dag voor iedere dag dat [verweerder] hiermee in gebreke blijft;

III. [verweerder] te veroordelen in de kosten van deze procedure.

3.2.

[verzoeker] stelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, omdat geen sprake is van een dringende reden. Hij heeft namelijk geen werk geweigerd. Het is niet aan [verweerder] als werkgever om de ziekmelding van [verzoeker] te beoordelen. Daarvoor dient [verweerder] een bedrijfsarts in te schakelen. Het advies van de bevriende arts van [verweerder] is niet geldig, omdat deze arts [verzoeker] niet gesproken en beoordeeld heeft. Bovendien is het ontslag op staande voet een te zware sanctie. [verweerder] had in dit geval kunnen volstaan met een minder vergaande maatregel, zoals het opschorten of het stopzetten van de loonbetaling tot aan het moment dat [verzoeker] zijn werkzaamheden (alsnog) zou hervatten.

3.3.

[verweerder] is het niet eens met de verzoeken van [verzoeker] en vindt dat deze afgewezen moeten worden. Hij voert daartoe aan dat er wél sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Hij twijfelde al vanaf het eerste moment aan de ziekmelding van [verzoeker] , maar hij heeft bewust even afgewacht om [verzoeker] tot rust te laten komen. Dat [verzoeker] met zijn vermeende burn-out klachten een concert heeft bezocht, was voor [verweerder] echter de druppel. Hij heeft daarop advies ingewonnen bij een bevriende arts, die hem heeft verteld dat iemand met een burn-out geen behoefte kan voelen om een concert te bezoeken. Verder voert [verweerder] aan dat een (bedrijfs-)arts niet in staat is om de symptomen van een burn-out vast te stellen. Eén van de symptomen is dat je moeite hebt om in slaap te komen. Daar heeft [verweerder] zelf ook last van. Een (bedrijfs-)arts kan dus niet bevestigen of ontkrachten dat de symptomen er zijn.

4 De beoordeling

Er is geen sprake van een rechtsgeldig ontslag op staande voet

4.1.

Een ontslag op staande voet is een uiterst middel om een arbeidsovereenkomst te beëindigen vanwege de grote (financiële) gevolgen daarvan voor de werknemer. Een ontslag op staande voet is daarom alleen geldig als daarvoor een dringende reden aanwezig is. Voor de werkgever worden als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ertoe leiden dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden verlangd dat hij de arbeidsovereenkomst laat voortduren (artikel 7:677 lid 1 en artikel 7:678 lid 1 BW).

4.2.

Bij de beoordeling van de dringende reden moet de kantonrechter alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen. Daarbij wegen in de eerste plaats mee de aard en de ernst van de dringende reden. Verder wegen mee de duur van het dienstverband, de persoonlijke omstandigheden van de werknemer en de gevolgen van het ontslag op staande voet voor de werknemer. In dit geval is naar het oordeel van de kantonrechter géén sprake van een dringende reden. Zij overweegt daarover het volgende.

4.3.

Een bedrijfsarts is de enige die kan en mag beoordelen of de werknemer arbeidsongeschikt is of niet (en daarmee of de ziekmelding terecht is). Daarbij is van belang dat de bedrijfsarts de werknemer zelf gesproken heeft. Zo kan de bedrijfsarts zich een compleet beeld vormen ten aanzien van de klachten van de werknemer en de beperkingen die daaruit voortvloeien in het kader van diens werkzaamheden. De bedrijfsarts zal ook een inschatting maken van de duur van de beperkingen van de werknemer en de werkgever adviseren over de passende werkzaamheden die de werknemer eventueel kan uitvoeren. Een dergelijk oordeel/advies van de bedrijfsarts ontbreekt in deze zaak. Uit het dossier blijkt niet dat de bevriende arts van [verweerder] een bedrijfsarts is en evenmin dat deze arts [verzoeker] persoonlijk gesproken en/of gezien heeft. Het opleggen van welke maatregel dan ook wegens het niet reageren op de oproep om de werkzaamheden te hervatten, is daarmee niet gerechtvaardigd.

4.4.

De conclusie van het bovenstaande is dat geen sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet. Het ontslag op staande voet zal daarom, overeenkomstig het verzoek van [verzoeker] , vernietigd worden.

[verweerder] moet het loon doorbetalen vanaf 16 december 2023

4.5.

De vernietiging van het ontslag op staande voet houdt in dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen na 15 december 2023 is blijven voortbestaan. [verweerder] is daarom verplicht om [verzoeker] het loon door te betalen vanaf 16 december 2023. Deze verplichting loopt door tot aan het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd. Daarbij merkt de kantonrechter nog het volgende op. Zolang [verzoeker] arbeidsongeschikt is als gevolg van zijn ziekte, wordt de hoogte van het loon bepaald aan de hand van artikel 67 van de cao. Dit leidt er mogelijk toe dat [verweerder] minder hoeft te betalen dan het overeengekomen loon van € 1.928,49 bruto per maand. Artikel 67 van de cao geldt echter niet als [verweerder] ervoor kiest om [verzoeker] vrij te stellen van het verrichten van zijn werkzaamheden met behoud van zijn loon. Een dergelijke vrijstelling komt namelijk voor rekening en risico van [verweerder] zelf. In dat geval moet [verweerder] dus het volledige loon aan [verzoeker] betalen.

4.6.

De kantonrechter zal de wettelijke verhoging over het verschuldigde loon zoals bedoeld in artikel 7:625 BW beperken tot maximaal 30%. Het ontslag op staande voet is weliswaar onterecht gegeven, maar daarover wordt [verweerder] pas bij deze beschikking geïnformeerd. Eerder kon hij niet met zekerheid weten dat hij nog loon aan [verzoeker] verschuldigd was.

De loonspecificaties moeten nog aan [verzoeker] worden verstrekt

4.7.

[verzoeker] heeft verder verzocht om [verweerder] te veroordelen tot het verstrekken van deugdelijke bruto/netto specificaties over de betalingen die hebben plaatsgevonden van 1 december 2022 tot en met 31 december 2023. Op grond van artikel 7:626 lid 1 BW heeft [verzoeker] daar recht op. Op de mondelinge behandeling heeft [verweerder] [verzoeker] de specificaties van de betalingen in november en december 2023 en de jaaropgave over 2023 overhandigd. Daarbij heeft [verweerder] de toezegging gedaan deze specificaties ook nog per WhatsApp en e-mail naar [verzoeker] te versturen. Voor zover hij dat inmiddels heeft gedaan, hoeft hij dat uiteraard niet nog eens te doen. Met het oog hierop acht de kantonrechter de kans klein dat [verweerder] zich niet aan deze veroordeling zal houden. De verzochte dwangsom zal daarom worden afgewezen.

De wettelijke rente zal als zijnde onweersproken worden toegewezen

4.8.

De verschuldigdheid van de wettelijke rente over het loon is niet weersproken. Deze zal worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

[verweerder] wordt veroordeeld in de proceskosten

4.9.

[verweerder] is de partij die grotendeels in het ongelijk is gesteld en daarom zal hij in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten van [verzoeker] worden tot aan deze beschikking vastgesteld op € 248,00 aan griffierecht, € 814,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten.

5 De beslissing

De kantonrechter:

5.1.

vernietigt het ontslag op staande voet;

5.2.

veroordeelt [verweerder] tot betaling aan [verzoeker] van het achterstallige loon, voor zover van toepassing met inachtneming van artikel 67 van de cao (zie hierboven onder 2.2), vanaf 15 december 2023 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en de wettelijke verhoging zoals bedoeld in artikel 7:625 BW van maximaal 30%;

5.3.

veroordeelt [verweerder] tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke rente over het achterstallig loon zoals hiervoor onder 5.2 genoemd, vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag van volledige betaling;

5.4.

veroordeelt [verweerder] tot verstrekking aan [verzoeker] van alle bruto/netto specificaties over de loonbetalingen in de periode van 1 december 2022 tot en met 31 december 2023;

5.5.

veroordeelt [verweerder] in de proceskosten van € 1.197,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Betaalt [verweerder] niet op tijd en wordt de beschikking daarna betekend, dan moet [verweerder] ook de kosten van betekening betalen;

5.6.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Deze beschikking is gegeven door mr. Van Dam en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2024.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.