Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2024:139

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
11-01-2024
19-01-2024
BRE 21/5113
Belastingrecht
Eerste aanleg - meervoudig

BTW m.b.t. verkoop aandelen dochtervennootschap niet afttrekbaar als voorbelasting. Diensten van buitenlandse dienstverleners zijn vrijgesteld bemiddelingsdiensten.

Rechtspraak.nl
NLF 2024/0222
V-N Vandaag 2024/211
NDFR Nieuws 2024/176
NTFR 2024/363 met annotatie van mr. R. Starkenburg
Viditax (FutD) 2024012209
FutD 2024-0253

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 21/5113


uitspraak van de meervoudige kamer van 11 januari 2024 in de zaak tussen


[belanghebbende] B.V., gevestigd in [plaats] , belanghebbende

(gemachtigde: mr. D.G. Arends),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar en de beschikking geen teruggaaf van de inspecteur van 28 september 2021.

1.1.

Belanghebbende heeft over het derde kwartaal 2020 een bedrag van € 195.545 aan omzetbelasting op aangifte voldaan. Tegen de voldoening op aangifte heeft zij bezwaar gemaakt. Tevens heeft zij om een aanvullende teruggaaf gevraagd. De inspecteur heeft het bezwaar en het verzoek om aanvullende teruggaaf afgewezen. Hiertegen heeft belanghebbende tijdig beroep ingesteld. De inspecteur heeft ingestemd met prorogatie voor zover het beroep betrekking heeft op de beschikking waarbij de aanvullende teruggaaf is geweigerd.

1.2.

De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.3.

De zaak is ter zitting behandeld op 30 november 2023. Voor een overzicht van het verhandelde ter zitting en de daar verschenen personen verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal van de zitting dat bij deze uitspraak is gevoegd.

Feiten

2. Belanghebbende is het hoofd van de [group] in Nederland. De [group] is gespecialiseerd in luchtbehandelingssystemen in gebouwen. Belanghebbende heette tot [datum] 2020 [handelsnaam] B.V. Zij is (en was in 2020) de houdstermaatschappij van een aantal vennootschappen die werkzaam zijn op het gebied van air handling. Belanghebbende is ondernemer voor de omzetbelasting omdat zij tegen vergoeding managementactiviteiten verricht voor enkele van haar dochtermaatschappijen.

2.1.

De aandelen in belanghebbende zijn op [datum] 2020 verkregen door [bedrijf 1] S.A. (de SA) en zij is daarmee onderdeel geworden van het internationale [concern] . De SA heeft de koopsom voor de aankoop van de aandelen in belanghebbende geleend van een consortium van banken. In de leningsovereenkomst is afgesproken dat belanghebbende een van haar dochtermaatschappijen, [dochtermaatschappij] B.V. (Netherlands), verkoopt en dat de opbrengst van die verkoop wordt gebruikt voor aflossing van de lening. Netherlands is niet een van de dochtermaatschappijen waarvoor belanghebbende tegen vergoeding managementactiviteiten verrichtte.

2.2.

Belanghebbende heeft op 28 juli 2020 de aandelen Netherlands verkocht. De opbrengst van de verkoop is als dividend uitgekeerd aan de SA en door de SA onder meer gebruikt voor aflossing van de in 2.1. bedoelde lening.

2.3.

Belanghebbende heeft voor de verkoop vier buitenlandse dienstverleners ingeschakeld die in totaal € 1.009.669 aan kosten (de kosten) aan belanghebbende in rekening hebben gebracht. Belanghebbende heeft over dat bedrag 21% of € 212.030 omzetbelasting aangegeven (verleggingsregeling). Zij heeft dat bedrag in de aangifte omzetbelasting niet als voorbelasting in aftrek gebracht maar later teruggevraagd.

2.4.

De dienstverleningsovereenkomsten met twee van de in 2.3 bedoelde dienstverleners, [dienstverlener 1] ( [dienstverlener 1] ) en [dienstverlener 2] ( [dienstverlener 2] ) behoren tot de stukken.

2.5.

De inspecteur heeft ter zitting een berekening overgelegd van de pro rata aftrek indien de rechtbank zou oordelen dat de kosten tot de algemene kosten van belanghebbende behoren. Daarbij moet de verkoopopbrengst van de aandelen tot de niet belastbare omzet worden gerekend, aldus de inspecteur, die daardoor uitkomt op een pro rata aftrek van 6%.

Geschil

3. Tussen partijen is in geschil (a) of de omzetbelasting die betrekking heeft op de dienstverlening aan belanghebbende in verband met de verkoop van de aandelen Netherlands - al dan niet pro rata - aftrekbaar is als voorbelasting en (b) of de diensten van [dienstverlener 1] en [dienstverlener 2] vrijgesteld zijn van omzetbelasting omdat het bemiddelingsdiensten zijn als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel i, ten tweede , Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB).

3.1.

Belanghebbende meent dat de omzetbelasting die betrekking heeft op de kosten aftrekbaar is omdat de verkoop van de aandelen Netherlands een rechtstreeks, duurzaam en noodzakelijk verlengstuk is van haar belastbare activiteiten. Daartoe voert zij aan, kort weergegeven, (a) dat de verkoop van Netherlands al was gepland ten tijde van de acquisitie van de aandelen in belanghebbende door de SA en dat de verkoopopbrengst was bedoeld om – naast de aflossing van de lening – de algehele economische positie van de [group] , waaronder belanghebbende, te versterken, (b) dat de aandelenverkoop een rechtstreeks, duurzaam en noodzakelijk verlengstuk is van haar btw-belaste managementdiensten en (c) dat de kosten die belanghebbende heeft gemaakt in verband met de verkoop van Netherlands zijn inbegrepen in de prijs van de diensten die belanghebbende voor haar deelnemingen verricht. Volgens belanghebbende is de omzetbelasting op de kosten daarom geheel aftrekbaar. De pro rata berekening die de inspecteur ter zitting heeft overgelegd acht belanghebbende tardief en in strijd met het beleid zoals dat is vastgelegd in het besluit van 3 augustus 2004, nr. CPP 2004/1709M (het Besluit).

3.2.

Uit de overeenkomsten met [dienstverlener 1] en [dienstverlener 2] volgt volgens belanghebbende dat deze bedrijven hebben bemiddeld bij de verkoop van de aandelen Netherlands: zij hebben contacten gelegd met potentiële kopers en [dienstverlener 1] heeft ook de besprekingen met potentiële kopers georganiseerd en begeleid. De door hen gedeclareerde bedragen van in totaal € 520.000 zijn daarom vrijgesteld van omzetbelasting, aldus belanghebbende.

3.3.

De inspecteur stelt dat de aandelenverkoop kwalificeert als een niet-economische activiteit van belanghebbende en geen verlengstuk is van haar economische activiteiten. Dat blijkt ook uit het feit dat de opbrengst van de aandelen niet door belanghebbende is gebruikt voor haar activiteiten maar als dividend is uitgekeerd aan de SA. De kosten zijn direct toerekenbaar aan de aandelenverkoop, zodat geen recht bestaat op aftrek van de omzetbelasting die op die kosten drukt. Mocht de rechtbank anders beslissen, dan is de berekening van de pro rata aftrek in de pleitnota in overeenstemming met de laatste alinea van het Besluit.

3.4.

Ten slotte stelt de inspecteur dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de diensten van [dienstverlener 1] en [dienstverlener 2] zijn te kwalificeren als bemiddeling; het lijkt eerder op advisering en secretariële ondersteuning, aldus nog steeds de inspecteur.

Beoordeling door de rechtbank

4. Vast staat dat de economische activiteit van belanghebbende, te weten het tegen vergoeding verrichten van managementdiensten voor andere dochtervennootschappen, geen betrekking had op Netherlands. Het houden van de aandelen Netherlands was dan voor belanghebbende geen economische activiteit en de verkoop vindt dus niet haar uitsluitende directe oorzaak in die economische activiteit.1 De verkoop van de aandelen Netherlands kan dan alleen binnen de werkingssfeer van de omzetbelasting vallen indien die verkoop het rechtstreekse, duurzame en noodzakelijke verlengstuk is van de belastbare activiteit van belanghebbende.

4.1.

Belanghebbende heeft gesteld dat de verkoop het rechtstreekse, duurzame en noodzakelijke verlengstuk is van haar belastbare activiteit omdat de opbrengst van Netherlands is gebruikt voor versterking van [group] , waaronder belanghebbende en haar dochtermaatschappijen. De rechtbank acht dat echter niet aannemelijk. De opbrengst van Netherlands is immers niet aan belanghebbende ten goede gekomen maar aan de SA. Er is geen enkele aanwijzing dat (een deel van) die verkoopopbrengst door de SA ten behoeve van belanghebbende of haar dochtermaatschappijen is aangewend.

4.2.

Uit het voorgaande volgt dat de verkoop van de aandelen Netherlands geen economische activiteit en evenmin een verlengstuk van de algemene economische activiteiten van belanghebbende is. Voor zover de kosten direct betrekking hebben op die verkoop, is de voorbelasting die daarop drukt dan niet aftrekbaar. De kosten waar het hier om gaat, zijn specifiek gemaakt in verband met die (voorgenomen) verkoop van de aandelen Netherlands. De rechtbank is van oordeel dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat er desondanks (ook) een direct verband is tussen deze kosten en de door belanghebbende verrichte economische activiteiten, te weten het tegen vergoeding verrichten van managementdiensten voor andere dochtervennootschappen. De reden voor de verkoop van Netherlands was immers niet een herstructurering of versterking van het concern waarvan belanghebbende de moedermaatschappij is.2 Die verkoop is ingegeven door de belangen van de SA die kennelijk haar internationale positie in de branche wilde versterken en, naar uit de financieringsovereenkomst tussen de SA en het bankenconsortium blijkt, de verkoop van Netherlands gebruikte om de overname van belanghebbende en haar andere dochtervennootschappen te financieren.

4.3.

Uit het voorgaande volgt dat de omzetbelasting die is verschuldigd over de kosten, niet als voorbelasting aftrekbaar is.

4.4.

Dan resteert de vraag of de diensten van [dienstverlener 2] en [dienstverlener 1] aangemerkt moeten worden als bemiddeling bij de verkoop van de aandelen Netherlands en dus zijn vrijgesteld van omzetbelasting ingevolge art. 11, eerste lid, onderdeel i, ten tweede, Wet OB (artikel 135, eerste lid, onderdeel f, BTW-richtlijn3, voorheen artikel 13 B, onderdeel d, ten vijfde, van de Zesde richtlijn4).

4.5.

In het arrest HvJ EG 13 december 2001, zaak C-235/00 (CSC Financial Services Ltd.)5 heeft het HvJ over het begrip ‘bemiddeling’ het volgende overwogen:

“38 Uit art. 13 B, sub d, punt 5, van de Zesde richtlijn vloeit voort, dat de bewoordingen bemiddeling daaronder inbegrepen niet ertoe strekken het belangrijkste element van de in deze bepaling neergelegde vrijstelling te omschrijven, maar tot doel hebben de werkingssfeer ervan te verruimen tot bemiddelingsactiviteiten.

39 Zonder dat de vraag behoeft te worden gesteld wat de juiste draagwijdte is van de term bemiddeling, die trouwens voorkomt in andere bepalingen van de Zesde richtlijn, met name in de punten 1 tot en met 4 van art. 13 B, sub d, dient te worden vastgesteld dat in de context van punt 5 wordt gedoeld op een activiteit van een tussenpersoon die niet de plaats inneemt van een partij bij een contract betreffende een financieel product en wiens activiteit verschilt van de typische contractuele prestaties die door de partijen bij zulke contracten worden verricht. Bemiddeling is immers een dienstverrichting ten behoeve van een contractpartij die door deze laatste als afzonderlijke tussenkomst wordt vergoed. Dit kan onder meer inhouden dat de contractpartij wordt gewezen op gelegenheden om dit contract te sluiten, dat voor hem contact met de wederpartij wordt gelegd, en dat in naam en voor rekening van de cliënt wordt onderhandeld over de details van de wederzijdse prestaties. Deze activiteit heeft dus tot doel het nodige te doen opdat twee partijen een contract sluiten, zonder dat de bemiddelaar een eigen belang heeft inzake de inhoud van het contract.”

4.6.

Uit de ‘Engagement’-overeenkomst met [dienstverlener 1] blijkt dat [dienstverlener 1] is ingehuurd om de mogelijkheden voor verkoop van de aandelen Netherlands te analyseren en daarvoor de business strategie van Netherlands te beoordelen, en voor het maken van documentatiemateriaal, benaderen van potentiële kopers, voorbereiden van managementpresentaties en bijbehorende vragen en antwoorden, desgevraagd begeleiden van belanghebbende bij gesprekken, hulp bij het definiëren en kwantificeren van de synergie tussen belanghebbende en Netherlands en hulp bij de due diligence voor het verkrijgen van een bod en voor ondersteuning van de verkoop van de aandelen Netherlands.

4.7.

Uit de ‘Lettre d’engagement’ van [dienstverlener 2] blijkt dat diensten van [dienstverlener 2] inhouden het raadgeven en ondersteunen bij de planning en voorbereiding van de verkoop, bespreken van de uitkomsten van de due diligences, assistentie bij gesprekken en onderhandelingen met potentiële kopers, het regelen van een ‘data room’ voor de due diligences van potentiële kopers, organiseren en coördineren van bijeenkomsten tussen management van Netherlands, belanghebbende en potentiële kopers, analyseren en evalueren van biedingen en begeleiding bij het opstellen van het koopcontract en andere documenten.

4.8.

Naar het oordeel van de rechtbank vloeit uit deze overeenkomsten voort dat de activiteiten in overwegende mate zijn gericht op bemiddeling zoals dat begrip door het HvJ is uitgelegd (zie 4.5). De activiteiten zijn er immers op gericht om de aandelenverkoop te faciliteren en belanghebbende te wijzen op gelegenheden om de aandelen te verkopen. Voor zover daarbij ook diensten worden verleend die aan te merken zijn als analysering of advisering, zijn die diensten naar het oordeel van de rechtbank ondergeschikt aan de hoofddienst bemiddeling.

4.9.

Aan dit oordeel van de rechtbank doet niet af dat aan het slot van de overeenkomst met [dienstverlener 1] is vermeld dat dit een ‘Advisory mission’ is; die toevoeging moet naar het oordeel van de rechtbank worden gelezen in samenhang met het daarop volgende zinsdeel dat alleen belanghebbende (‘the Company’) verantwoordelijk is voor de beslissing om een transactie te realiseren en impliceert dus niet meer dan dat de bemiddeling door belanghebbende niet zover gaat dat zij in naam en voor rekening van belanghebbende mag onderhandelen. Het gegeven dat [dienstverlener 1] (en dat geldt ook voor [dienstverlener 2] ) niet namens belanghebbende in naam en voor rekening van belanghebbende mag onderhandelen betekent echter niet – naar volgt uit de in 4.5 geciteerde rechtsoverweging van het HvJ - dat haar werkzaamheden niet kunnen worden aangemerkt als bemiddeling.

4.10.

Uit het voorgaande volgt dat de diensten van [dienstverlener 2] en [dienstverlener 1] vrijgesteld zijn van omzetbelasting. Het beroep is daarom gegrond.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is gegrond. Dat betekent dat belanghebbende 21 procent van € 520.000 of € 109.200 omzetbelasting terugkrijgt. Dat is minder dan het op aangifte voldane bedrag. Belanghebbende krijgt ook het griffierecht terug en een vergoeding van haar proceskosten.

5.1.

De proceskosten voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand berekent de rechtbank conform het Besluit proceskosten bestuursrecht op € 1.750 (beroepschrift en mondelinge behandeling, 2 punten maal € 875 met toepassing van factor 1 voor de zwaarte van de zaak). Voor een vergoeding van de kosten van bezwaar bestaat geen aanleiding, reeds omdat daar in bezwaar niet om is verzocht.

Beslissing

De rechtbank

- verklaart het beroep gegrond voor zover het de voldoening op aangifte betreft;

- vernietigt de uitspraak op het bezwaar;

- verleent teruggaaf van € 109.200 omzetbelasting;

- verklaart het bezwaar ongegrond voor zover het de beschikking tot niet geven van een aanvullende teruggaaf betreft;

- bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 360 aan belanghebbende moet vergoeden, en

- veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 1.750 aan proceskosten aan belanghebbende.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. den Braber-Riemens, voorzitter, en mrs. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en S.A.J. Bastiaansen, rechters, in aanwezigheid van mr. M.M. van de Langerijt-Suurmeijer, griffier, op 11 januari 2024. Vanwege afwezigheid van de voorzitter is deze uitspraak ondertekend door mr. S.A.J. Bastiaansen. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist.6

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

1 Vgl. Hof van Justitie van de EU (HvJ) 8 november 2018, ECLI:EU:C:2018:888, C-502/17 (C&D Foods).

2 Vgl. HvJ 29 oktober 2009, ECLI:EU:C:2009:665, C-29/08 (AB SKF).

3 Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006.

4 Richtlijn 77/388/EEG van 17 mei 1977.

5 ECLI:EU:C:2001:696.

6 Artikel 27h, derde lid, en artikel 28, zevende lid, van de AWR.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.