1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 15 september 2023, met producties genummerd 1 tot en met 19,
- de conclusie van antwoord in kort geding tevens eis in reconventie in kort geding, met producties genummerd 1 tot en met 16, ter griffie ingekomen op 13 oktober 2023,
- de akte overlegging producties van de zijde van [eiser in conventie sub 01] , [eiser in conventie sub 02] , [eiser in conventie sub 03] en [eiser in conventie sub 04] , ter griffie ingekomen op 16 oktober 2023, met producties genummerd 20 en 21,
- de akte overlegging producties van de zijde van [eiser in conventie sub 01] , [eiser in conventie sub 02] , [eiser in conventie sub 03] en [eiser in conventie sub 04] , ter griffie ingekomen op 16 oktober 2023, met producties genummerd 22 tot en met 24,
- de mondelinge behandeling van 17 oktober 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de spreekaantekeningen van [eiser in conventie sub 01] , [eiser in conventie sub 02] , [eiser in conventie sub 03] en [eiser in conventie sub 04] ,
- de spreekaantekeningen van [gedaagde01] .
2. De feiten
2.1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de onbetwiste inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast:
- -
Partijen zijn erfgenamen van wijlen de heer [erflater01] (hierna: erflater), die op [datum01] is overleden.
- -
Bij de afwikkeling van de nalatenschap van erflater is er tussen partijen een geschil ontstaan over de wijze waarop de nalatenschap verdeeld moest worden, welk geschil is uitgemond in een dagvaardingsprocedure waarbij op de mondelinge behandeling d.d. 14 juli 2022 een vaststellingsovereenkomst is gesloten (hierna: de vaststellingsovereenkomst).
- -
In de vaststellingsovereenkomst is onder andere het volgende opgenomen:
“(…) 8. Het appartement te Zwitserland wordt te koop aangeboden aan de heer [naam01] voor 110.000,-- Zwitserse Franc. [gedaagde01] neemt het voortouw in het verkooptraject en zal [naam01] schriftelijk het verkoopaanbod doen binnen een termijn van één week na heden. [gedaagde01] houdt partijen hiervan op de hoogte. Ingeval het appartement in Zwitserland niet vóór 31 december 2022 aan [naam01] is verkocht en geleverd, dan wordt het appartement aan [gedaagde01] toebedeeld voor een bedrag van 110.000 Zwitserse Franc. [gedaagde01] zal de levering zo spoedig mogelijk realiseren en uiterlijk binnen 3 maanden na 31 december 2022.
9. Het NSW Landgoed wordt aan [gedaagde01] toegedeeld voor een bedrag van € 387.932,--. [gedaagde01] betaalt in dit verband € 129.310,67 aan [eiser in conventie sub 01] het hetzelfde bedrag aan [eiser in conventie sub 04] en [eiser in conventie sub 03] gezamenlijk.
10. [gedaagde01] betaalt de aan het landgoed verbonden lopende lasten en ontvangt de hieraan verbonden inkomsten. Partijen komen ter zake van het beheer van het landgoed een beheersregeling overeen in de zin van boek 3 BW, waarbij [gedaagde01] het volledige beheer heeft.
11. De overdracht van de villa in [plaats04] en het NSW Landgoed vindt plaats ten overstaan van [notariskantoor01] te [plaats05] . (…)
Partijen verlenen elkaar na uitvoering van het bovenstaande finale kwijting van al hetgeen zij in het kader van deze procedure gevorderd hebben. Partijen verklaren na uitvoering van het bovenstaande in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap over en weer niets meer van elkaar te vorderen te hebben. (…)”
- -
Op 8 augustus 2022 is er ten aanzien van het appartement in Zwitserland een overeenkomst c.q. intentieverklaring overeengekomen tussen [gedaagde01] en de heer [naam01] , inhoudende dat de heer [naam01] de intentie heeft om het appartement voor een bedrag van CHF 110.000,00 te kopen.
- -
Bij e-mailbericht d.d. 14 augustus 2022 bericht [gedaagde01] aan [eiser in conventie sub 01] , [eiser in conventie sub 02] , [eiser in conventie sub 03] en [eiser in conventie sub 04] :
“Ik heb met heer [naam01] in Zwitserland gesproken. Hij heeft bevestigd akkoord te zijn met de prijs van CHF 110.000,-. Bank is ook akkoord. Wordt vervolgd.”
- -
Bij e-mailbericht d.d. 18 oktober 2022 bericht mr. [naam02] van [notariskantoor01] het volgende ten aanzien van de akte van verdeling met betrekking tot het landgoed aan [gedaagde01] :
“(…) Bij deze bijlage alvast de eerste concept-verdelingsakte ter kennisname. Ik dien nog een bijzondere bepaling op te nemen i.v.m. de Natuurschoonwet 1928. Dit zal ik doen in een morgen nog toe te zenden bijgewerkte concept-akte. (…)”
- [notariskantoor01] heeft de akte van verdeling opgesteld. Ten aanzien van het landgoed is in de akte van verdeling de volgende bepaling (kettingbeding) opgenomen:
“
RANGSCHIKKING LANDGOED NATUURSCHOONWET 1928/KETTINGBEDING
Het registergoed 3 tot en met registergoed 46, hierna tezamen te noemen: "
de landgoedpercelen
", zijn gezamenlijk gerangschikt als landgoed als bedoeld in de Natuurschoonwet 1928 met kenmerk: RVO 2018/0622/8694. Een kopie van het besluit tot rangschikking de dato twee december tweeduizend negentien zal als bijlage aan deze akte worden vastgehecht.
Met betrekking tot de landgoedpercelen zijn de erfgenamen in verband met de rangschikking van de landgoedpercelen als landgoed in de zin van de Natuurschoonwet 1928 een kettingbeding overeengekomen met de volgende inhoud:
1. De landgoedpercelen zijn gerangschikt als landgoed in de zin van de
Natuurschoonwet 1928 (hierna: "
NSW'
) en de erfgenamen zijn hiermee genoegzaam bekend.
2. Bij de verkrijging op grond van vererving van de landgoedpercelen door de
erfgenamen van erflater 2 wegens het overlijden van Erflater 2 op twaalf maart tweeduizend twintig vond op grond van artikel 7 van de NSW geen invordering van de destijds verschuldigde erfbelasting plaats dan wel vond een vermindering van de destijds verschuldigde erfbelasting plaats.
3. De verkrijger verklaart uitdrukkelijk ermee bekend te zijn dat landgoedpercelen gedurende een periode van vijfentwintig (25) jaren na de verkrijging van de kwalificatie als landgoed als bedoeld in de NSW, als zodanig in stand dient te worden gehouden, aangezien anders de thans niet geheven
overdrachts- en/of erfbelasting alsnog verschuldigd is.
4. De verkrijger verplicht zich deswege een verzoek tot handhaving van de rangschikking als landgoed, als bedoeld in artikel 3 lid 2 van de NSW, binnen zes (6) maanden na het verlijden van deze akte in te (laten) dienen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit; de overige erfgenamen ontvangen van de verkrijger binnen twee (2) weken na ontvangst door de verkrijger een kopie van de beschikking van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit naar aanleiding van het verzoek.
5. Indien niet aan voormelde voorwaarden wordt voldaan, is iedere (rechts)persoon die binnen gemelde periode van vijfentwintig (25) jaar in verband met de kwalificatie van de landgoedpercelen als landgoed als bedoeld in de NSW een fiscale faciliteit (vrijstelling) heeft genoten, alsnog de niet geheven erf-, schenk of overdrachtsbelasting (eventueel te vermeerderen met invorderingsrente en boete(n)) verschuldigd.
6. De verkrijger en de overige erfgenamen zijn ter zake van de (eventueel)
bij de overige erfgenamen alsnog te heffen overdrachtsbelasting en/of erfbelasting het navolgende overeengekomen:
a. de verkrijger (dan wel diens rechtsopvolger(s) onder algemene en/of bijzondere titel) verplicht zich jegens de overige erfgenamen ervoor zorg te dragen dat de
landgoedpercelen ten minste tot en met twaalf maart tweeduizend vijfenveertig - zijnde vijfentwintig (25) jaar na het laatste moment waarop door de overige erfgenamen van erflater 2 gebruik is gemaakt van een faciliteit erf-, schenk-, of overdrachtsbelasting - kwalificeert als landgoed als bedoeld in de NSW én binnen zes (6) maanden na het verlijden van de leveringsakte een verzoek tot handhaving van de rangschikking als bedoeld in artikel 3 lid 2 van de NSW in te dienen bij de Rijksdienst voor ondernemend Nederland; de overige erfgenamen ontvangen van de verkrijger (dan wel diens rechtsopvolger(s) onder algemene en/of bijzondere titel) binnen twee (2) weken na ontvangst door de verkrijger een kopie van de beschikking van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit naar aanmelding van het verzoek.
b. indien en voor zover de verkrijger (dan wel diens rechtsopvolger(s) onder algemene en/of bijzondere titel) de landgoedpercelen binnen de hiervoor sub a. eerstgenoemde termijn op een dusdanige wijze gaat gebruiken of overdragen, dat tot gevolg heeft dat bij de overige erfgenamen herziening van de door hen genoten faciliteiten uit hoofde van de NSW plaatsvindt, is de verkrijger (dan wel diens rechtsopvolger(s) onder algemene en/of bijzondere titel) verplicht de daaruit voor de overige erfgenamen voortvloeiende schade integraal en op eerste vordering te vergoeden aan de overige erfgenamen binnen vier (4) weken na deze eerste vordering. Onder schade wordt in dit verband niet alleen verstaan de door de overige erfgenamen aan de Belastingdienst te betalen navorderingen of naheffingen, maar tevens de daarmee samenhangende boeten en heffingsrenten;
c. de verkrijger (dan wel diens rechtsopvolger(s) onder algemene en/of bijzondere titel) is verplicht bij de overdracht van het geheel en/of een gedeelte van de landgoedpercelen, alsmede bij de verlening van een zakelijk recht, aan de nieuw eigenaar of zakelijk gerechtigde het in dit lid 6 van dit artikel vermelde op te leggen en in verband daarmee, het in dit lid 6 van dit artikel in de leveringsakte woordelijk op te nemen. Bij niet nakoming van het in de laatste volzin bepaalde is de verkrijger een direct opeisbare boete aan de overige erfgenamen verschuldigd. Deze boete is gelijk aan het bedrag dat de overige erfgenamen verschuldigd worden aan na te heffen en/of invorderbare belastingen, boeten en kosten, als gevolg van het verval van de status van de landgoedpercelen als landgoed in de zin van de NSW. Voor de opeisbaarheid van deze boete is geen enkele ingebrekestelling of rechtelijke tussenkomst vereist.
De overige erfgenamen behouden voorts de bevoegdheid om daarnaast eventueel meer geleden schade te vorderen;
d. op gelijke wijze als hiervoor sub c. is bepaald, verbindt de verkrijger zich jegens de overige erfgenamen tot het bedingen bij wijze van derdenbeding van de nieuwe eigenaar en/of zakelijk gerechtigde, dat ook deze de in dit artikel vermelde verplichtingen op te leggen aan diens rechtsopvolger(s) onder algemene en/of bijzondere titel en/of zakelijk gerechtigden. Elke rechtsopvolger neemt daarbij namens en ten behoeve van de overige erfgenamen het beding aan; en
e. indien het geheel dan wel een gedeelte van het verkochte na twaalf maart tweeduizend vijfenveertig - zijnde vijfentwintig (25) jaar na het laatste moment waarop door de overige erfgenamen gebruik is gemaakt van een faciliteit erf-, schenk-, of overdrachtsbelasting krachtens algemene dan wel bijzondere titel in eigendom overgaat aan een derde partij (dan wel een zakelijk recht ten behoeve van een derde partij wordt verleend), behoeven de onderhavige bepalingen van het kettingbeding niet in de betreffende notariële akte te worden opgenomen. Alsdan zijn de verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst en het bijbehorende kettingbeding van rechtswege vervallen. (…)”
- Bij e-mailbericht d.d. 1 november 2022 bericht mr. [naam02] van [notariskantoor01] het volgende aan [gedaagde01] :
“Dank voor het uitgebreid telefonisch overleg van gisteravond, welk gesprek zich toespitste
op een gedeelte van de concept-verdelingsakte en wel het gedeelte onder het kopje
"RANGSCHIKKING LANDGOED NATUURSCHOONWET 1928".
Ik heb uitleg gegeven over de achtergrond van die bepaling en waarom het gebruikelijk is om hetgeen in de concept-verdelingsakte hierover stond ook op te nemen in een verdelingsakte net als in een akte van levering ten titel van koop: in beide gevallen verliezen de betreffende vervreemders "grip" op het landgoed en daarom wordt met de bewuste bepaling(en) de verplichting opgelegd om het landgoed aldus in stand te houden ter voorkoming van terugname fiscale faciliteiten (in casu n.a.w. ten aanzien van de erfbelasting, zie hierna). In het belang van alle erfgenamen is het immers dat het landgoed in stand blijft. U gaf aan de achtergrond goed te begrijpen.
Het is correct dat in het proces-verbaal van de rechtbank hierover niets staat vermeld (over de verdeling van het landgoed staan in het PV slechts enkele summiere zinnetjes), maar dat betekent m.i. dat het een opdracht aan de notaris is om een verdelingsakte op te stellen conform de gebruikelijke bedingen en het is gebruikelijk (althans dat zou het m.i. moeten zijn, dus niet alleen in geval van verkoop en levering!) om de bewuste bepaling(en) ook in een verdelingsakte op te nemen.
U gaf aan dat u ermee akkoord bent om de punten 1 tot en met 5 van de bewuste bepalingen in stand te laten, maar u gaf aan dat het gehele punt 6 ("kettingbeding") verwijderd diende te worden uit de akte ("opleggen verplichting instandhouding NSW-landgoed aan rechtsopvolger", "verplichting vergoeding (belasting-)schade aan overige erfgenamen in geval van einde NSW-status landgoed" ("terugname faciliteiten")).
Hoewel het m.i. logischer zou zijn om punt 6 in stand te laten (nogmaals: alle erfgenamen hebben belang bij instandhouding als NSW-landgoed), stuur ik u bij deze de bijgewerkte concept verdelingsakte als bijlage toe (en een korte versie waarbij de aanpassingen zichtbaar zijn gemaakt) waarbij punt 6 is verwijderd. Zoals gisteren aangegeven laat het schrappen van punt 6 onverlet dat het mogelijk is dat in de toekomst (een van de) overige erfgenamen u aansprakelijk stelt voor (belasting-)schade ten gevolge van een vroegtijdig einde van de NSW-status.
Graag hoor ik van u en/of uw adviseur(s) of deze aanpassingen akkoord zijn en conform uw bedoeling. Daarna kan ik deze bijgewerkte concept-verdelingsakte ter accordering doorsturen naar de overige erfgenamen.
Erfbelastingaanslag
Ik raad u verder met klem aan om duidelijkheid te verkrijgen over de definitieve
erfbelastingaanslag. U gaf aan dat uw zus deze aangifte voor zichzelf en de overige erfgenamen heeft verzorgd. Het is van belang om na te gaan of de aangifte correct is gedaan en of de (definitieve) aanslag inmiddels correct is opgelegd. We gaan er in de verdelingsakte immers vanuit dat gebruik wordt gemaakt van de fiscale faciliteit voor NSW landgoed v.w.b. de erfbelasting. Het spreekt voor zich dat het belangrijk is om te weten of deze fiscale faciliteit ook wordt genoten.
Ook puur financieel gezien is voor u van belang om te weten hoeveel u kwijt bent aan erfbelasting mede gezien de "dreiging" dat de heer [naam01] het appartement in Zwitserland niet afneemt en dit appartement aan u wordt toebedeeld aldus het PV waarvoor u natuurlijk ook een bedrag op tafel dient te leggen.”
- Bij e-mailbericht d.d. 2 november 2022 bericht [gedaagde01] aan mr. [naam02] :
“Ik ben akkoord met versie 4. Die akte kan vanmiddag om 16:00 u worden gepasseerd. Ik heb geconstateerd dat er voor [eiser in conventie sub 01] , [eiser in conventie sub 04] en [eiser in conventie sub 03] geen belang is bij punt 6. kettingbeding, opgenomen is in de akte en het is niet aan hen omdat te verlangen/eisen.
Ik zal er zijn zodat de akte, versie 4, vanmiddag om 16 uur gepasseerd kan worden.
Mocht de levering niet doorgaan, dan ben ik van mening dat mij geen enkel verwijt kan worden gemaakt en stel ik [eiser in conventie sub 01] , [eiser in conventie sub 04] en [eiser in conventie sub 03] bij deze ook aansprakelijk voor de schade die mogelijk daar het gevolg van is.”
- Bij e-mailbericht d.d. 3 november 2022 berichten [eiser in conventie sub 01] , [eiser in conventie sub 02] , [eiser in conventie sub 03] en [eiser in conventie sub 04] het volgende aan mr. [naam02] :
“Dank u voor uw e-mail van gisterochtend. Het spijt ons zeer dat mevrouw [gedaagde01] niet aanwezig kon zijn op de afspraak in de middag.
Niettemin willen wij proberen de situatie te verduidelijken om tot een snelle regeling van de overdracht te komen.
We hebben de volgende vragen:
Heeft mevrouw [gedaagde01] een specifieke reden gegeven waarom zij het contract met de disclaimer punt 6 niet wil ondertekenen? Misschien brengt dit ons dichter bij een oplossing.
Voor zover bekend is de kettingbedinging (en dus ook punt 6) toch een normaal en gebruikelijk onderdeel van een dergelijk contract (landgoed/NSW)?
Is er een alternatieve formulering voor de disclaimer en compensatie, of hoe kunnen we ons op een andere manier beschermen om problemen te voorkomen? Heb je hier ideeën over?
Wij zijn nog steeds bereid om [gedaagde01] het landgoed te laten hebben, omdat wij geen mede-eigendom met haar willen houden.
Misschien kunt u haar nogmaals duidelijk maken dat een kettingaandoening een normaal onderdeel is van een NSW-overplaatsing en geen probleem vormt zolang zij zich aan de NSW-richtsnoeren houdt.
Voor de goede orde:
Wij zijn niet verantwoordelijk voor de annulering van de overdracht van het landgoed op korte termijn, aangezien wij alle noodzakelijke documenten tijdig hebben geleverd en akkoord zijn gegaan met het door u opgestelde Concept Versie 3.
Wij constateren dat er voor [eiser in conventie sub 01] , [eiser in conventie sub 04] en [eiser in conventie sub 03] belangrijk is dat punt 6.kettinginbeding, opgenomen is in de akte. (…)”
- Bij e-mailbericht d.d. 26 september 2023 heeft [notaris01] het volgende aan [gedaagde01] en [eiser in conventie sub 02] bericht (vertaald naar het Nederlands):
“Ik heb het genoegen u te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de overdracht van de appartement van de gemeenschap van erfgenamen in [hotel01] in [plaats06] .
Intussen is uit opheldering gebleken dat de toestand van het appartement blijkbaar niet overeenstemt met het contractuele gebruik. Verdere ophelderingen zijn aan de gang. Het is de plicht van de hotelexploitant om uw etage in perfecte staat te houden. Eventuele renovatiekosten zijn voor rekening van de huurder (hotelexploitant). Tot deze bevestiging is ontvangen, is de overdracht binnen de gemeenschap van erfgenamen moeilijk. Dat komt omdat de appartement een veel langere waarde kan hebben dan bedoeld vanwege de mogelijk slechte staat.
De communicatie met de hotelexploitant verloopt moeizaam. Er vinden momenteel interne bedrijfsonderhandelingen en vergaderingen plaats die de bevoegdheden en verantwoordelijkheden sterk beïnvloeden. Om deze redenen stageneren zowel de overdracht binnen de gemeenschap van erfgenamen als een mogelijke verkoop aan de hotelexploitant.
Ik houd u graag op de hoogte van de ontwikkelingen”