RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
zaaknummer: BRE 21/2220 WLZ
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 november 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,
(gemachtigde: mr. J.L.A.M. van Os,
wettelijk vertegenwoordiger: [eisers moeder] (eisers moeder)),
CIZ, verweerder,
(gemachtigde: [woordvoerder verweerder] ).
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).
CIZ heeft deze aanvraag met het besluit van 3 november 2020 afgewezen. Met het bestreden besluit van 20 april 2021 op het bezwaar van eiser is CIZ bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
CIZ heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 12 oktober 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser, eisers moeder en de gemachtigde van CIZ.
Totstandkoming van het besluit
Eiser, geboren op 17 maart 2005, heeft een autisme spectrum stoornis, een psychische stoornis en een verstandelijke beperking. Er is sprake van een fors disharmonisch intelligentieprofiel: performaal 80 en verbaal minder dan 50. Daarnaast heeft eiser een ontwikkelingsachterstand en taal- en spraakproblematiek.
Op 17 september 2020 heeft eiser bij CIZ een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wlz.
Bij besluit van 3 november 2020 heeft CIZ deze aanvraag afgewezen.
Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
Bestreden besluit
Met het bestreden besluit heeft CIZ dit bezwaar ongegrond verklaard. CIZ verwijst daarbij naar het advies van medisch adviseur [medisch adviseur] van 17 maart 2021.
CIZ stelt dat er bij eiser sprake is van de grondslagen psychische stoornis en verstandelijke handicap. Als gevolg van zijn aandoeningen heeft eiser onder andere beperkingen op het gebied van psychosociaal welbevinden en sociale redzaamheid. Alhoewel aannemelijk is dat eiser gezien zijn beperkingen aangewezen blijft op zorg, is het vanwege zijn leeftijd ook aannemelijk dat hij zich op verschillende gebieden nog zal ontwikkelen. Het valt volgens CIZ echter niet te voorspellen welke ontwikkelingen eiser nog door zal maken. Welke mate van zorg in de toekomst nodig is, kan op dit moment daarom nog niet worden vastgesteld. Hierdoor is er geen sprake van een vast te stellen blijvende levenslange en levensbrede behoefte aan zorg. Daarnaast heeft de medisch adviseur aangegeven dat het intelligentie-onderzoek verouderd is en dat er geen inzicht is in de diagnostiek over eisers adaptieve vermogens. Door het ontbreken hiervan kan de blijvende behoefte aan 24 uurs zorg in de nabijheid op basis van de psychische stoornis en verstandelijke beperking niet worden vastgesteld. CIZ stelt dat er daarom geen toegang tot de Wlz is en heeft eisers aanvraag om Wlz-zorg afgewezen.
Beoordeling door de rechtbank
Ter beoordeling ligt aan de rechtbank voor of CIZ op goede gronden geweigerd heeft eiser in aanmerking te brengen voor zorg op grond van de Wlz.
Op grond van artikel 3.2.1, eerste lid, aanhef en onder b, sub 2°, van de Wlz heeft een betrokkene (onder meer) recht op zorg als hij vanwege een psychische stoornis of een verstandelijke handicap een blijvende behoefte heeft aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen, door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
CIZ heeft aan eiser Wlz-zorg geweigerd, omdat – alhoewel eiser een grote zorgbehoefte heeft – de blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid niet kan worden vastgesteld.
CIZ heeft dit standpunt gebaseerd op het advies van de medisch adviseur. De medisch adviseur heeft gerapporteerd dat eiser als gevolg van een combinatie van stoornissen en beperkingen problemen heeft op verschillende gebieden. Eiser zal daardoor blijvend afhankelijk zijn van een vorm van begeleiding en ondersteuning, maar de mate daarvan kan niet worden voorspeld. Eiser is nog leer- en trainbaar, waardoor hij nog kan groeien ten aanzien van de zelfredzaamheid.
Daarnaast stelt de medisch adviseur dat de intelligentie-vaststelling van eiser verouderd is en geen inzicht is verstrekt in de diagnostiek naar zijn adaptieve vermogens. Om inzicht te krijgen in eisers huidige cognitieve beperkingen en adaptieve vermogens, en daarmee zijn zorgbehoefte en noodzakelijk aansturingsniveau, moet daarnaar hernieuwd onderzoek worden gedaan. Als gevolg van het ontbreken hiervan kan de medisch adviseur geen medisch objectieve uitspraak doen over de 24 uurs zorg in de nabijheid noch over de vraag of dit blijvend is.
De rechtbank is van oordeel dat CIZ zich heeft mogen baseren op dit medisch advies. Niet is gebleken dat dit advies niet zorgvuldig tot stand is gekomen dan wel niet inzichtelijk, niet concludent of onjuist is.
Eiser heeft gesteld dat uit de mate van zorg die zijn moeder thans verleent, kan worden afgeleid dat er sprake is van een blijvende behoefte aan 24 uurs zorg in de nabijheid.
De rechtbank volgt die stelling niet. Het enkele gegeven dat eisers moeder nu wellicht een bepaalde mate van zorg verleent, betekent niet dat die zorg medisch objectief gezien 24 uur per dag nodig is en dat die zorgbehoefte blijvend is.
Ook anderszins ziet de rechtbank geen reden voor de conclusie dat er bij eiser sprake is van een blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Dit komt mede omdat er geen recente medische stukken over eisers cognitieve beperkingen en adaptieve vermogens zijn die dat onderbouwen, zoals de medisch adviseur ook heeft gesignaleerd.
Alhoewel het de rechtbank duidelijk is dat de zorgbehoefte van eiser op dit moment groot is, heeft CIZ terecht gesteld dat niet is vast komen te staan dat eiser een blijvende behoefte heeft aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid.
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
1. Een verzekerde heeft recht op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking, een psychische stoornis of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1°. door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2°. door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
2. In het eerste lid wordt verstaan onder:
a. blijvend: van niet voorbijgaande aard;
b. permanent toezicht: onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende het gehele etmaal, waardoor tijdig kan worden ingegrepen;
c. ernstig nadeel voor de verzekerde: een situatie waarin de verzekerde:
1°. zich maatschappelijk te gronde richt of dreigt te richten;
2°. zichzelf in ernstige mate verwaarloost of dreigt te verwaarlozen;
3°. ernstig lichamelijk letsel oploopt of dreigt op te lopen dan wel zichzelf ernstig lichamelijk letsel toebrengt of dreigt toe te brengen;
4°. ernstig in zijn ontwikkeling wordt geschaad of dreigt te worden geschaad of dat zijn veiligheid ernstig wordt bedreigd, al dan niet doordat hij onder de invloed van een ander raakt;
d. zelfzorg: de uitvoering van algemene dagelijkse levensverrichtingen waaronder de persoonlijke verzorging en hygiëne en, zo nodig, de verpleegkundige zorg;
e. regieproblemen: beperkingen in het vermogen om een adequaat oordeel te vormen over dagelijks voorkomende situaties op het gebied van sociale redzaamheid, probleemgedrag, psychisch functioneren of geheugen en oriëntatie.