Op 19 oktober 2018 heeft de advocaat van belanghebbende een voorstel aan Amlin gedaan voor een minnelijke schikking. Daarin is het verlies aan arbeidsvermogen begroot op € 485.000, de immateriële schade op € 15.000 en zijn de overige te vergoeden kosten als volgt gespecificeerd:
“(…) -ad d. Overige kosten
Voor de post 'overige kosten' rekent u een totaalbedrag van € 50.000,--. Naar mening van cliënte dekt dit bedrag wel de door cliënte tot nu toe gemaakte kosten (zoals studiekosten, reiskosten en medische kosten), maar wordt in dit bedrag geen rekening gehouden met de noodzakelijke kosten in de toekomst (zoals bijvoorbeeld medische kosten). Naar verwachting bedragen deze kosten ± € 3.000,-- per jaar. Cliënte stelt voor om de post overige kosten tot en met eind 2018 vast te stellen op € 12.900,-- en vanaf 1 januari 2019 te kapitaliseren. Uitgaande van een kapitalisatiefactor van 22,5386 en een looptijd tot de leeftijd van 70 jaar komt dit op: € 67.615,--, Tezamen bedraagt de post overige kosten: € 80.516,--
-ad e. Boxverhuur en bed & breakfast
De voor het ongeval door cliënte gestarte realisatie van opslagboxen voor verhuur en een bed & breakfast is door het ongeval vertraagd, waardoor cliënte vertragingsschade heeft geleden. In uw voorstel houdt u daar geen rekening mee. Wat de boxverhuur betreft is er sprake van een vertraging in de bouw van vier van de boxen, gedurende een periode van ± 3 jaar. Gelet op het feit dat de huurprijs van deze boxen in totaal € 385,-- per maand bedraagt, is er sprake van een vertragingsschade van € 13.860,--.
De bouw en afronding van de bed & breakfast heeft 3 jaar vertraging opgelopen.
Uitgaande van een opbrengst van ten minste € 7.000,-- per jaar, is er wat de bed & breakfast betreft sprake van een vertragingsschade van € 21.000,--.
In totaal komen deze posten samen op € 34.080,--.
-ad f Verlies aan zelfwerkzaamheid
Voor het verlies aan zelfwerkzaamheid gaat u uit van een bedrag van € 800,-- per jaar. Cliënte meent dat dit, daarbij ook gelet op hetgeen de Letselschade Richtlijn Zelfwerkzaamheid voorschrijft, te laag is.
Volgens de richtlijn bedraagt het normbedrag € 1.197,-- per jaar. In het geval van cliënte dient dit te worden vermeerderd met de (voorgeschreven) omrekenfactor van 1,3 voor een vrijstaand huis. De woning van cliënte wijkt, zowel wat betreft de ruime omvang van de woning en bijgebouwen alsook het omliggende terrein, af van 'standaard' vrijstaande woningen. Cliënte deed ook veel meer werkzaamheden zelf dan hetgeen als norm
kan worden aangehouden. Dit rechtvaardigt in haar optiek het aanhouden van een mate van beperking van 100% ten opzichte van het (te lage) normbedrag. Tot eind 2018 betekent dit wat betreft het verlies van zelfwerkzaamheid derhalve een verschenen schade van € 6.691,--. Vanaf 1 januari 2019 gaat het (gekapitaliseerd tot de leeftijd van 70 jaar, kapitalisatiefactor 22,5386) om een bedrag van € 35.072,--. Dit brengt het totale verlies aan zelfwerkzaamheid op € 41.763,--.
-ad g. Huishoudelijke hulp
Cliënte kan instemmen met uw voorstel om uit te gaan van huishoudelijke hulp gedurende 48 weken per jaar en een tarief € 12,50 per uur. Cliënte meent echter dat gelet op de specifieke omstandigheden, in het bijzonder haar fysieke klachten, 2 uur per week onvoldoende is, en dat dient te worden uitgegaan van huishoudelijke hulp gedurende 4 uur per week.
Wat betreft de kosten voor huishoudelijke hulp maakt cliënte ingevolge de
Letselschade Richtlijn huishoudelijke hulp voor de eerste drie maanden aanspraak op een bedrag van in totaal € 845,--.
Vanaf 3 maanden na het ongeval tot en met 31 december 2018 komt deze
schadepost (uitgaande van 48 weken per jaar, 4 uur per week en een tarief van € 12,50 per uur) op € 7.200,--. Vanaf 1 januari 2019, gekapitaliseerd tot de leeftijd van 70 jaar, wordt dat € 54.093,--. Dit brengt de post huishoudelijke hulp in totaal op: € 62.138,--.”