7 De benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 90,98, waarvan € 89,98 aan materiële schade en € 1,00 aan immateriële schade.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld jegens de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden. De door de benadeelde geleden schade acht de rechtbank geheel toewijsbaar. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de wettelijke rente toewijzen vanaf 4 december 2019. Daarnaast zal zij de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
9 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
werkzaam in de maatschappelijke zorg, ontucht plegen met iemand die zich als cliënt aan zijn hulp en zorg heeft toevertrouwd, meermalen gepleegd;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf naar rato van 2 uur per dag;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 90,98, waarvan € 89,98 aan materiële schade en € 1,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 december 2019 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer] , € 90,98 te betalen, waarvan € 89,98 aan materiële schade en € 1,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 december 2019 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 2 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.B. Scheltema Beduin, voorzitter, mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en mr. J.C. Gillesse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.J.I.F. van Beek, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 25 maart 2021.
De jongste rechter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
10 Bijlage I
De tenlastelegging
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot en met
31 december 2019 te Breskens, gemeente Sluis, in elk geval in Nederland, terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd
met [slachtoffer] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd, door:
- ( telkens) een arm om de schouder(s) van die [slachtoffer] te slaan, en/of
- die [slachtoffer] tegen hem aan te laten leunen, en/of
- die [slachtoffer] haar hoofd op/tegen zijn borst te laten leggen, en/of
- het/de be(e)n(en) van die [slachtoffer] te strelen/betasten, en/of
- die [slachtoffer] zijn penis en/of schaamstreek te laten betasten/strelen, en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] te duwen/brengen, en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] te duwen/brengen, althans door die [slachtoffer] zijn penis in haar mond te laten nemen en/of zich te laten pijpen door die [slachtoffer] .
(art 249 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht)