Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBROT:2025:2592

Rechtbank Rotterdam
25-02-2025
28-02-2025
83-053327-24
Strafrecht
Eerste aanleg - meervoudig

Veroordeling van een V.O.F. voor het medeplegen van het opslaan van meer dan 50 kg NEM aan noodsignalen zonder omgevingsvergunning en de opslag van professioneel vuurwerk op verschillende locaties. Geldboete ter hoogte van € 30.000,00 waarvan € 15.000,00 voorwaardelijk.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf

Parketnummer: 83-053327-24

Datum uitspraak: 25 februari 2025

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte rechtspersoon] ,

op de terechtzitting vertegenwoordigd door haar vennoten [vennoot 1] en [vennoot 2] ,

[adres 1] , [postcode] [plaats] ,

raadsman mr. F.J. Koningsveld, advocaat te Breda.

1 Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 februari 2025.

2 Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.

De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3 Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Broere heeft gevorderd:

  • -

    bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten;

  • -

    veroordeling van de verdachte tot betaling van een geldboete ter hoogte van € 40.000,00 waarvan € 20.000,00 voorwaardelijk, met daaraan verbonden een proeftijd van 2 jaren.

4 Waardering van het bewijs

4.1.

Bewijswaardering

4.1.1.

Standpunt verdediging

Aangevoerd is dat de tenlastegelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Wat het tenlastegelegde onder feit 1 betreft mocht de verdachte er op basis van de verklaringen van de medeverdachte als verhuurder van uitgaan dat de vergunningen in orde waren, zodat opzet niet kan worden bewezen. Daarnaast kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat er meer dan 50 kg netto explosieve massa (hierna: NEM) aan noodsignalen werd opgeslagen. Wat de overige tenlastegelegde feiten betreft geldt dat niet is bewezen dat het ging om – kort gezegd – opslag van professioneel vuurwerk.

4.1.2.

Beoordeling

De verdachte is een V.O.F., gerund door twee broers. De V.O.F. hield zich, voor zover relevant voor de onderhavige zaak, bezig met de verkoop van pyrotechnische artikelen zoals rookfakkels en rookpotten via haar website en door middel van WhatsApp. Het grootste deel van haar voorraad werd opgeslagen in een vuurwerkbunker in Oostvoorne die zij huurde van de medeverdachte [medeverdachte 1] . Verder werd een deel van de voorraad opgeslagen in Rhoon op het thuisadres van een van de broers en in Weert op het thuisadres van de zwager van deze broer, [medeverdachte 2] . De rechtbank stelt vast dat de opslag van het vuurwerk behoorde tot de normale bedrijfsvoering van de V.O.F. Deze gedragingen kunnen daarom in redelijkheid worden toegerekend aan de V.O.F..

Naar aanleiding van een anonieme melding heeft de politie op 10 februari 2023 een doorzoeking verricht in de vuurwerkbunker in Oostvoorne, waarbij dozen met pyrotechnische artikelen zijn aangetroffen en in beslag zijn genomen. De DCMR Milieudienst Rijnmond (hierna: DCMR) heeft op 15 februari 2023 de bunker geïnspecteerd. Volgens de DCMR ging het om de opslag van 507 kg NEM aan noodsignalen zonder dat hiervoor een omgevingsvergunning was verleend.

Verder zijn er doorzoekingen geweest op de adressen in Rhoon en Weert, waar de rest van de voorraad in beslag is genomen. De pyrotechnische artikelen zijn onderzocht en beschreven door het Centraal Onderzoeksteam Vuurwerk (hierna: COV).

Niet is betwist dat er geen omgevingsvergunning is verleend voor deze opslag

Feit 1

Noodsignalen

Voorafgaand aan de vraag of de verdachte verantwoordelijk kan worden gehouden voor het opslaan van de pyrotechnische artikelen in de bunker in Oostvoorne zonder dat hier een vergunning voor was verleend, moet worden vastgesteld om wat voor soort artikelen het gaat.

Onder categorie 3.6 van Bijlage I, onderdeel C, van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) zijn de inrichtingen voor de opslag van pyrotechnische artikelen van de klasse ADR-1 vermeld waarvoor een vergunningplicht geldt. Onder f. staat vermeld dat een vergunning vereist is wanneer in de inrichting meer dan 50 kg NEM aan noodsignalen is opgeslagen. Er staat geen definitie van het begrip ‘noodsignaal’ in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo), noch in het Bor.

Met betrekking tot de pyrotechnische artikelen, beschreven in bijlagen 2, 4, 6 en 8 van het onderzoek van het COV, zijn er aanwijzingen dat het mogelijk geen noodsignalen zijn. Dit volgt onder meer uit de pyrotechnische categorieën en productbenamingen die op de goederen zijn vermeld, zo staat bijvoorbeeld op de artikelen uit bijlagen 6 en 8 een UN-code vermeld die behoort bij vuurwerk bestemd voor amusementsdoeleinden en zijn de artikelen uit bijlagen 2 en 4 volgens de verpakking kennelijk geproduceerd voor andere doeleinden dan als noodsignaal.
De officier van justitie heeft betoogd dat de artikelen, bedoeld in de bijlagen 2, 4, 6 en 8, als die niet zijn aan te merken als noodsignalen, dan in ieder geval vielen onder de vergunningplichtige categorie i (“andere ontplofbare stoffen” van ADR-klasse 1), vermeld onder categorie 3.6 van Bijlage I, onderdeel C, van het Bor. De rechtbank volgt de officier van justitie hierin niet, alleen al omdat niet valt uit te sluiten dat deze artikelen moeten worden aangemerkt als consumentenvuurwerk.
Vanwege de onduidelijkheid over de aard van deze pyrotechnische artikelen zal de rechtbank de verdachte ten aanzien van deze artikelen vrijspreken.

Ten aanzien van de pyrotechnische artikelen, genoemd in de bijlagen 3, 5, 7 en 9 van het rapport van het COV, kan wel eenduidig worden vastgesteld dat dit noodsignalen zijn. De in bijlagen 3 en 9 beschreven pyrotechnische artikelen zijn voorzien van een IMO/Solas kenmerk, waarmee zij feitelijk worden aangeduid als noodsignalen met een functie in de scheepvaart. De in bijlagen 5 en 7 beschreven pyrotechnische artikelen zijn voorzien van de categorie P1 en wat deze artikelen (rook- en handfakkels) betreft, blijkt uit niets dat zij een andere bestemming hebben dan die van noodsignaal. Het totaalgewicht aan NEM van de noodsignalen, vermeld in deze bijlagen, is 101,24 kilogram. Hiermee komt de totale hoeveelheid aanwezige NEM aan noodsignalen ruim boven de grens van 50 kg uit. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat er in de inrichting meer dan 50 kg NEM aan noodsignalen opgeslagen lag zonder dat hiervoor een omgevingsvergunning was verleend.

Rol verdachte

De vervolgvraag is of de verdachte er (mede)verantwoordelijk voor kan worden gehouden dat er in de inrichting meer dan 50 kg NEM aan noodsignalen lag zonder dat hiervoor een omgevingsvergunning was verleend.

Voorop staat dat de verdachte als verkoper op de hoogte was of moest zijn van het soort pyrotechnische artikelen dat zij verkocht en hoeveel kilogram NEM hiervan in de vuurwerkbunker in opslag lag. Daarnaast wordt in het huurcontract tussen de verdachte en de medeverdachte bepaald dat uitsluitend noodsignalen in de vuurwerkbunker zullen worden opgeslagen en benoemt één van de vennoten in het mailcontact met de medeverdachte waarin zij de huur van het pand bespreken, dat er ‘maximaal 500kg’ zal worden opgeslagen en dat het gaat om ‘P1’ en ‘fakkels en rooksignalen, bestemd voor de maritieme sector’. Hierop geeft de medeverdachte te kennen dat hij er bekend mee is omdat hij deze ook in Rozenburg (op een andere opslaglocatie) heeft opgeslagen. Hieruit concludeert de rechtbank dat de verdachte en de medeverdachte hebben geweten dat in de bunker meer dan 50 kg NEM aan noodsignalen zou worden opgeslagen.

De rechtbank komt ook tot de conclusie dat de verdachte en de medeverdachte wisten dat de opslag van meer dan 50 kg NEM aan noodsignalen een vergunningplichtige activiteit is. Zowel de verdachte als de medeverdachte hebben voorafgaand aan het sluiten van de huurovereenkomst en apart van elkaar contact gehad met de DCMR, die aan hen beiden duidelijk heeft gemeld dat een omgevingsvergunning nodig is wanneer het gaat om de opslag van meer dan 50 kg NEM aan noodsignalen.

Bovendien mag van personen die beroepsmatig handelen in deze soort en hoeveelheden pyrotechnische middelen verwacht worden dat zij op de hoogte zijn van de relevante wetgeving en onderzoek doen naar de aanwezigheid van de juiste vergunningen. Vertrouwen op de mededeling van de verhuurder van de opslaglocatie dat de vergunning wel in orde was, volstaat niet. De verdachte is aldus tekort geschoten in haar onderzoeksplicht en heeft bewust meer dan 50 kg NEM aan noodsignalen opgeslagen in de bunker van de medeverdachte zonder dat hiervoor een vergunning was verleend. Wat de bewezenverklaring betreft is het in dit kader voldoende dat de verdachte en de medeverdachte opzet hadden op het opslaan van de noodsignalen. Het is dus niet vereist dat er ook opzet was op het niet hebben van de vergunning. De verdachte en de medeverdachte hebben bovendien opzettelijk en in nauwe en bewuste samenwerking gehandeld.

Feiten 2 t/m 4

Het verwijt in de onder 2 t/m 4 tenlastegelegde feiten is telkens dat de verdachte op 10 februari 2023 in verschillende panden professioneel vuurwerk heeft opgeslagen. Het verweer ziet er met name op dat de pyrotechnische artikelen volgens de verdediging niet aan te merken zijn als professioneel vuurwerk.

Ingevolge het Vuurwerkbesluit is vuurwerk een pyrotechnisch artikel ter vermaak. Of een pyrotechnisch artikel ter vermaak is of niet, kan blijken uit de aard van het product, de manier waarop het op de markt gebracht is (onder de ‘F’-categorie), of doordat iemand aan het pyrotechnische artikel de bestemming ‘ter vermaak’ geeft. Wanneer vastgesteld kan worden dat een pyrotechnisch artikel ter vermaak bestemd is, het niet is voorzien van een F1 t/m 3-categorie en bestemd is voor particulier gebruik, wordt het pyrotechnische artikel op grond van de Tijdelijke regeling ex. artikel 1.1.1. lid 3 Vuurwerkbesluit jo. artikel 1.2.2. lid 7 Vuurwerkbesluit gekwalificeerd als professioneel vuurwerk.

Voorop staat dat de pyrotechnische artikelen die door de verdachte werden opgeslagen, niet onder de F-categorie vielen, maar blijkens de etikettering en de bevindingen van het COV onder de categorie P1 vielen. Ook staat vast dat de artikelen bestemd waren voor particulier gebruik, nu deze door de verdachte te koop werden aangeboden aan particulieren. De vraag is vervolgens of deze pyrotechnische artikelen ook ter vermaak waren. De rechtbank stelt vast dat dit met betrekking tot de onderhavige pyrotechnische artikelen niet blijkt uit de aard van deze artikelen of de manier waarop deze artikelen op de markt zijn gebracht. Het gaat tenslotte om rookfakkels, handfakkels en rookpotten die eigenlijk bedoeld zijn voor maritieme doeleinden of noodsituaties. Hierdoor blijft als enige mogelijkheid over dat de pyrotechnische artikelen de bestemming ‘ter vermaak’ hebben gekregen.

De rechtbank is van oordeel dat de verdachte deze bestemming aan de pyrotechnische artikelen heeft gegeven door deze voor duidelijke vermaaksdoeleinden aan te bieden. Dit blijkt onder andere uit het feit dat op verdachtes website de rookfakkels onder meer onder de naam ‘stadionfakkels’ werden verkocht en de rookfakkels werden aangeprezen als bijzonder geschikt voor bruiloften, gender reveal parties, voetbalstadions, stille tochten en begrafenissen. Dat op deze pagina’s en op andere plekken op de website wel werd opgemerkt dat gebruik van de noodsignalen alleen is toegestaan voor noodsituaties of maritieme doeleinden, maakt niet dat de rechtbank twijfelt aan de werkelijke bedoeling van de verdachte om de noodsignalen te verkopen aan particuliere klanten, wetende dat deze klanten de noodsignalen voor andere doeleinden, namelijk ter vermaak, zouden gebruiken. In WhatsApp- en mailverkeer tussen de verdachte en haar klanten zeggen de klanten op zoek te zijn naar rook- en handfakkels voor gebruik bij onder meer uitvaarten, begrafenissen, voetbalwedstrijden, bruiloften, evenementen op school, en fotoshoots. In geen van deze gesprekken informeerde de verdachte de klant dat de noodsignalen eigenlijk alleen bedoeld zijn voor noodsituaties en maritieme doeleinden en het is ook niet gebleken dat de verdachte de verkoop staakte op het moment dat voor haar duidelijk moet zijn geweest dat de klant de noodsignalen voor andere dan de bedoelde doeleinden zou gaan gebruiken.

Eén en ander doet de rechtbank concluderen dat de verdachte goed wist dat haar particuliere klanten de noodsignalen ter vermaak zouden gebruiken en dat de verdachte, ondanks de berichtgeving op haar website, ook de bedoeling had om de noodsignalen aan particulieren te verkopen voor vermaaksdoeleinden. De verdachte heeft hiermee aan de noodsignalen de bestemming ‘ter vermaak’ gegeven. Gelet hierop en op hetgeen hiervoor is overwogen, moeten de pyrotechnische artikelen die door de verdachte werden opgeslagen worden gezien als professioneel vuurwerk.

4.1.3.

Conclusie

De verweren worden verworpen.

4.2.

Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:

1

zij, op 10 februari 2023 te Oostvoorne, gemeente Voorne aan Zee, aan

de [adres 2] ,

tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk,

zonder omgevingsvergunning een project heeft uitgevoerd, dat bestond uit het in werking hebben van een inrichting,

zijnde een inrichting als bedoeld in Onderdeel C, categorie 3.6 onder f van Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht,

waar een opslagvoorziening voor ontplofbare stoffen van ADR-klasse 1 aanwezig was,

immers had zij, op 10 februari 202, meer dan 50 kilogram, netto explosieve massa (NEM) noodsignaal opgeslagen in die inrichting;

2

zij, op 10 februari 2023 te Oostvoorne, gemeente Voorne aan Zee, opzettelijk,

professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten

- rookbommen (Nico Smoke en/of Mini Vulcanen) en/of

- rookpotten (Signals Red Smoke) en/of

- rookfakkels (Signal Smoke en Fumogeno Manna) en

- handfakkels (Torch White / Flash en/of Torchia Manna en

Signal Device Hand CF4 Red)

heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad in een bedrijfspand aan de

[adres 2] ;

3

zij, op 10 februari 2023 te Rhoon, gemeente Albrandswaard,

opzettelijk,

professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten

- rookbommen (Nico Smoke) en

- rookpotten (Mini Vulcan en/of CF3) en

- rookfakkels (Fumogeno Manna) en

- handfakkels (Handflare Red CF4 en/of Torcia Manna en

Torch Bianco/White Flash)

heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad in een schuur behorende bij de

woning aan de [adres 1] ;

4

zij, op 13 februari 2023 te Weert, in elke geval te Nederland,

opzettelijk,

professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten

- rookbommen (Nico Smoke) en

- rookfakkels (Fumogeno Manna) en

- handfakkels (Torcia Manna)

heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad in een garage behorende bij de

woning aan de [adres 3] ;

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5 Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

  1. medeplegen van overtreding van voorschrift gesteld krachtens art. 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, opzettelijk begaan;

  2. overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer juncto artikel 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan;

  3. overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer juncto artikel 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan;

  4. overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer juncto artikel 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6 Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7 Motivering straf

7.1.

Algemene overweging

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

7.2.

Feiten waarop de straf is gebaseerd

De verdachte heeft meer dan 50 kg NEM aan noodsignalen in een bunker van iemand anders opgeslagen zonder dat hiervoor een omgevingsvergunning was verleend. Daarnaast heeft de verdachte op verschillende locaties professioneel vuurwerk opgeslagen. De verdachte opereerde als verkoper van rookfakkels, handfakkels en rookpotten aan particulieren. De verdachte was op de hoogte van de relevante regelgeving omtrent de opslag van de pyrotechnische artikelen die zij verkocht, of had zich daarvan op de hoogte moeten stellen. Het opslaan van (grote hoeveelheden) ontplofbare stoffen wordt door de Staat aan banden gelegd ter beveiliging van de omgeving van de opslagplaatsen. Wanneer deze opslag geschiedt zonder de juiste vergunningen, kan de Staat dergelijke activiteiten niet behoorlijk controleren en reguleren en kan het publieke belang geschaad worden. Desondanks heeft de verdachte er telkens voor gekozen om deze regels te negeren of te omzeilen en geld te verdienen aan de verkoop van noodsignalen aan personen, terwijl de verdachte wist dat deze klanten ze gingen gebruiken in situaties die daarvoor niet geschikt en ook mogelijk gevaarlijk waren. Ter zitting hebben de vennoten van de verdachte geen verantwoordelijkheid genomen voor het handelen van de verdachte. In plaats daarvan hebben zij met name de verantwoordelijkheid bij andere partijen gelegd. Dit alles vindt de rechtbank kwalijk.

7.3.

Overige omstandigheden

7.3.1.

Strafblad

De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 januari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.

7.4.

Conclusies van de rechtbank

Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.

Gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten acht de rechtbank een forse geldboete op zijn plaats. Omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring dan de officier van justitie komt, zal deze geldboete lager zijn dan door de officier van justitie is geëist. Een deel van de geldboete zal voorwaardelijk worden opgelegd en dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

Alles afwegend acht de rechtbank een geldboete ter hoogte van € 30.000,00 waarvan € 15.000,00 voorwaardelijk en daaraan verbonden een proeftijd voor de duur van 2 jaren, passend en geboden.

8 In beslag genomen voorwerpen

8.1.

Standpunt verdediging

Gelet op de bepleite vrijspraak moet het in beslag genomen vuurwerk terug worden gegeven aan de verdachte.

8.2.

Beoordeling

Het in beslag genomen vuurwerk is het onderwerp van de bewezenverklaarde feiten. De bewezenverklaarde feiten zijn hiermee begaan. Het vuurwerk zal daarom worden onttrokken aan het verkeer.

9 Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 47, 51 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer, artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit en artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

10 Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11 Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen, dat de verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 30.000,00 (dertigduizend euro);

bepaalt dat van deze geldboete een gedeelte, groot € 15.000,00 niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;

verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;

tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;

stelt als algemene voorwaarde:

- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;

beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:

1. STK Vuurwerk (Omschrijving: [nummer proces-verbaal 1] );

1. STK Vuurwerk (Omschrijving: [nummer proces-verbaal 2] ).

Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. Havik, voorzitter,

en mrs. J.F. Koekebakker en M.J.C. Spoormaker, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. M.S. Westhof, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 25 februari 2025.

De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I

Tekst gewijzigde tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1

zij, op of omstreeks 10 februari 2023 te Oostvoorne, gemeente Voorne aan Zee, aan

de [adres 2] ,

tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

al dan niet opzettelijk,

zonder omgevingsvergunning een project heeft uitgevoerd, dat geheel of

gedeeltelijk bestond uit het in werking hebben van een inrichting,

zijnde genoemde inrichting een inrichting als bedoeld in Onderdeel C, categorie 3.6 onder f en/of onder i van Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht, in elk geval als bedoeld in Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht,

waar een opslagvoorziening voor ontplofbare stoffen van ADR-klasse 1 aanwezig was,

immers had zij, 507 kilogram, in elk geval meer dan 50 kilogram, netto explosieve massa (NEM) noodsignaal en/of andere ontplofbare stoffen dan de in categorie 3.6 onder a t/m h van Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht genoemde stoffen, niet zijnde pyrotechnisch speelgoed, opgeslagen in die inrichting;

2

zij, op of omstreeks 10 februari 2023 te Oostvoorne, gemeente Voorne aan Zee, in

elk geval te Nederland, opzettelijk,

professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten

- een of meer stuks rookbommen (Nico Smoke en/of Mini Vulcanen) en/of

- een of meer stuks rookpotten (Signals Red Smoke) en/of

- een of meer stuks rookfakkels (Signal Smoke en/of Fumogeno Manna) en/of

- een of meer stuks handfakkels (Torch White / Flash en/of Torchia Manna en/of

Signal Device Hand CF4 Red)

heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad in een bedrijfspand aan de

[adres 2] ;

3

zij, op of omstreeks 10 februari 2023 te Rhoon, gemeente Albrandswaard, in elke

geval te Nederland,

opzettelijk,

professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten

- een of meer stuks rookbommen (Nico Smoke) en/of

- een of meer stuks rookpotten (Mini Vulcan en/of CF3) en/of

- een of meer stuks rookfakkels (Fumogeno Manna) en/of

- een of meer stuks handfakkels (Handflare Red CF4 en/of Torcia Manna en/of

Torch Bianco / White Flash)

heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad in een schuur behorende bij de

woning aan de [adres 1] ;

4

zij, op of omstreeks 13 februari 2023 te Weert, in elke geval te Nederland,

opzettelijk,

professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten

- een of meer stuks rookbommen (Nico Smoke) en/of

- een of meer stuks rookfakkels (Fumogeno Manna) en/of

- een of meer stuks handfakkels (Torcia Manna)

heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad in een garage behorende bij de

woning aan de [adres 3] ;

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.