Partijen zullen hierna de gemeente, Urbi Investment en 3B Exclusief genoemd worden.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
de dagvaarding van 9 december 2024, die is overgetekend aan (onder meer) 3B Exclusief;
-
de akte houdende overlegging producties van de gemeente, met producties 1 t/m 4;
-
de incidentele conclusie tot tussenkomst van 3B Exclusief, met producties 1 en 2;
-
de conclusie van antwoord van de gemeente in het incident tot tussenkomst, met productie 5;
-
de conclusie van antwoord van Urbi Investment in het incident tot tussenkomst.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1.
De gemeente vordert in de hoofdzaak de vervroegde onteigening van:
Grondplan-nummer
sectie en nummer
omschrijving
totale grootte
te onteigenen grootte
1
[perceelnummer 1]
Bedrijvigheid (kantoor) en Terrein (industrie)
31.002 m²
2.054 m²
2
[perceelnummer 2]
Bedrijvigheid (kantoor) en Terrein (teelt-kweek)
2.784 m²
222 m²
Verder vordert de gemeente de schadeloosstelling van de eigenaar en belanghebbenden vast te stellen, in het geval van 3B Exclusief op nihil.
2.2. 3
B Exclusief vordert dat haar wordt toegestaan in de onteigeningszaak van de gemeente tegen Urbi tussen te komen. Zij stelt dat zij daar als huurder van een deel van het te onteigenen perceelsgedeelte met grondplannummer 1 belang bij heeft.
2.3.
De gemeente heeft geen bezwaar tegen de tussenkomst van 3B Exclusief als huurder van tien parkeerplaatsen op het te onteigenen perceelsgedeelte met grondplannummer 1. De gemeente verzet zich echter tegen de verzochte tussenkomst van 3B Exclusief als huurder van “een deel van het perceelsgedeelte”. Daartoe voert de gemeente aan dat 3B Exclusief niet expliciteert om welk deel van het te onteigenen perceelsgedeelte het precies gaat.
2.4.
Urbi Investment refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.5.
Op grond van (het per 1 januari 2024 vervallen) artikel 3 lid 2 Onteigeningswet (hierna: Ow), gelezen in samenhang met artikel 4.4 van de Invoeringswet Omgevingswet, kunnen derde belanghebbenden, waaronder huurders, verzoeken om tussenkomst in een onteigeningsprocedure. Het derde lid van artikel 3 Ow voegt hieraan toe dat tussenkomst niet wordt toegelaten als de gestelde hoedanigheid van de derde belanghebbende wordt betwist.
2.6.
Niet in geschil is dat 3B Exclusief als huurder van de hiervoor bedoelde tien parkeerplaatsen belanghebbende is in de zin van artikel 3 lid 2 Ow. Dat is voldoende voor toewijzing van de incidentele vordering. De opmerking van de gemeente doet daar niet aan af en daarover kan voor zover nodig verder worden gedebatteerd in de hoofdzaak.
2.7.
De conclusie is dat de incidentele vordering moet worden toegewezen.
2.8.
De rechtbank oordeelt dat geen van de partijen in het incident als de in het ongelijk gestelde partij kan worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
3 De beslissing
De rechtbank
in het incident
3.1.
staat 3B Exclusief toe in de hoofdzaak tussen te komen;
3.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 2 april 2025 voor het nemen van een conclusie van antwoord door Urbi Investment en een conclusie door 3B Exclusief;
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van Velzen, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Welter-Dekkers, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025.
3268/3194
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: