Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBROT:2024:571

Rechtbank Rotterdam
19-01-2024
07-02-2024
10821494 VZ VERZ 23-10036
Arbeidsrecht
Beschikking

WWZ. Arbeidsovereenkomst wordt ontbonden wegens verstoorde arbeidsrelatie. Werkneemster heeft berichten op LinkedIn geplaatst over het conflict tussen Israël en Hamas. Werkgever heeft ernstig verwijtbaar gehandeld door direct aan te sturen op beëindiging arbeidsovereenkomst. Werkneemster heeft daarom recht op een billijke vergoeding van € 9.500,-.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2024-0191
Sdu Nieuws Arbeidsrecht 2024/68
Prg. 2024/88
VAAN-AR-Updates.nl 2024-0191

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam

zaaknummer: 10821494 VZ VERZ 23-10036

datum uitspraak: 19 januari 2024

Beschikking van de kantonrechter

in de zaak van

Focus B.V. ,

gevestigd te Rotterdam,

verzoekster,

verweerster in het zelfstandig tegenverzoek,

gemachtigde: mr. R.P. Gasseling, advocaat te Rotterdam,

tegen

[verweerster01] ,

wonende te [woonplaats01] ,

verweerster,

verzoekster in het zelfstandig tegenverzoek,

gemachtigde: mr. L.A. Alderlieste, advocaat te Rotterdam.

Partijen worden hierna ‘Focus’ en ‘ [verweerster01] ’ genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:

  • -

    het verzoekschrift (ontvangen op 30 november 2023), met bijlagen;

  • -

    het verweerschrift waarin ook een (voorwaardelijk) tegenverzoek wordt gedaan, met bijlagen;

  • -

    het e-mailbericht van de gemachtigde van Focus d.d. 28 december 2023, waarbij verdere producties zijn overgelegd;

  • -

    de spreekaantekeningen van (de gemachtigde van) Focus.

1.2.

Op 4 januari 2024 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig namens Focus [naam01] ( [functie01] ), bijgestaan door de gemachtigde mr. R.P. Gasseling, en [verweerster01] , vergezeld door mevrouw Ringelé (tolk) en bijgestaan door de gemachtigde mr. L.A. Alderlieste.

2 De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?

2.1.

[verweerster01] is op 1 augustus 2023 bij Focus in dienst getreden in de functie van senior sales specialist. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de duur van één jaar en kent een tussentijdse beëindigingsmogelijkheid, met een opzegtermijn van één maand. Het salaris van [verweerster01] bedraagt € 5.859,00 bruto per maand inclusief vakantietoeslag.

2.2.

Tussen partijen is een geschil ontstaan nadat [verweerster01] in de week van 16 oktober 2023 een post op LinkedIn had geplaatst met een statement over het conflict tussen Israël en Hamas. Op 17 oktober 2023 heeft hierover een gesprek plaatsgevonden tussen [naam01] ( [functie01] ) en [verweerster01] . Partijen zijn het erover eens dat dit geen prettig gesprek was. Op 18 oktober 2023 heeft weer een gesprek plaatsgevonden, waarbij naast [naam01] ook de andere [functie01] van Focus [naam02] aanwezig was. Focus heeft [verweerster01] tijdens dat gesprek een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst gedaan, inhoudende kort gezegd, einde arbeidsovereenkomst per 31 december 2023, vrijstelling van werk tot die datum met behoud van salaris, ontheffing van het concurrentiebeding, kwijtschelding van de openstaande lening ten bedrage van € 4.167,00 en betaling van de transitievergoeding. [verweerster01] heeft dat aanbod niet geaccepteerd en is boos weggelopen uit dat gesprek. Focus heeft zich eerst op het standpunt gesteld dat [verweerster01] tijdens dat gesprek zelf ontslag heeft genomen, maar is daar na de behandeling van een (door [verweerster01] gestart) kort geding op teruggekomen. Focus heeft de salarisbetaling, die zij met ingang van 18 oktober 2023 had stopgezet, op 11 december weer 2023 hervat.

2.3.

Op 23 oktober 2023 heeft [verweerster01] een reactie geplaatst op een bericht op LinkedIn van [naam03] , co-chief investment officer bij [naam bedrijf01] , het grootste hedgefonds ter wereld. In haar reactie vraagt [verweerster01] om bewijs van de wandaden van Hamas waarover het bericht van [naam03] gaat.

2.4.

[verweerster01] heeft zich op 19 oktober 2023 ziek gemeld. Met ingang van 1 januari 2024 is zij weer hersteld (gemeld). Over de periode dat [verweerster01] ziek was, heeft zij (conform de arbeidsovereenkomst) 70% van haar salaris ontvangen, vanaf 1 januari 2024 ontvangt zij weer 100%.

2.5.

Focus verzoekt in deze procedure ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerster01] op de e-grond (verwijtbaar handelen), de g-grond (verstoorde arbeidsverhouding) en de i-grond (cumulatie-grond). [verweerster01] is het ermee eens dat het dienstverband moet eindigen en verzoekt zelf (voorwaardelijk) ook om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, voor het geval Focus haar verzoek intrekt. Volgens [verweerster01] is sprake van ernstig verwijtbaar handelen van Focus. Daarom maakt zij aanspraak op een billijke vergoeding van € 57.045,77, bestaande uit € 37.116,77 aan inkomstenderving over de ziekteperiode en misgelopen salaris over de periode van ontbinding van de arbeidsovereenkomst tot de reguliere einddatum van de arbeidsovereenkomst, te weten 1 augustus 2024, € 7.500,00 aan gemiste bonusuitkering, € 4.167,00 ter zake van de openstaande lening en € 5.262,00 aan overige materiele schade, onder meer bestaande uit reiskosten, kosten van juridische bijstand en kosten van opslag van de inboedel.

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst

2.6.

Nu partijen het erover eens zijn dat de arbeidsovereenkomst moet eindigen, zal de kantonrechter deze wegens een verstoring van de verstandhouding ontbinden per 1 maart 2024, ongeacht de vraag of één van beide partijen het verzoek tot ontbinding intrekt. Zoals hierna zal worden toegelicht, is geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen van [verweerster01] , zodat er ook geen reden is om de arbeidsovereenkomst op een eerder tijdstip te ontbinden. Ingevolge artikel 7:671b lid 9 sub a BW is ontbinding van de arbeidsovereenkomst dan mogelijk per 1 maart 2024, rekening houdend met de in dat artikel genoemde minimumtermijn van één maand.

Geen ernstig verwijtbaar handelen [verweerster01]

2.7.

De kantonrechter beoordeelt het plaatsen door [verweerster01] van twee berichten op LinkedIn niet als ernstig verwijtbaar handelen. Vast staat dat zij het eerste bericht, nadat Focus daarom had gevraagd, onmiddellijk heeft verwijderd. Het tweede bericht, een reactie op het bericht van [naam03] , iemand met aanzien in de investeerderswereld – het werkgebied van Focus – is zeker onhandig te noemen, maar is niet zodanig dat de lat van ernstig verwijtbaar handelen wordt gehaald. Uitgangspunt is immers dat [verweerster01] vrijheid van meningsuiting heeft. Een werkgever kan op grond van het instructierecht beperkingen aanbrengen op die vrijheid, maar of dat in een concreet geval geoorloofd is, moet worden beoordeeld aal de hand van de zogenoemde ‘Herbai-criteria’ (zie Hof Amsterdam 5 september 2023, ECLI:NL:GHAMS: 2023:2452), te weten:

  1. de aard van de meningsuiting;

  2. de motieven van de werknemer;

  3. de schade die de werkgever hierdoor lijdt;

  4. e zwaarte van de opgelegde sanctie.

De kantonrechter is van oordeel dat in dit concrete geval geen sprake is van een situatie waarin Focus de vrijheid van meningsuiting van [verweerster01] mocht beperken, in die zin dat zij
onmiddellijk een voorstel deed voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Zoals hiervoor ook al overwogen, was het zeker onhandig van [verweerster01] om na de gesprekken van 17 en 18 oktober 2023 nogmaals een bericht op LinkedIn te plaatsen over het conflict tussen Israël en Hamas. Juist op dit platform kunnen uitlatingen immers gekoppeld worden aan de onderneming waar de desbetreffende persoon werkzaam is. [verweerster01] had moeten begrijpen dat zij zich op dit platform beter niet kon uitlaten over dit conflict, zeker omdat Focus onbetwist heeft gesteld dat de Amerikaanse overheid haar grootste opdrachtgever is. Echter, de inhoud van het bericht was niet zodanig dat hieruit zou moeten worden afgeleid dat Focus een bepaald standpunt inneemt en ook is niet gebleken van directe, concrete schade die Focus door het bericht heeft geleden. Zij heeft ‘slechts’ een bericht overgelegd dat volgens haar afkomstig is van een van haar aandeelhouders, waarin wordt gevraagd om ‘daadkrachtig optreden’. Onder die omstandigheden kan niet worden gezegd dat [verweerster01] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.

2.8.

Van disfunctioneren van [verweerster01] is niet gebleken, zeker niet gelet op de door haar overgelegde berichten van de [functie01] [naam01] , waarin hij haar onder meer bedankt voor haar snelle werk. Als er al sprake was van onderpresteren, dan levert ook dat geen ernstig verwijtbaar handelen op; niet op zichzelf en niet in combinatie met de op LinkedIn geplaatste berichten.

Wel ernstig verwijtbaar handelen Focus

2.9.

De kantonrechter oordeelt dat van de zijde van Focus wel sprake is van ernstig verwijtbaar handelen. Weliswaar was Focus gerechtigd om [verweerster01] aan te spreken op het door haar geplaatste eerste bericht, maar door in het tweede gesprek, op 18 oktober 2023, onmiddellijk aan [verweerster01] een voorstel te doen tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft zij [verweerster01] in feite geen mogelijkheid meer geboden om het dienstverband voort te zetten nadat zij het eerste bericht op LinkedIn had gepost. Door onmiddellijk aan te sturen op beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft Focus de zaak onnodig op scherp gezet, welke houding nog verder is versterkt doordat Focus uit het wegelopen van [verweerster01] uit het gesprek op 18 oktober 2023 heeft afgeleid dat zij zelf ontslag heeft genomen. Focus is op dat standpunt pas teruggekomen bij de behandeling van het kort geding tussen partijen op
8 december 2023. Aannemelijk is dat het stopzetten van de loonbetaling niet alleen de nodige financiële problemen heeft veroorzaakt bij [verweerster01] , maar ook de nodige stress. Deze handelwijze levert in de gegeven omstandigheden ernstig verwijtbaar handelen van Focus op.

Transitievergoeding en billijke vergoeding

2.10.

Omdat de arbeidsovereenkomst niet eindigt door ernstig verwijtbaar handelen van [verweerster01] , moet Focus de transitievergoeding aan [verweerster01] betalen. [verweerster01] heeft berekend dat die € 1.953,00 bruto bedraagt. Focus heeft dat niet weersproken, zodat de kantonrechter dat bedrag zal toewijzen.

2.11.

Op grond van artikel 7:671b lid 9 sub c BW kan de kantonrechter een billijke vergoeding aan [verweerster01] toekennen. De Hoge Raad heeft uitgangspunten gegeven voor het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding 1 . De kantonrechter moet bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening houden met alle (uitzonderlijke) omstandigheden van het geval. Daarbij kan in aanmerking worden genomen hoelang de arbeidsovereenkomst zou hebben voortgeduurd als het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werkgever wordt weggedacht. Ook mag rekening worden gehouden met de gevolgen van het ontslag. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. De kantonrechter acht in dit geval een billijke vergoeding van € 9.500,00 bruto (globaal corresponderend met anderhalf maandsalaris inclusief vakantietoeslag) passend. Hierna wordt uitgelegd waarom.

2.12.

De arbeidsovereenkomst kent een mogelijkheid van tussentijdse beëindiging. Vast staat dat tussen partijen in oktober 2023 frictie is ontstaan. Hoewel Focus te snel en daardoor ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door direct aan te sturen op beëindiging van de arbeidsovereenkomst, kan er in de gegeven omstandigheden niet vanuit worden gegaan dat het dienstverband van [verweerster01] ongewijzigd tot 1 augustus 2024 zou hebben geduurd.

Dat [verweerster01] tussen 19 oktober 2023 en 1 januari 2024 slechts 70% van haar salaris heeft ontvangen, is het gevolg van haar ziekmelding; de arbeidsovereenkomst bepaalt nu eenmaal – in lijn met de wettelijke regeling – dat in geval van ziekte 70% van het salaris wordt uitbetaald. Er bestaat derhalve geen aanleiding – zoals [verweerster01] heeft verzocht – het inkomensverlies tijdens ziekte te compenseren in het kader van de billijke vergoeding.

2.13.

De door [verweerster01] genoemde gevolgschade als gevolg van haar gedwongen verhuizing komt evenmin voor vergoeding in de vorm van een billijke vergoeding in aanmerking. Zij heeft immers zelf het risico genomen om een baan in Nederland aan te nemen en kosten te maken voor huisvesting, zonder dat zij een jaarcontract zonder tussentijdse opzegmogelijkheid heeft bedongen. Evenmin ziet de kantonrechter aanleiding om - zoals [verweerster01] ook heeft verzocht - de openstaande lening van € 4.167,00, die Focus aan haar heeft verstrekt ter dekking van de verhuiskosten van Portugal naar Nederland kwijt te schelden. Voor een dergelijke kwijtschelding heeft [verweerster01] ook geen rechtsgrond gesteld.

2.14.

Dat [verweerster01] na een jaar aanspraak had kunnen maken op een bonus vanwege het behalen van haar targets, staat onvoldoende vast. Zij heeft feitelijk slechts 2,5 maand voor Focus gewerkt en die periode is te kort om aannames te doen over deze targets. Dat [verweerster01] aanspraak zou kunnen maken op enig bedrag vanwege het vervallen van ‘Unvested Restricted Stock’ is ook niet gebleken. De kosten voor juridische bijstand zijn begrepen in de hierna aan Focus op te leggen proceskostenverdeling.

2.15.

De billijke vergoeding die wordt toegekend is in dit geval dus vooral aan te merken als een compensatie voor de manier waarop Focus heeft aangestuurd op beëindiging van het dienstverband. Een vergoeding die ongeveer gelijk is aan anderhalf keer het maandsalaris (inclusief vakantietoeslag) acht de kantonrechter in de gegeven omstandigheden passend.

Intrekkingsmogelijkheid en het voorwaardelijk ontbindingsverzoek van [verweerster01]

2.16.

Op grond van artikel 7:686a lid 6 BW dient aan Focus een intrekkingstermijn te worden gegund, nu aan [verweerster01] een billijke vergoeding wordt toegekend. Voor het geval Focus gebruik maakt van die intrekkingsmogelijkheid heeft [verweerster01] op haar beurt eveneens de ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht. Aangezien aan [verweerster01] een lagere billijke vergoeding wordt toegekend dan verzocht, dient ook aan haar een intrekkingstermijn te worden gegund, gezien het bepaalde in artikel 7:686a lid 7 BW. Uit praktische overwegingen kiest de kantonrechter ervoor om beide partijen tegelijkertijd in de gelegenheid te stellen het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst in te trekken.

Proceskosten

2.17.

Focus wordt voor het grootste deel in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 289 Rv), ongeacht de vraag of zij het ontbindingsverzoek al dan niet intrekt. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [verweerster01] tot vandaag vast op € 814,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 135,00 aan nakosten. Dit is totaal € 949,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend.

Uitvoerbaarheid bij voorraad

2.18.

Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv).

3 De beslissing

De kantonrechter:

3.1.

stelt beide partijen tot 2 februari 2024 in de gelegenheid om het ontbindingsverzoek in te trekken, door middel van een schriftelijk intrekkingsverzoek dat uiterlijk op genoemde datum vóór 12.00 uur ter griffie van de rechtbank ontvangen moet zijn;

en voor het geval beide partijen het verzoek niet intrekken:

3.2.

ontbindt de arbeidsovereenkomst per 1 maart 2024;

3.3.

veroordeelt Focus om aan [verweerster01] de transitievergoeding van € 1.953,- bruto te betalen;

3.4.

veroordeelt Focus om aan [verweerster01] een billijke vergoeding van € 9.500,- bruto te betalen;

en ongeacht de vraag of Focus het ontbindingsverzoek al dan niet intrekt:

3.5.

veroordeelt Focus in de proceskosten, die aan de kant van [verweerster01] tot vandaag worden vastgesteld op € 949,-;

en in alle gevallen:

3.6.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

3.7.

wijst al het andere af.

Deze beschikking is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.

51909

1 Hoge Raad 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 ( New Hairstyle ) en Hoge Raad 30 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2218 ( ServiceNow )

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.