Rechtbank Rotterdam
Parketnummer: 83-300612-24
Datum uitspraak: 24 oktober 2024
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige economische kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] [postcode] [woonplaats] .
5 Strafbaarheid feit
Het bewezen feit levert op:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer,
opzettelijk begaan
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.
8 Toepasselijke wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikelen 23, 24c en 51 van het Wetboek van Strafrecht, 9.2.2.1 Wet milieubeheer, la, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, 4 van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen en 14, 15 en 18 van de F-gassenverordening (Verordening (EU) nr. 517/2014).
10 Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 5.700,00 (zevenenvijftighonderd euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door 63 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. de Veld, voorzitter,
en mrs. L. Daum en P.C. Tuinenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.S. Westhof, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 24 oktober 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
[bedrijf A] . in de periode 1 februari 2019 tot en met
1 februari 2020 te Luyksgestel (gemeente Bergeijk) en/of Liempde (gemeente
Boxtel) en/of Rotterdam (gemeente Rotterdam), in Nederland, opzettelijk, heeft
gehandeld in strijd met artikel 15, eerste lid, tweede alinea, in verbinding met de
artikelen 16, vijfde lid, en 18 van de F-gassenverordening,
immers heeft zij met de invoer van warmtepompen fluorkoolwaterstoffen op de
markt gebracht in de Europese Unie zonder dat daarvoor aan haar een quotum was
toegewezen door de Europese Commissie en/of een quotum was overgedragen
door een andere producent of invoerder,
zulks terwijl verdachte aan deze verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft
gegeven en/of daartoe opdracht heeft gegeven;