[eiser] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde]:
I. te bevelen en te veroordelen om [eiser] te laten oproepen voor het verrichten van arbeid, op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 250,-, te betalen voor iedere dag (een deel van de dag daaronder begrepen) dat [gedaagde] in gebreke is geheel of ten dele aan het vonnis te voldoen, alsmede voor iedere dag (een deel van de dag daaronder begrepen) dat het verzuim voortduurt;
II. te bevelen en te veroordelen om het (achterstallig) salaris van [eiser], zijnde de betaling van het netto-equivalent van het bruto maandsalaris van € 1.934,40, tot het moment dat de arbeidsovereenkomst is beëindigd, te voldoen en op de bankrekening van [eiser] te storten;
III. te bevelen en te veroordelen om aan [eiser] te betalen de maximale wettelijke verhoging (50%) wegens vertraging over het aan hem toekomende loon op grond van artikel 7:625 BW;
IV. te bevelen en te veroordelen om aan [eiser] de salarisspecificaties over de maand juli 2023 en de opvolgende maanden, tot datum beëindiging dienstverband, te overhandigen op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 250,-, te betalen voor iedere dag (een deel van de dag daaronder begrepen) dat [gedaagde] in gebreke is geheel of ten dele aan het vonnis te voldoen, alsmede voor iedere dag (een deel van de dag daaronder begrepen) dat het verzuim voortduurt;
V. te bevelen en te veroordelen om aan [eiser] te betalen de wettelijke rente over de hiervoor (onder II en III) gevorderde bedragen vanaf het moment dat deze verschuldigd zijn;
VI. te veroordelen in de kosten van deze procedure.