Rechtbank Rotterdam
Parketnummer: 10/136633-22
Datum uitspraak: 29 november 2022
Tegenspraak
Vonnis (vul parketnummer in)van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] (Dominicaanse Republiek) op [geboortedatum01] 1990,
laatst opgegeven woon- of verblijfplaats: [adres01] te [plaats01] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieadres01] ,
raadsvrouw mr. J.V. van Blitterswijk, advocaat te Rotterdam.
5
Strafbaarheid feit
Het bewezen feit levert op:
primair, impliciet subsidiair:
poging tot zware mishandeling
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.
7
Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde01] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 80,- aan materiële schade en een vergoeding van € 5000,- aan immateriële schade.
7.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij vanwege het door hem gerekwireerde ontslag van alle rechtsvervolging, nu geen straf of maatregel wordt opgelegd en artikel 9a Wetboek van Strafrecht niet van toepassing wordt verklaard, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
7.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij vanwege het ontslag van alle rechtsvervolging niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
7.3.
Beoordeling en conclusie
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd en artikel 9a Wetboek van Strafrecht niet van toepassing wordt verklaard.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in zijn vordering, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, welke kosten worden begroot op nihil.
7.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
10
Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair impliciet primair ten laste gelegde feit (poging tot doodslag) heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair impliciet subsidiair ten laste gelegde (poging tot zware mishandeling), zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A. Baggerman, voorzitter,
en mrs. P.C. Tuinenburg en M. Bakhuis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.J.H. Mooren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 november 2022.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 14 april 2022 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer01] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe
te brengen,
(meermalen) (met kracht) met een pen in het ooggebied en/ of in de richting van het
(voor)hoofd van die [slachtoffer01] heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 april 2022 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard
[slachtoffer01] heeft mishandeld door
(meermalen) (met kracht) met een pen in het ooggebied, althans het (voor)hoofd,
van die [slachtoffer01] te steken;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)