3.1
De vakbonden hebben gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
A. APMT MVII te verbieden om aan haar werknemers voor te stellen om de aanvulling op de individuele arbeidsovereenkomst d.d. 8 januari 2016 te ondertekenen, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,-- per keer dat APMT MVII na betekening van dit vonnis dit verbod overtreedt;
B. APMT MVII te bevelen om aan haar werknemers, die haar voorstel om de aanvulling op de arbeidsovereenkomst d.d. 8 januari 2016 hebben ontvangen, maar die de aan hen gezonden aanvulling op de individuele arbeidsovereenkomst nog niet hebben ondertekend, per brief te berichten dat het aanbod tot het aangaan van de aanvulling op de individuele arbeidsovereenkomst wordt ingetrokken en dat zij aan hen niet heeft mogen voorstellen om de aanvulling op de individuele arbeidsovereenkomst d.d. 8 januari 2016 te ondertekenen, omdat zulks in strijd met de geldende cao is en nietig, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,-- voor iedere dag, een gedeelte van een dag tot het geheel rekenend, dat APMT MVII na betekening van dit vonnis nalaat aan dit bevel te voldoen;
C. APMT MVII te bevelen om aan de werknemers, die de aan hen gezonden aanvulling op de individuele arbeidsovereenkomst d.d. 8 januari 2016 al wel hebben ondertekend, per brief te berichten dat zij aan hen niet heeft mogen voorstellen om de aanvulling op de individuele arbeidsovereenkomst d.d. 8 januari 2016 te ondertekenen, omdat zulks in strijd met de geldende cao is en dus nietig is, dat hetgeen in de aanvulling op de individuele arbeidsovereenkomst d.d. 8 januari 2016 staat niet geldt en dat de werknemers die getekend hebben aan de overeengekomen aanvulling op de individuele arbeidsovereenkomst geen rechten kunnen ontlenen, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,-- voor iedere dag, een gedeelte van een dag tot het geheel rekenend, dat APMT MVII na betekening van dit vonnis nalaat aan dit bevel te voldoen;
D. APMT MVII te bevelen dat zij in het door haar periodiek aan de werknemers te verstrekken nieuwsbulletin bericht dat:
- de aangeboden aanvulling op de arbeidsovereenkomst nietig is vanwege strijdigheid met de geldende cao en nooit aanboden had mogen worden;
- het aanbod voor zover niet reeds getekend, ingetrokken wordt;
- reeds ondertekende aanvullingen op de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig zijn overeengekomen en in plaats daarvan de geldende cao van toepassing is;
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,-- voor iedere dag, een gedeelte van een dag tot het geheel rekenend, dat APMT MVII na betekening van dit vonnis nalaat aan dit bevel te voldoen;
E. APMT MVII te veroordelen tot betaling van:
- een bedrag van € 5.000,-- aan ieder van de vakbonden als voorschot op de schadevergoeding in de zin van artikel 15 en 16 CAO, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding;
- een bedrag van € 3.000,-- aan ieder van de vakbonden als voorschot op de vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten ex artikel 6:96 lid 2 sub b en c BW, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van betekening van de dagvaarding;
F. APMT MVII te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2
Aan de vordering hebben de vakbonden het volgende ten grondslag gelegd.
Er is sprake van een standaard-cao. Afwijking daarvan, in gunstige of ongunstige zin, is niet toegestaan. Enkel arbeidsvoorwaarden die met de vakbonden zijn overeengekomen in de CAO mogen door APMT MVII worden aangeboden aan haar werknemers. Indien andere voorwaarden worden aangeboden, dienen deze te zijn afgesproken met de vakbonden en dat is hier niet het geval. Door een aanvulling op de arbeidsovereenkomst aan de werknemers aan te bieden, heeft APMT MVII in strijd gehandeld met artikel 3, 4, 5 en 8 van de CAO.
De vakbonden vorderen dan ook nakoming van de CAO.
De vakbonden hebben er een spoedeisend belang bij dat APMT MVII haar handelen ongedaan maakt en aan haar werknemers bericht dat de aanvulling van de individuele arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is. Zolang dat niet gebeurt, verkeren de werknemers te lang in de foute veronderstelling dat de aanvulling rechtsgeldig is. De huidige situatie schept onrust bij de werknemers. Bovendien tast het niet naleven van de CAO het gezag en de betrouwbaarheid van de vakbonden aan. Andere werkgevers zouden ook in de verleiding kunnen komen om in navolging van APMT MVII een aanvulling op de individuele arbeidsovereenkomst aan hun werknemers aan te bieden en het sectorale overleg voor gezien te houden. Dat is niet in het belang van de leden van de vakbonden. Binnen de containersector wordt verwacht dat het aantal banen, als gevolg van de aanleg van geautomatiseerde terminals op Maasvlakte II, zal afnemen. Dit treft de gehele sector en daarom is een oplossing op sectoraal niveau aangewezen. Eerst indien een sectorbrede oplossing is bereikt, zijn de vakbonden bereid met APMT MVII te praten over aanvullende maatregelen.
Door de weigering van APMT MVII om de CAO op correcte wijze na te leven, ondervinden de vakbonden schade, die met name bestaat uit het verlies van vertrouwen van de leden in de vakbonden en het verlies van werfkracht ten aanzien van nieuwe leden. Ook hebben zij buitengerechtelijke kosten moeten maken die voor vergoeding in aanmerking komen.
3.3
Het verweer van APMT MVII strekt ertoe de vakbonden niet-ontvankelijk te verklaren in hun vordering, althans hen deze te ontzeggen, met veroordeling van de vakbonden in de kosten van de procedure, waaronder rente en nakosten.
In de eerste plaats heeft APMT MVII betwist dat er sprake is van een spoedeisend belang.
Indien de vakbonden gelijk hebben en de Aanvulling nietig is, hebben deze bepalingen nooit gegolden en is spoedig ingrijpen niet vereist. Bovendien gaan de meeste bepalingen pas op termijn in.
Voorts heeft APMT MVII betwist dat het aanbieden van de Aanvullingen in strijd is met de CAO. De CAO is niet uitputtend en evenmin op alle punten exclusief. Het staat bij een objectieve interpretatie toe dat er buiten of naast de CAO-bepalingen met de werknemer wordt gecontracteerd. Nu de CAO geen bepalingen bevat over een werkgelegenheidsgarantie of Senioren Haven FIT regeling, kan er ook geen sprake zijn van strijd met een CAO-bepaling. Op grond van bijlage 4 van de CAO hoeft APMT MVII de vakbonden slechts te informeren en uit te nodigen voor overleg over de werkgelegenheidsgarantie. Aan die verplichting is voldaan. Ten slotte wordt aangevoerd dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de vordering van de vakbonden wordt toegewezen.
De pensioentoezegging is gelijk aan de eerdere, door FNV voorgestelde pensioenregeling, zodat de vakbonden er geen belang bij hebben om deze van tafel te halen. Verder blijkt uit de meest recente versie van het concept werkzekerheidsakkoord voor de sector dat de Senioren Haven FIT regeling in feite parallel loopt met hetgeen op sectorniveau gebeurt en de aangeboden werkgelegenheidsgarantie zelfs gunstiger is.
Ten slotte heeft APMT MVII bezwaar gemaakt tegen de gevorderde schadevergoeding en dwangsommen.