RECHTBANK ROTTERDAM
NEVENVESTIGINGSPLAATS 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
parketnummer: 10/000393-04
kenmerk RK: 06/1154
Beschikking van de rechtbank Rotterdam, nevenvestigingsplaats 's-Gravenhage, raadkamer in strafzaken, op het verzoekschrift ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
Mohamed El B.,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]1984,
wonende te [adres],
te dezer zake domicilie kiezende te Amsterdam,
Frans van Mierisstraat 50A, ten kantore van mr. K.R. Lieuw On,
ingekomen ter griffie van deze rechtbank, strekkende tot een vergoeding ten laste van de Staat van kosten van rechtsbijstand aangaande de indiening en behandeling van het onderhavige verzoek, alsmede het verzoek ex artikel 89 Sv.
De raadsman van verzoeker heeft ter zitting een gemotiveerde en gespecificeerde staat van werkzaamheden overgelegd en het bedrag gesteld op € 13.194,87 + P.M.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier met bovengenoemd parketnummer.
De rechtbank heeft op 10 oktober 2006 dit verzoekschrift in raadkamer behandeld.
Verzoeker is -hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen- niet in raadkamer verschenen; wel aanwezig was zijn raadsman mr. K.R. Lieuw On, advocaat te Amsterdam.
De officier van justitie heeft in raadkamer geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek met dien verstande dat het standaardtarief wordt toegekend.
Beoordeling van het verzoekschrift.
De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot behandeling van het verzoek.
De strafzaak tegen verzoeker is geëindigd door een inmiddels onherroepelijk vonnis van deze rechtbank van 10 maart 2006, waarbij verzoeker is vrijgesproken van het hem telastgelegde.
Het verzoek is tijdig ingekomen.
De rechtbank acht gronden van billijkheid aanwezig om verzoeker voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het onderhavige verzoek, alsmede het verzoek ex artikel 89 Sv, het te dien aanzien gebruikelijke bedrag van in totaal € 540,= toe te kennen. In dit standaardtarief zijn verdisconteerd het opstellen van het verzoekschrift, de reiskosten en reistijd, wachttijd en de behandeling ter zitting en de nakosten. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de rechtbank aanleiding geven af te wijken van het gebruikelijk daarvoor toegekende bedrag.
Beslissing.
De rechtbank kent aan verzoeker toe ten laste van de Staat een bedrag van in totaal € 540,= (zegge: VIJFHONDERDVEERTIG EURO) en wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven te 's-Gravenhage door mrs. De Boer, voorzitter, Van Belzen en Van de Kar, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. De Vroom en Dingley, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 november 2006.