2 De tenlastelegging
De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging op 20 januari 2020, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zijn dochter [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2015) heftig heeft geschud, dat hij met kracht tegen haar hoofd heeft geslagen, gestoten of gedrukt, met kracht haar hoofd tegen een hard voorwerp of oppervlak heeft geslagen, danwel haar boven zijn hoofd heeft vastgehouden en vervolgens met kracht van zich af heeft gegooid, of ander geweld heeft gebruikt waardoor bij [slachtoffer] hersenletsel is ontstaan, ten gevolge waarvan [slachtoffer] op 21 februari 2016 is overleden.
Primair is dit ten laste gelegd als een doodslag, subsidiair als een zware mishandeling de dood ten gevolge hebbend, meer subsidiair als een mishandeling de dood ten gevolge hebbend en meest subsidiair als dood door schuld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij in of omstreeks de periode van 20 februari 2016 tot en met 21 februari 2016 te Hengelo (O.), althans in Nederland opzettelijk zijn dochter [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2015) van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk [slachtoffer] (een of meermalen)
- heftig geschud en/of
- met kracht tegen haar hoofd geslagen en/of gestoten en/of gedrukt en/of met kracht haar hoofd tegen een hard voorwerp en/of tegen een hard oppervlak aan geslagen en/of
- haar boven zijn hoofd vastgehouden en/of (vervolgens) met kracht van zich af gegooid en/of
- ander (mechanisch)geweld toegepast, (in elk geval) een of meer (andere) (gewelddadige)
handeling(en) verricht en/of aangewend waardoor bij [slachtoffer] een of meer bloedingen en/of
zwellingen en/of beschadigingen in de hersenen, althans schedelhersenletsel, is/zijn ontstaan
ten gevolge waarvan [slachtoffer] op 21 februari 2016 is overleden;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 20 februari 2016 tot en met 21 februari 2016 te Hengelo (O.) althans in
Nederland aan zijn kind [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2015) opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel, te weten een of meer bloedingen en/of zwellingen in de hersenen, althans
schedelhersenletsel heeft toegebracht, immers heeft verdachte (telkens) [slachtoffer] (een of
meermalen)
- heftig geschud en/of
- met kracht tegen haar hoofd geslagen en/of gestoten en/of gedrukt en/of met kracht haar hoofd tegen een hard voorwerp en/of tegen een hard oppervlak aan geslagen en/of
- haar boven zijn hoofd vastgehouden en/of (vervolgens) met kracht van zich af gegooid en/of ander (mechanisch)geweld toegepast, (in elk geval) een of meer (andere) (gewelddadige) handeling(en) verricht en/of aangewend ten gevolge waarvan [slachtoffer] op 21 februari 2016 is overleden;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 20 februari 2016 tot en met 21 februari 2016 te Hengelo (O.) althans in Nederland opzettelijk heeft mishandeld zijn dochter [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2015), immers heeft verdachte (telkens) [slachtoffer] (een of meermalen)
- heftig geschud en/of
- met kracht tegen haar hoofd geslagen en/of gestoten en/of gedrukt en/of met kracht haar hoofd tegen een hard voorwerp en/of tegen een hard oppervlak aan geslagen en/of
- haar boven zijn hoofd vastgehouden en/of (vervolgens) met kracht van zich af gegooid en/of
-ander (mechanisch) geweld toegepast, (in elk geval) een of meer (andere) (gewelddadige)
handeling(en) verricht en/of aangewend ten gevolge waarvan [slachtoffer] op 21 februari 2016 is overleden;
ALTHANS, voor zover het vorenstaande geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen
MEEST SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 20 februari 2016 tot en met 21 februari 2016 te Hengelo (O.) althans in Nederland grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig (telkens)zijn dochter [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] 2015) (een of meermalen)
- heftig heeft geschud en/of
-met kracht tegen haar hoofd heeft geslagen en/of gestoten en/of gedrukt en/of met kracht haar hoold tegen een hard voorwerp en/of tegen een hard oppervlak aan heeft geslagen en/of
- haar boven zijn hoofd heeft vastgehouden en/of (vervolgens) met kracht van zich af heeft
gegooid en/of
- haar boven zijn hoofd heeft vastgehouden en/of (vervolgens) achteruit is gelopen zonder daarbij voldoende in de gaten te houden waar hij liep en/of (vervolgens) gestruikeld is en/of (vervolgens) is gevallen en/of [slachtoffer] (vervolgens) heeft laten vallen en/of [slachtoffer] onvoldoende stevig vast heeft gehouden waardoor zij is komen te vallen en/of
-ander (mechanisch)geweld heeft toegepast, (in elk geval) een of meer (andere) (gewelddadige) handeling(en) heeft verricht en/of aangewend waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer] zodanig letsel, te weten een of meer bloedingen en/of zwellingen en/of beschadigingen in de hersenen, althans schedelhersenletsel heeft bekomen, dat deze aan de gevolgen daarvan is overleden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
10 De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair het misdrijf: doodslag;
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
opheffing schorsing voorlopige hechtenis
- heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis; hiervan is een afzonderlijke beslissing opgemaakt;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [moeder slachtoffer] van een bedrag van:
- € 3.091,83 ( lijkbezorging/begrafenis/crematie), te vermeerderen met de wettelijke rente
vanaf 18 maart 2016;
- € 149,-- ( grafdecoratie), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 april 2016;
- € 50,-- ( bedankkaarten/foto’s/bidprentjes), te vermeerderen met de wettelijke rente
vanaf 1 maart 2016.
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 1.200,--, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de maatregel op dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde primair tenlastegelegde feit ten behoeve van de benadeelde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van:
- € 3.091,83 ( lijkbezorging/begrafenis/crematie), te vermeerderen met de wettelijke rente
vanaf 18 maart 2016;
- € 149,-- ( grafdecoratie), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 april 2016;
- € 50,-- ( bedankkaarten/foto’s/bidprentjes), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
1 maart 2016;
telkens ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat gijzeling voor de duur van resp. 40 dagen, 2 dagen en 1 dag kan worden toegepast; tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. G.J. Stoové en
mr. S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van D.A.C. Brockötter, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2020.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
1.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 25 februari 2016 opgemaakt en ondertekend door [schrijftolk] (schrijftolk) en ondertekend door verbalisant . [verbalisant] op 4 augustus 2016, pagina 24 - 28( losbladig proces-verbaal), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(opmerking griffier: V = vraag, A = antwoord)
A: ik voel me er zo schuldig over (huilt) want ik was bezig met haar, met eh, kleertjes aan doen enzo en ik was lekker met haar aan het eh, aan het wiegen. Beetje knuffelen. En (zucht, snikt) het was zo stom en ik, ik was met haar aan het spelen en (zucht)
V: toen [slachtoffer] op de grond viel, reageerde ze toen nog?
A: eh ja, toen was ze ook eh, eh, ja, aan het, aan het spartelen. ...gezicht bij haar (begint te huilen)
V: wat zag je?
A: (even stil) eh, de, ze had de armen zo, beetje verstijfd. En ze trilde
V: linker, rechter arm had ze stijf zitten, welke arm had ze stijf?
A: (even stil) haar, linker volgens mij (stilte, haalt zwaar adem, geëmotioneerd)
V: was ze nog bij bewustzijn?
A: ja nogal
V: wat bedoel je daarmee, nogal?
A: ja ze had de ogen wel dicht en ze schudde wat. En is die arm zo, beentjes beetje spartelen (huilt)
V: heb jij 112 gebeld?
A: toen [moeder slachtoffer] thuis kwam
V: dat heeft [moeder slachtoffer] gedaan
V: wat heb je daarna gedaan dan, toen je haar opgepakt had?
A: eh, eh, heb ik op bed gezeten met haar in de armen. Naar haar te kijken. Wat ze aan het doen was, wat ze had.
V: wat zag je?
A: ja dat ze die arm er zo bij trilde en de oogleden waren dicht
V: reageerde ze nog op haar naam?
A: nee ze reageerde helemaal niet, ze reageerde eh nergens op, hetgeen wat ik probeerde
V: wat heb je toen allemaal geprobeerd?
A: Ja wiegen en ook op haar gezicht getikt om haar wakker te maken.
V: en haar ook geschud?
A: ja.
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 20 januari 2020, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Ik was op 20 februari 2016 alleen met [slachtoffer] in onze woning in Hengelo.
Na het voorval heb ik niet goed en adequaat gehandeld. Mijn dochter lag op het bed en het ging niet goed met haar. Ik wist dat ze naar mij zouden kijken voor wat er met [slachtoffer] is gebeurd en dat er een uithuisplaatsing zou volgen. Ik heb niet verteld wat er is gebeurd, ook niet aan het ziekenhuispersoneel en de dokter in het ziekenhuis. Het klopt dat de dokter er specifiek naar vroeg.
3.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 20 januari 2020, voor zover inhoudende de verklaring van de deskundige, V. Soerdjbalie-Maikoe, patholoog-anatoom bij het NFI, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:
Bij dit betreffende kind, [slachtoffer] , is geen medische oorzaak gevonden. Medische oorzaken zijn hier niet aan de orde. Op grond van de medische informatie is niet gebleken van stollingsproblemen. Bij de sectie is er een huidbiopt uitgenomen en ingestuurd voor verder onderzoek naar stofwisselingsziekten. Er is geen stofwisselingsziekte van belang aangetroffen. Er kan vanuit worden gegaan dat er geen stofwisselingsziekten zijn die de dood kunnen verklaren. Er is totaal geen aanleiding om te denken aan de door Spendlove in zijn rapport benoemde zeldzame ziekten. Er is geen spoor aangetroffen van de door Spendlove benoemde boefvatafwijkingen. Er is een volledig normaal patroon. Door Kubat zijn de bloedvaten van de hersenen, ruggenmerg en hersenstam bekeken en er is totaal geen reden om te denken aan de door Spendlove benoemde lijst ziekten. De door Spendlove benoemde ‘marmoring’ ken ik niet. hij benoemt onderhuids zichtbare bloedvaten. Ik ken de term marmering waarbij postmortaal bloedvaten duidelijker zichtbaar zijn. De op foto twee zichtbare onderhuidse bloedvaten is een normaal fenomeen bij kinderen. Kinderen hebben weinig vet en je ziet bloedvaten lopen, dat is een normale bevinding en niet eens postmortaal.
Op grond van bestudering van de medische gegevens en het histologisch pathologie onderzoek en de sectie zijn er totaal geen aanwijzingen om te denken aan een bloedingsziekte. Bij [slachtoffer] is sprake van een normale aanleg van het bot. Het interpreteren van calciumwaarden moet je overlaten aan deskundigen op dat gebied zoals internisten. Deskundige medici in de kliniek hebben geen afwijkende calciumwaarden geconstateerd.
Bij uitsluiting van medische oorzaken, houdt je trauma als oorzaak over.
Er moet voldoende kracht zijn geweest om ankervenen te doen scheuren. Die ankervenen gaan kapot en veroorzaken de bloeding. Dat is een substantiële geweldsinwerking geweest en niet een klap op het hoofd. Bij het schudden van een baby is sprake van voor- en achterwaartse bewegingen en soms ook zijwaartse bewegingen waardoor hersenen bewegen ten opzichte van het harde hersenvlies en de schedel dan komen de ankervenen onder rek te staan en gaan ze scheuren. Dat geeft de subdurale bloeding. De beschadigingen zijn diffuus, door het hele hoofd.
Het pathologisch substraat in de oogbollen en de beschrijving in het orbitale vetweefsel en de uitgebreidheid van de bloedingen in de retina, dat zijn de netvliezen, in beide ogen is uitgebreid traumatisch letsel, dat je niet op grond van ziekte kan verklaren. Wat is beschreven bij [slachtoffer] is zeer uitgebreid traumatisch en past alleen bij toegebracht letsel.
Alleen schudden zou de problematiek in de ogen en de bloeduitstorting onder het harde hersenvlies kunnen verklaren. De kneuzingen in de kleine hersenen kan ik niet verklaren door alleen schudden. Gezien de letsels bij [slachtoffer] met kneuzingen in de kleine hersenen en de axonale schade ben ik van mening dat er zeker sprake geweest moet zijn van impact, al dan niet in combinatie met schudden. De traumatische letsels zoals de axonale schade en de kneuzingen van de kleine hersenen kunnen niet door stollingsziekten komen maar komen door trauma. Gezien de wetenschappelijke onderbouwing en de praktijkervaring van Maes en mijzelf kan ik het niet anders verklaren dan door trauma.
Het pathologie substraat inwendig in het hoofd bij het kind [slachtoffer] kan ik niet verklaren op grond van wat ik ter zitting heden heb gezien aan getoonde beelden van een val uit handen van verdachte, noch op grond van de verklaring van verdachte omtrent het gebeuren.
4.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 20 januari 2020, voor zover inhoudende de verklaring van de deskundige, W.A. Karst, forensisch arts KNMG, verbonden aan het NFI, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:
Met dusdanig ernstig hersenletsel als bij [slachtoffer] is het niet mogelijk volledig te functioneren.
Niet kan worden uitgesloten dat er wat bewegingen zijn. Dit kunnen bewegingen zijn zoals en soort trekkingen met ledematen. Dit is een bekend gevolg van hersenletsel.
Vaak zie je bij kinderen met ernstig hersenletsel en die eraan komen te overlijden dat er sprake is van problemen met de ademhaling, problemen met bewustzijn, verminderd of bewusteloos en geregeld problemen met hartslag. Epileptisch-achtige trekkingen en kreunen is ook een teken dat we kennen.
De schade aan zenuwuitlopers en kneuzingen aan de kleine hersenen en daaraan toegevoegd het letsel aan de oogbollen, met geconstateerde plooien en zelfs losgelaten vlies is per definitie het gevolg van forse krachten. Ik deel de conclusie van Soerdjbalie-Maikoe dat met name de contusies in de beide helften van de kleine hersenen en de uitgebreide diffuse axonale beschadigingen hebben geleid tot het overlijden van [slachtoffer] . De wetenschappelijke conclusie is dan dat het geconstateerde hersenletsel zeer veel waarschijnlijker is bij niet-accidenteel trauma dan bij een medische oorzaak.
De term re-bleeding is verwarrend. Re-bleeding betekent slechts dat er een bloeding is opgetreden op een locatie waar eerder ook een bloeding is geweest.
De reconstructie van de verklaring van verdachte heb ik al gezien en naar aanleiding van wat ik vandaag heb gezien en gehoord zijn mijn bevindingen niet anders geworden.
5.
Een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenverslag van 22 februari 2016, opgemaakt door drs. J.E. Keizer, gemeentelijk lijkschouwer, pagina 838 - 839:
Ondergetekende werd in de hoedanigheid van gemeentelijk lijkschouwer omstreeks 00:05 uur op maandag 22-02- 2016 opgeroepen door de arts van de kinder IC van de Beatrixkinderkliniek in Groningen in verband met het overlijden van [slachtoffer] . Men had sterke aanwijzingen voor een niet natuurlijk overlijden.
In het ziekenhuis sprak ik met collega van Leeuwen, de verpleging en het medisch dossier is mij ter beschikking gesteld. Op basis van hiervan kom ik tot de volgende bevindingen.
Het meisje van bijna negen maanden oud was op zondag 21-02-2016 overleden, zij was al in de middag hersendood verklaard, de beademing is om 23:50 uur die dag gestopt. Om 23:58 uur aansluitend was er geen hartactie meer waargenomen.
Evaluatie
Overlijden aan de gevolgen van hersenletsel. Op basis van beeldvormend onderzoek en onderzoek van de retina door een oogarts zijn er aanwijzingen voor een non accidentele oorzaak.
Conclusie
Niet natuurlijk overlijden, door hersenzwelling en hersenbloeding links veroorzaakt door factoren van buiten af. Het klinisch vastgestelde letsel kan passen bij het manueel heen en weer schudden van het kind.
6.
Een schriftelijk bescheid, te weten een pathologie onderzoek n.a.v. een mogelijk niet natuurlijke dood, van 20 juli 2016, opgemaakt door A. Maes, arts en patholoog bij het NFI, pagina 965 - 969, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Interpretatie van resultaten
Volgens ontvangen inlichtingen werd dit ruim acht maanden oud geworden meisje ongeveer 1 dag voor haar overlijden met spoed in een ziekenhuis opgenomen wegens onwel worden thuis. Bij aankomst was ze diep comateus en werd daarom besloten haar over te plaatsen naar het UMC Groningen. Haar toestand verbeterde niet, ze bleek hersendood. Bij klinisch onderzoek werden o.a. recente bloedingen onder het harde hersenvlies waargenomen met hersenzwelling en waren er bloedingen in de netvliezen van de oogjes. Er werd een niet accidentele oorzaak voor de schedelhersenletsels overwogen. Na haar overlijden werd geen verklaring van natuurlijk overlijden afgegeven en er werd sectie verzocht om de doodsoorzaak te onderzoeken. Voorafgaande aan de sectie werden bij postmortaal beeldvormend onderzoek de klinische waargenomen bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies de hersenzwelling en de bloederige zachte hersenvliezen bevestigd. Er waren fracturen ter hoogte van het linker kniegewricht. Er waren geen andere traumatische afwijkingen aan het skelet. Bij sectie werd het lichaam van een goed gevoed en goed verzorgd meisje gezien zonder uitwendige misvormingen. Er waren als gevolg van bij leven opgelopen uitwendig inwerkend geweld onderhuidse bloeduitstortingen aan het voorhoofd, aan de wangen, op de kin en op het achterhoofd. De bloeduitstortingen aan de wangen en de kin kunnen tijdens reanimatiehandelingen zijn ontstaan. De bloeduitstortingen aan het voorhoofd en aan het achterhoofd passen niet zondermeer bij medische handelingen. Ze kunnen o.a. zijn opgeleverd door stoten/slaan/ drukken met vingers van een volwassene. Bij wonddateringsonderzoek werd een ouderdom van circa 6 tot 8 uur gevonden, dat is binnen de termijn van de ziekenhuis opname waardoor een medische origine van deze letsels is te overwegen.
Er waren als gevolg van herhaald bij leven opgelopen uitwendig inwerkend geweld op het hoofd/de schedel bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies (subdurale hematomen), bloederige zachte hersenvliezen, bloeduitstortingen rondom de oogzenuwen en zeer sterke hersenzwelling. De schedelhersenletsels passen bij acceleratie/deceleratie/impact trauma(heftig schudden/impact) van het hoofd/de schedel. De hersenafwijkingen verklaren het overlijden zondermeer op grond van functieverlies van de hersenen.
Bij neuropathologisch onderzoek van de hersenen werd een twee of meerdere weken oude rest van een bloeding onder het harde hersenvlies gevonden met recente re-bleeding (opnieuw bloeden). Voorts in de cervicaal regio (hals-nekregio) tekenen van een eerder doorgemaakt trauma en/of trauma's. Recente traumatische subarachnoïdale bloeding (bloeding in de zachte hersenvliezen). In het centrale zenuwstelsel tekenen van recent opgetreden uitgebreide diffuse traumatische axonale beschadigingen (zenuwvezels). Passend bij trauma waren in beide kleine hersenhelften contusiehaarden (kneuzingshaarden). In de hersenen gegeneraliseerde hypoxische schade (schade door zuurstofgebrek) en veranderingen die passen bij een zogenaamd "respirator brain"(respirator= beademingsmachine).
Bij oogpathologisch onderzoek werden recente traumatische afwijkingen in de beide oogjes aangetroffen, er waren geen oudere letsels. Als gevolg van bij leven opgelopen uitwendig inwerkend geweld op het linkerbeen/de linker knie waren er bloeduitstortingen in de weke delen met bij radiologisch onderzoek en bij microscopisch een recente breuk van de harde delen, een metafysaire fractuur van boven- en onderbeen. Deze bevindingen suggereren een incident met acceleratie/deceleratie/impact trauma van het hoofd een tot twee weken voor het overlijden met o.a. ontstaan van een bloeding onder het harde hersenvlies(subduraal hematoom) en traumata in de nek/hals regio. Als gevolg van een recent incident van acceleratie/deceleratie/impact trauma van het hoofd was re-bleeding met een subduraal hematoom opgetreden, bloedingen onder de zachte hersenvliezen, kneuzingshaarden in de kleine hersenen, diffuse axonale schade en bloedingen in de netvliezen van de ogen. Mogelijk waren tegelijkertijd door geweldsinwerkingen op het linkerbeen metafysaire fracturen in zowel het bovenbeen als het onderbeen ontstaan zoals dat kan optreden bij heftig schudden van een baby. Er waren aan het hart operatieveranderingen. Bij nader gespecialiseerd onderzoek betrof het een operatieve correctie van aangeboren hartafwijkingen (Tetralogie van Fallot). De operatienaden waren intact en er waren macroscopisch en microscopisch geen aanwijzingen dat ziekelijke veranderingen in het geopereerde hart aan het overlijden hebben bijgedragen.
Het verrichte microbiologische en biochemische onderzoek leverden geen aanwijzingen voor infectieziekten en/of stofwisselingsziekten van betekenis voor het intreden van de dood.
Conclusie
[slachtoffer] , 8 maanden oud geworden, is overleden als gevolg van verwikkelingen van meermalen bij leven opgelopen ernstige schedelhersenletsels ontstaan door acceleratie/deceleratie/ impact trauma. Ziekelijke oorzaken en/of bijdragen aan het overlijden werden uitgesloten.
7.
Een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapportage; medisch forensisch onderzoek naar aanleiding van het overlijden van een minderjarige opgemaakt op 17 november 2016 door W.A. Karst, forensisch arts KNMG, pagina 1018 - 1032:
Hersenletsel
Na de opname in de ziekenhuizen op 20 februari 2016 werd op CT-scans en een MRI-scan van het hoofd ernstig hersenletsel gezien. De hersenen waren fors gezwollen met toenemend tekenen van hersenweefselversterf door doorgemaakt zuurstoftekort.
Bij de gerechtelijke sectie en bij aanvullend neuropathologisch onderzoek bleek onder meer sprake van ernstig gezwollen en weke hersenen met uitgebreide schade aan de zenuwuitlopers en recente kneuzing van de kleine hersenen. Met een dergelijke hersenschade is het niet mogelijk om normaal te functioneren. Adequaat reageren op de omgeving, brabbelen, gericht kijken en een normale hoeveelheid drinken zal niet mogelijk zijn. De neuropatholoog concludeerde op basis van een kneuzing in de kleine hersenen en de uitgebreide, door het hele brein heen verspreide, schade aan de zenuwuitlopers dat sprake moet zijn geweest van forse krachten (traumatische schade), en niet van een ander (al dan niet medisch) proces dat geleid heeft tot deze schade. De genoemde schade zal geleid hebben tot een snelle zwelling van de hersenen, wat zal hebben bijgedragen aan een verminderde
bloedvoorziening in de hersenen (op haar beurt verantwoordelijk voor een nog verdere toename van de hersenzwelling) en versterf van hersenweefsel. Hersenschade is algemene zin is, afzonderlijk bezien, een niet-specifieke bevinding die meerdere oorzaken kan hebben, waarbij mechanische factoren zoals uitwendig geweld, een onderbreking van de zuurstoftoevoer door belemmering van de bloedsomloop, toegediende stoffen en infecties zoals hersenvliesontsteking mogelijke oorzaken zijn. Waar de medische oorzaken op basis van het klinisch beeld en de uitslagen van onderzoeken al erg onaannemelijk lijken, hoeven ze bij [slachtoffer] feitelijk niet overwogen te worden omdat de schade in de hersenen na haar
overlijden neuropathologisch geduid kon worden als een gevolg van forse uitwendige
krachten.
Ik concludeer dat het geconstateerde hersenletsel (de schade aan de zenuwuitlopers en de kneuzing in de kleine hersenen) zeer veel waarschijnlijker is bij accidentele of niet-accidentele substantiële krachten, dan bij een medische oorzaak.
Bloeduitstorting onder het harde hersenvlies
Op 20 en 21 februari 2016 (op de leeftijd van bijna 9 maanden), tijdens de spoedopname in verband met onder meer bewustzijnsdaling en ademhalingsproblemen, werd op CT-scans en een MRI-scan gezien dat er langs beide hersenhelften, links meer dan rechts, en langs het scheidingsvlies tussen beide hersenhelften, een bloeduitstorting onder het harde hersenvlies aanwezig was. De aanwezigheid van de bloeduitstorting onder het harde hersenvlies werd na het overlijden bij de gerechtelijke sectie en bij aanvullend neuropathologisch onderzoek
bevestigd. De neuropatholoog zag zowel componenten van een oude(re) bloeduitstorting onder het harde hersenvlies (minimaal 2 weken oud) als van een recente bloeduitstorting onder het harde hersenvlies. De ruimte onder het harde hersenvlies (subdurale ruimte) is de ruimte die zich tussen de hersenen en de schedel bevindt. In de normale situatie is er sprake van fictieve ruimte, omdat het hersenvlies tegen de schedel (harde hersenvlies) en het hersenvlies dat over de hersenen loopt (spinnenwebvlies) tegen elkaar aan liggen.
Bloedingen onder het harde hersenvlies ontstaan als de zogenaamde ankervenen of brugvenen (af)scheuren. Dit zijn verbindingsvaten die vanaf het hersenoppervlak (onder het spinnenwebvlies) via de subdurale ruimte naar afvoerende bloedvaten boven het harde hersenvlies verlopen. De ankervenen, die het bloed afvoeren dat de hersenen van zuurstof en
voedingsstoffen heeft voorzien, kunnen (af)scheuren als de schedel en de hersenen
ten opzichte van elkaar bewegen, of als de ankervenen worden opgerekt door
verplaatsing van hersendelen. Zo kunnen de ankervenen scheuren als sprake is van herhaalde voor-achterwaartse (en waarschijnlijk ook andere, bijvoorbeeld rotatoire) bewegingen van het hoofd. Een dergelijk mechanisme kan optreden bij heftig repeterend acceleratie-deceleratie trauma (zoals bij een schudincident) of bij forse impact (botsend geweld op of tegen het hoofd), of bij de combinatie van beide. Hierbij is veel kracht nodig. Krachten
die ontstaan bij vallen van beperkte hoogte (1 tot 2 meter) en bij gebruikelijke huis-, tuin- en keukenongevallen, en daarmee ook bij normaal uitgevoerde verzorgingshandelingen, zijn onvoldoende voor het oplopen van een bloeding onder het harde hersenvlies.
De geboorte is ook een bekende oorzaak van bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies. [slachtoffer] was 10 weken oud toen voor het eerst bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies werden vastgesteld, en bijna 9 maanden oud toen ten tijde van haar overlijden sprake was van oudere en recente bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies. De geboorte kan daardoor uitgesloten worden als oorzaak voor de bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies in februari 2016.
Er is verder een aantal medische oorzaken mogelijk van een bloeduitstorting onder het harde hersenvlies als geïsoleerde bevinding, zoals stollingsstoornissen en bepaalde stofwisselingsziekten. Het antistollingsmiddel Ascal dat [slachtoffer] gebruikte na haar hartoperatie, heeft niet geleid tot een grotere bloedingsneiging. Screenend bloedonderzoek naar de stolling was bij [slachtoffer] immers normaal, terwijl prikgaatjes niet bleven bloeden en het achtergebleven bloed in naalden snel stolde. Bij stofwisselingsziekten is het vaak een abnormaal (bijvoorbeeld geschrompeld) brein dat zorgt voor rek op de ankervaten en zo een bloeduitstorting onder het harde hersenvlies kan veroorzaken. Bij radiologisch onderzoek waren geen aanlegstoornissen zichtbaar, onderzoek naar stofwisselingsziekten was aanvullend aan) de sectie niet afwijkend. Overigens wordt de stofwisselingsziekte glutaaracidurie type 1, als bekende stofwisselingsziekte waarbij de relatie met een bloeduitstorting onder het harde hersenvlies is beschreven, samen met 31 andere ziekten, bij pasgeborenen in Nederland getest in het bloed van de zogenaamde hielprik. Hersenvliesontsteking of een (virale) ontsteking van de hersenen zelf kunnen eveneens gepaard gaan met een bloeduitstorting onder het harde hersenvlies. Het klinisch beeld van [slachtoffer] en de uitslagen bij bloedonderzoek was niet passend bij een dergelijke ontsteking. Bovendien zijn er in het hersenvocht geen micro-organismen aangetroffen.
Ik concludeer dat de aangetroffen bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies in februari 2016 afzonderlijk bezien veel waarschijnlijker zijn bij een zeer fors contacttrauma, bij een heftig schudincident (repeterend acceleratie-deceleratietrauma) of bij een combinatie van beide, dan bij een medische oorzaak en/of de geboorte en/of een val van beperkte hoogte en/of normaal uitgevoerde verzorgingshandelingen.
Oogheelkundige bevindingen
Een oogarts constateerde op 20 of 21 februari 2016 uitgebreide netvliesbloedingen in beide ogen. Bij oogpathologisch onderzoek werden de uitgebreide netvliesbloedingen in beide ogen bevestigd. De bloedingen zaten in alle lagen van de netvliezen, waarbij tevens plooien in de netvliezen werden gezien en bloedingen aan de buitenzijde van de oogbol en langs de oogzenuw. Omdat er geen ijzerpigment werd aangetroffen bij specifieke histopathologische kleuringen, kon geconcludeerd worden dat het verse bloedingen (maximaal 3 dagen oud) betrof. Fysieke krachten die door acceleratie (versnelling) en deceleratie (vertraging) ontstaan, zoals door een heftig schudincident of door forse impact op of tegen het hoofd, leiden geregeld tot netvliesbloedingen. Een toenemende uitgebreidheid (in meerdere netvlieslagen en verspreid over het gehele netvlies) is daarbij in toenemende mate gecorreleerd met een niet-accidentele oorzaak.
Netvliesbloedingen als gevolg van een trauma zullen zeer waarschijnlijk direct na dat trauma ontstaan, en daarmee door een kundig arts direct aantoonbaar zijn.
Op basis van zijn leeftijd van bijna 9 maanden, en het afwezige ijzerpigment bij oogpathologisch onderzoek, kan de geboorte als oorzaak van de bij [slachtoffer] geconstateerde netvliesbloedingen uitgesloten worden geacht. Bij reanimatie kunnen, zij het zeer zeldzaam, netvliesbloedingen ontstaan. Het betreft altijd kleine puntvormige bloedingen in de achterste pool. Diffuse netvliesbloedingen in beide ogen zijn nooit het gevolg van een reanimatie.
[slachtoffer] is, voor zover herleidbaar uit de medische gegevens, niet gereanimeerd. Zeer zelden zijn netvliesbloedingen beschreven bij stollingsstoornissen en/of stofwisselingsziekten. Bij [slachtoffer] was onderzoek naar stollingsstoornissen en stofwisselingsziekten niet afwijkend.
Infectieziekten zijn zeer zelden beschreven als oorzaak van netvliesbloedingen.
Bij [slachtoffer] zijn geen relevante infecties aangetroffen bij microbiologisch onderzoek. Bovendien past de verspreiding van de netvliesbloedingen niet bij een infectieziekte.
Een zeer beperkt aantal medici heeft de relatie tussen vaccinaties en netvliesbloedingen geopperd. Deze relatie vindt geen steun in de medische wetenschap. Een recente studie onder 5177 kinderen onder de 2 jaar liet zien dat er geen relatie was tussen netvliesbloedingen en vaccinaties die 7, 14 of 21 dagen eerder waren gegeven.
De aangetroffen plooien van het netvlies worden in de medisch-wetenschappelijke literatuur aan (forse) krachten toegeschreven. Bloedingen in het vetweefsel rondom de ogen wordt enkel waargenomen bij toegebracht hersenletsel, of in zeldzame gevallen bij ongelukken/ ongevallen met direct geweld op het oog of met forse acceleratie-deceleratiekrachten zoals bij ernstige verkeersongevallen.
Samenvattend zijn er geen medische oorzaken gevonden voor de netvliesbloedingen. De netvliesbloedingen zijn passend bij een heftig schudincident, forse impact op of tegen het hoofd, of een combinatie van beide. Kleinere krachten, zoals valpartijen vanaf kleine hoogte zoals van een commode, zijn niet passend bij de uitgebreidheid van de netvliesbloedingen.
Ik concludeer dat de uitgebreide netvliesbloedingen, in combinatie met de plooien in het netvlies en de bloeduitstortingen aan de buitenzijde van de oogbollen en de oogzenuw zeer veel waarschijnlijker zijn bij een contacttrauma, bij schudden (acceleratie-deceleratietrauma) of bij een combinatie van beide, dan bij een accidenteel trauma of bij een medische aandoening.
Uitwendig zichtbaar letsel
Bij [slachtoffer] werden tijdens de ziekenhuisopname vanaf 23 juli 2015 één blauwe plek boven het linker oor en vier blauwe plekken op de buik geconstateerd. Met name de buik als locatie van onderhuidse bloeduitstortingen is verdacht voor toegebracht letsel vanwege het ontbreken van botstructuren juist onder de huid (zie later), maar bij gebrek aan gedetailleerde beschrijvingen (of foto's) van de letsels, is een adequate medisch-forensische beoordeling niet goed mogelijk. Deze blauwe plekken zullen daarom verder buiten beschouwing gelaten worden. Bij de ziekenhuisopname juist voor het overlijden werd een blauwe plek midden op
het hoofd gezien. Deze blauwe plek werd bij de gerechtelijke sectie ook gezien. Insnijding gaf de bevestiging van onderhuids bloed als oorzaak van de huidverkleuring, waarbij (nog niet volledig gevalideerd) wonddateringsonderzoek wees op een ouderdom van enkele uren, teruggerekend vanaf het moment van overlijden of wellicht het moment waarop er geen sprake meer was van een adequate bloedstroom ter plaatse. Gezien de beschreven duidelijke zichtbaarheid in het ziekenhuis op dezelfde locatie, wordt uitgegaan van dezelfde onderhuidse bloeduitstorting die kennelijk kort voor de vaststelling moet zijn ontstaan.
Naast de blauwe plek aan het voorhoofd, werden bij sectie kleinere blauwe plekken gezien aan de wangen, aan de kin, rechtsachter aan het hoofd, en aan de binnenzijde van de lippen.
Op basis van medisch-wetenschappelijke literatuur wordt het volgende overwogen met betrekking tot de onderhuidse bloeduitstortingen.
Onderhuidse bloeduitstortingen ontstaan door een stomp botsende en/of samendrukkende krachtsinwerking. Eventueel zou het inbrengen van een beademingsbuis, dat soms moeizaam verloopt, hebben kunnen leiden tot trekkrachten aan de lippen. Het is niet uit te sluiten dat de
onderhuidse bloeduitstortingen aan de lippen verband houden met de medische ingreep van het inbrengen van de beademingsbuis.
Ik concludeer dat de uitwendige letsels die juist voor en na het overlijden van [slachtoffer] zijn vastgesteld, afzonderlijk bezien, ongeveer even waarschijnlijk zijn bij een (niet als zodanig gemelde) accidentele toedracht als bij een niet-accidentele toedracht. De onderhuidse bloeduitstortingen aan de wangen zijn waarschijnlijker bij een niet- accidentele toedracht dan bij een accidentele toedracht.
Botbreuken
Naar aanleiding van radiologisch onderzoek na het overlijden, werd bij sectie besloten om de botten van het linkerbeen uit te nemen. Vervolgens werden deze botten apart radiologisch onderzocht (met het voordeel dat er geen huid, vet en spieren overheen zitten), waarbij de aanwezigheid van een breuk aan het uiteinde van het linker bovenbeensbot (aan de zijde van de knie) werd bevestigd. De locatie werd door Prof. Van Rijn beschreven als "in de metafyse, maar zeker geen metafysaire hoekfractuur". Deze breuk werd, net als een niet door Prof. Van Rijn beschreven breuk van het linker scheenbeen, eveneens aan het uiteinde aan de
zijde van de knie, bevestigd met microscopisch onderzoek. Hierbij werden rode bloedcellen en ontstekingscellen gezien in de breukvlakken, wat betekent dat de breuken relatief vers waren op het moment van overlijden.
[slachtoffer] was weliswaar nog niet mobiel, maar accidentele toedrachten zijn mogelijk als
sprake is geweest van krachten die vergelijkbaar zijn met bijvoorbeeld ongevallen in
speeltuinen die tot breuken van het been leiden. Als sprake is geweest van een voorval met vader met een val achterover over de drempel, dan zou het vastgrijpen van een been of het ongelukkig terecht komen tegen de kast en/of de grond een plausibele verklaring kunnen vormen voor deze breuk.
Combinatie van bevindingen
Bij [slachtoffer] zijn onder meer zeer ernstig, fataal verlopen hersenletsel, bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies, uitgebreide netvliesbloedingen, onderhuidse bloeduitstortingen aan het hoofd en botbreuken in het linker been geconstateerd.
De bloeduitstorting onder het harde hersenvlies, die op zichzelf niet tot letsel van de hersenen leidt, vormt een aanwijzing voor het ontstaansmechanisme van het hersenletsel. Het hersenletsel zelf is, gezien de neuropathologische bevindingen, traumatisch van aard. Dat wil zeggen: Het hersenletsel is het gevolg geweest van forse krachten van buitenaf. Deze combinatie van bevindingen is passend bij toegebracht hersenletsel door heftig schudden (acceleratie-deceleratietrauma), door forse impact, of door de combinatie van beide.
De kneuzing in de kleine hersenen wijst op in elk geval forse impact als oorzaak. Het (verse) uitwendige letsel aan het hoofd is daarbij een aanwijzing voor de plaats van de impact (specifiek: het voorhoofd, of rechtsachter aan het hoofd). Er zijn geen medische aandoeningen geconstateerd die de combinatie van bevindingen kunnen verklaren. De geconstateerde letsels zijn niet ontstaan door eigen toedoen of gedragingen van [slachtoffer] , bij gebruikelijke verzorgingshandelingen, of bij de bevalling. De genetische afwijking die bij [slachtoffer] is vastgesteld (het 22qll-deletie syndroom), die zich onder meer uitte in aanlegstoornissen van het hart waarvoor [slachtoffer] vrij snel na de geboorte werd geopereerd, kan de als traumatisch beoordeelde hersenschade niet verklaren.
Het toebrengen van hersenletsel bij kleine kinderen door middel van schudden en/of impact, is dusdanig heftig dat getuigen de handeling direct als gevaarlijk zouden kwalificeren.
Ik concludeer dat de combinatie van bevindingen zeer vee! waarschijnlijker is bij forse impact tegen het hoofd, al dan niet in combinatie met een heftig schudincident dan bij een eenvoudige val tot 150 cm hoogte, bij een medische aandoening, bij gebruikelijke verzorgingshandelingen en/of bij de geboorte.
Ik kan concluderen dat de beschreven en getoonde val over het bed tot de combinatie van bevindingen heeft kunnen leiden, mits daarbij sprake is geweest van impact tegen de kastdeur (althans: een hard oppervlak) met krachten die een val van 150 cm hoogte zeer
duidelijk hebben overstegen. De benodigde krachten zouden in dat geval vergelijkbaar moeten zijn van die bij een val van meer verdiepingen hoogte, waarbij het noodzakelijk lijkt te zijn dat [slachtoffer] niet alleen uit de armen van vader zou zijn gevallen, maar tevens veel extra snelheid moet hebben meegekregen (door als het ware gelanceerd te worden).
Datering
Op basis van studies naar de tijdsduur tussen een traumatisch incident en het ontstaan van klinische verschijnselen (deels met verklaringen van bekennende daders) bij toegebracht ernstig schedelhersenletsel, kan worden geconcludeerd dat het traumatische incident juist voor (ordegrootte: seconden) het ontstaan van de klinische verschijnselen zoals bijvoorbeeld een onmiddellijke daling van het bewustzijnsniveau (lethargie of bewusteloosheid), onregelmatige ademhaling, moeilijkheden bij het ademen of ademstilstand en frequente insulten, moet hebben plaatsgevonden.
In combinatie met studies waarin alle bekennende daders een directe aanvang van
klinische symptomen aangeven, en de medisch logisch verklaarbare directe aanvang van klinische symptomen, kan geconcludeerd worden dat het direct ontstaan van klinische symptomen na een gewelddadige handeling bij toegebracht hersenletsel zeer aannemelijk is Het zeer ernstig beschadigde brein waarmee niet normaal gefunctioneerd kan worden, ondersteund door de neuropathologische beoordeling van in elk geval ook vers bloed onder het harde hersenvlies, en de als vers beoordeelde onderhuidse bloeduitstortingen, wijzen op het ontstaan van het letsel juist voor een moment dat [slachtoffer] problemen kreeg met bewustzijnsdalingen, ademhalingsproblemen en trekkingen.
Beantwoording van de vragen.
Het hersenletsel zoals bij [slachtoffer] geconstateerd, leidt tot een onmiddellijke daling van het bewustzijnsniveau, tot onregelmatige ademhaling, moeilijkheden bij het ademen of ademstilstand en geregeld tot trekkingen. Met het hersenletsel zoals bij [slachtoffer] geconstateerd, kan niet meer normaal worden gefunctioneerd. Gerichte spierspanning of bewust contact met de omgeving is niet meer mogelijk. Vanuit reflexen die via de hersenstam verlopen, zijn huilen (of geluiden die daarop lijken) en zuigreflexen nog wel mogelijk. Afhankelijk van de mate van bewustzijnsverlies zijn enkele oogbewegingen en terugtrekreacties op pijnprikkels nog mogelijk.
Er lijkt in geval sprake geweest van impact als oorzaak van de kneuzing in de kleine hersenen en de schade aan de zenuwuitlopers in de grote hersenen. De benodigde krachten moeten die van een val tot 150 centimeter hoogte duidelijk hebben overstegen. De krachten lijken daarmee vergelijkbaar te moeten zijn geweest met een val van twee of meer
verdiepingen hoogte.
De hersenen zijn week geworden na het opgelopen trauma, en is een passend gevolg van hersenweefselversterf. Alle hersenen worden na het overlijden week. Hersenen die al bij leven ernstig beschadigd zijn (met name bij hersenweefselversterf), zullen sneller week worden.
Kan, en zo ja in hoeverre, er een verband bestaan tussen de omvang van
het bij [slachtoffer] aangetroffen hersenletsel en de reeds bekende diagnose deletie 22q11-syndroom (voor zover door ondergetekende juist aangeduid), Tetralogie van Fallot en de problemen rondom de longen en de saturatie? In hoeverre is een relatie tussen die factoren uit te sluiten?
Een relatie kan worden uitgesloten omdat het hersenletsel traumatisch van aard is (dat wil zeggen: het gevolg van een forse krachtsinwerking). Deze constatering is mogelijk na het neuropathologisch onderzoek, waarbij sprake bleek van een kneuzing in de kleine hersenen en van uitgebreide schade aan de zenuwuitlopers in de grote hersenen. De syndromale aandoening van [slachtoffer] staat hier niet mee in verband.
8.
Een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapportage; beantwoording aanvullende vragen naar aanleiding van medisch forensisch onderzoek over het overlijden van een minderjarige opgemaakt op 24 januari 2018 door W.A. Karst, forensisch arts KNMG, pagina 1063, 1066:
Het zeer ernstig beschadigde brein waarmee niet normaal gefunctioneerd kan worden, ondersteund door de neuropathologische beoordeling van in elk geval ook vers bloed onder het harde hersenvlies, en de als vers beoordeelde onderhuidse bloeduitstortingen, wijzen op het ontstaan van het letsel juist voor een moment dat [slachtoffer] problemen kreeg met bewustzijnsdalingen, ademhalingsproblemen en trekkingen.
Er was de dagen voorafgaande aan de opname op 20 februari 2016 geen sprake van ernstig hersenletsel bij [slachtoffer] . Er werd verklaard over vermoeidheid en minder goed eten, maar [slachtoffer] had op basis van de beschreven gedragingen onmiskenbaar een normaal functionerend brein. De plots ontstane klinische noodsituatie op 20 februari 2016 past bij de nadien neuropathologisch vastgestelde ernstige schade aan de hersenen, waarbij door de gehele hersenen ("diffuus") sprake was van afgescheurde zenuwuitlopers en van recente kneuzing van het hersenweefsel in de kleine hersenen. Deze bevindingen kunnen niet anders dan het gevolg zijn van forse krachtsinwerkingen. Het normale functionerende brein voorafgaande aan de opname op 20 februari 2016 kan niet op dat moment dusdanig beschadigd zijn geweest, dat de hersenen al week waren. Solitair bezien kan niet uitgesloten worden dat de bloeduitstorting onder het harde hersenvlies (langs de hersenen) met minder dan gebruikelijke krachten kan ontstaan als sprake is van een vochtcollectie als gevolg van een eerdere bloeduitstorting onder het harde hersenvlies. Maar dat geldt niet voor de ernstige
schade in de hersenen, en voor de uitgebreide netvliesbloedingen.