Zaaknummer / rekestnummer: C/01/412423 / EX RK 25-19
Beschikking van 18 februari 2025
in de zaak van
PRORAIL B.V.,
te Utrecht,
verzoekende partij,
hierna te noemen: ProRail,
advocaat: mr. H.X. Botter,
tegen
1 [eiser 1] ,
2. [eiser 2],
3. [eiser 3],
4. [eiser 4] B.V.,
allen te [plaats] ,
verwerende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
advocaat: mr. A.J.H.W. Coppelmans.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties 1 tot en met 13
- de e-mailberichten van mr. Botter van 10 februari 2025 met aanvullende producties 14, 15 en 16
- het verweerschrift met producties 1 tot en met 7
- de mondelinge behandeling van 11 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter bepaald dat schriftelijk uitspraak zal worden gedaan.
2 Het verzoek en het verweer
2.1.
Het verzoek van ProRail strekt tot het geven van een bevelschrift als bedoeld in artikel 57 van de Onteigeningswet (hierna: Ow).
2.2.
ProRail heeft bij haar verzoek de volgende stukken overgelegd:
- een afschrift van het vonnis van deze rechtbank tot (vervroegde) onteigening van
21 februari 2024 met zaaknummer / rolnummer C/01/399200 / HA ZA 23-769 (hierna: het onteigeningsvonnis)
-
een verklaring van de griffier van deze rechtbank dat het onteigeningsvonnis in kracht van gewijsde is gegaan
-
een afschrift van het proces-verbaal van de vooropname door de deskundigen van de ligging en de gesteldheid van het te onteigenen op 20 december 2023
-
het bewijs dat het bij het onteigeningsvonnis vastgestelde voorschot op schadeloosstelling aan [eisers] is betaald
-
een door de bewaarder van het kadaster en de openbare registers verstrekt bewijs dat het onteigeningsvonnis op 10 april 2024 bij het kadaster is ingeschreven.
2.3.
Aan het verzoek heeft ProRail het volgende ten grondslag gelegd.
In het onteigeningsvonnis is ProRail veroordeeld om het aanbod tot het voortgezet gebruik van het perceel tot uiterlijk 1 februari 2025 gestand te doen. Op het perceel is een kindercentrum (kinderdagverblijf) gevestigd, dat naar een nieuwbouwlocatie zal verhuizen. Uit coulance heeft ProRail het voortgezet gebruik verlengd tot 28 februari 2025. Uit de brief van de advocaat van [eisers] van 15 januari 2025 blijkt dat er vanaf 10 maart 2025, doch uiterlijk vanaf 31 maart 2025, geen gebruik meer zal worden gemaakt van het perceel. Vanwege deze aangekondigde weigering om het perceel op de overeengekomen einddatum te verlaten heeft ProRail het verzoekschrift ingediend. Ook in een situatie van voortgezet gebruik kan een bevelschrift worden verzocht en daarmee hoeft niet te worden gewacht tot na de einddatum. Aan alle formele voorwaarden is voldaan, zodat het bevelschrift moet worden verstrekt. Voor een belangenafweging is geen plaats.
Voor zover er toch een belangenafweging moet plaatsvinden stelt ProRail dat haar belangen zwaarder wegen dan de belangen van [eisers] .
2.4.
[eisers] verzetten zich tegen toewijzing van het verzoek, in die zin dat het bevel niet eerder mag worden gegeven dan per 31 maart 2025.
Zij voeren daartoe het volgende aan.
Partijen hebben gezamenlijk het uitgangspunt gedeeld van vertrek van het kindercentrum één op één naar de nieuwe locatie. Het achterterrein van het perceel is per 1 februari 2025 aan ProRail ter beschikking gesteld. [eisers] willen het gebouw en het voorterrein (met parkeerplaatsen) uiterlijk per 31 maart 2025, althans per 10 maart 2025, leeg en ontruimd ter beschikking stellen. [eisers] hebben er alles aan gedaan om de bouw, de ingebruikneming en de toestemmingen daarvoor (van de gemeente en GGD) zo snel mogelijk tot stand te brengen. Op dit moment wordt nog gewacht op de keuringen voor brandveiligheid en kinderveiligheid. Daarna zullen er waarschijnlijk nog wat aanpassingen moeten worden gedaan. ProRail heeft niet aangetoond dat het noodzakelijk is dat zij per 1 maart 2025 over het onteigende kan beschikken. Een aantal eerder geplande werkzaamheden is nog niet gestart. Daarmee is gebleken dat de eigen planning van ProRail flexibel is. Ook wegen de belangen van ProRail niet zwaarder dan die van [eisers] . Het kindercentrum dient een algemeen en maatschappelijk belang. [eisers] willen een veilige en zorgvuldige overgang naar de nieuwe locatie, bij voorkeur op een natuurlijk moment. In dit geval zou dat zijn op maandag 10 maart 2025, na de voorjaarsvakantie. Alles is er op gericht dat de kinderen en hun ouders vanaf die datum op de nieuwe locatie terecht kunnen.
3 De beoordeling
3.1.
De Ow voorziet in een met voldoende waarborgen omklede procedure, waarin de rechter beslist op een vordering tot (vervroegde) onteigening. Deze procedure voldoet aan de eisen van artikel 6 EVRM. Indien (zoals in dit geval) de rechter onherroepelijk op de vordering tot onteigening heeft beslist, kan de verkregen onteigeningstitel in beginsel per direct ten uitvoer worden gelegd. Wanneer de onteigende weigert daaraan mee te werken, kan de onteigenaar een verzoek tot afgifte van een bevelschrift als bedoeld in artikel 57 Ow doen.
3.2.
De voorzitter van de rechtbank dient een bevelschrift tot inbezitstelling uit te vaardigen als alle in artikel 57 Ow vermelde stukken bij het verzoekschrift zijn overgelegd. Het staat hem niet vrij het verzoek op enige andere grond dan het ontbreken van de hiervoor bedoelde stukken af te wijzen. Er wordt dus uitsluitend getoetst of aan de formele vereisten is voldaan. Met de belangen van [eisers] hoeft in beginsel geen rekening te worden gehouden. In het systeem van de Ow heeft een belangenafweging namelijk al plaatsgevonden. Door de uitgesproken onteigening is gegeven dat alles op het onteigende dient te wijken voor het werk dat daar wordt gerealiseerd, waarbij de onteigening onmiddellijk ten uitvoer kan worden gelegd.
3.3.
In een uitzonderlijk geval zou dit anders kunnen zijn indien is gebleken dat in de feitelijke omstandigheden die de grondslag hebben gevormd voor het vonnis tot (vervroegde) onteigening een zodanige verandering is ingetreden dat, in het geval deze wijziging bekend zou zijn geweest ten tijde van het uitspreken van het vonnis, de rechtbank een andere beslissing zou hebben gegeven. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de situatie waarin wordt afgezien van het werk waarvoor wordt onteigend. Een dergelijke bijzondere situatie is hier niet aan de orde. Het werk wordt uitgevoerd en ProRail is [eisers] daarbij ter wille geweest door het voortgezet gebruik toe te staan en de einddatum daarvan te verlengen. Uit de verklaringen tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat 28 februari 2025 daarvoor als einddatum dient te gelden. Het asbestonderzoek kan niet eerder plaatsvinden dan na de verhuizing. De bomenkap is uitgesteld omdat de aannemer het bij nader inzien te gevaarlijk vond om dit te doen terwijl er nog gebruik werd gemaakt van de andere zijde van het perceel. Een verder uitstel van de werkzaamheden die op het perceel moeten plaatsvinden is niet mogelijk, omdat dan de vooraf gereserveerde trein vrije periode (TVP) niet kan worden gehaald. Dit leidt tot een vertraging van ten minste een half jaar met alle gevolgen van dien. Het gaat daarbij niet alleen om financiële gevolgen maar ook om voortdurende overlast voor de inwoners van de gemeente, aldus ProRail.
3.4.
De omstandigheden die door [eisers] zijn aangevoerd zijn zeer begrijpelijk. Voor de door hen gewenste belangenafweging is echter geen plaats. Er is ook geen ruimte om te wachten op de datum waarop het kindercentrum over alle noodzakelijke toestemmingen beschikt.
3.5.
Aan de vereisten van artikel 57 Ow is voldaan, zodat het bevelschrift zal worden afgegeven.
3.6.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om een proceskostenveroordeling uit te spreken.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter
4.1.
beveelt dat ProRail uiterlijk op 1 maart 2025 in het bezit van het onteigende, zijnde het perceel kadastraal bekend gemeente [plaats] , [kadastrale aanduidingen] , wordt gesteld,
4.2.
veroordeelt [eisers] om uiterlijk 1 maart 2025 het onteigende met al de zijnen en het zijne te ontruimen en ter vrije beschikking van ProRail te stellen,
4.3.
machtigt ProRail het in deze beschikking bepaalde na voormelde termijnen zelf ten uitvoer te doen leggen, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie,
4.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.T.J.F. Verhappen en in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2025.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: