Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNNE:2025:39

Rechtbank Noord-Nederland
07-01-2025
09-01-2025
240837
Personen- en familierecht
Beschikking

Verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing afgewezen. Jongen van 16 met ADHD is op vrijwillige basis uit huis geplaatst. De Raad heeft tegen deze achtergrond onvoldoende concreet gemaakt wat maakt dat de ouders onvoldoende meewerken/of de hulpverlening niet weten te benutten. Dat sprake is van onmacht om om te gaan met de complexe problematiek geldt ook voor de ingeschakelde hulpverlening. Puber in nachtkleding en zonder medicatie op gesprek bij de rechter.

Rechtspraak.nl
PFR-Updates.nl 2025-0009

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht

Locatie Groningen

Zaaknummer: C/18/240837 / JE RK 24-670

Datum uitspraak: 7 januari 2025

Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming,

regio Noord-Nederland, locatie Groningen,

hierna te noemen “de Raad”,

over

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] ,

hierna te noemen " [naam kind] ".

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen "de moeder",

wonende in [woonplaats] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen "de vader",

wonende in [woonplaats] ,

advocaat mr. M. Schlepers te Groningen.

De kinderrechter merkt als informant aan:

de gecertificeerde instelling

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,

gevestigd in Groningen,

hierna te noemen "de GI".

1 Het verloop van de procedure

1.1.

De procedure is ingeleid met een verzoekschrift met bijlagen van de Raad van
9 december 2024, door de rechtbank ontvangen op diezelfde datum. Hierin verzoekt de Raad om [naam kind] onder toezicht te stellen door de duur van een jaar. Tevens verzoekt de Raad om een machtiging tot uithuisplaatsing om [naam kind] uit huis te plaatsen bij een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.

1.2.

Op 24 december 2024 heeft de rechtbank het verzoek mondeling behandeld. De kinderrechter heeft toen gesproken met [naam vertegenwoordiger 1] , namens de Raad, de advocaat van de vader, en [naam vertegenwoordiger 2] , namens de GI. De vader en de moeder zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

1.3.

Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter met [naam kind] gesproken.

1.4.

Ten slotte is bepaald dat deze beschikking zal worden gegeven.

2 De feiten

2.1.

De kinderrechter kan bij de beoordeling van het verzoek uitgaan van de volgende feiten.

2.2.

De ouders oefenen gezamenlijk het gezag over [naam kind] uit.

2.3.

Toen [naam kind] drie jaar oud was zijn zijn ouders uit elkaar gegaan en is hij bij zijn moeder blijven wonen. Toen [naam kind] vijf jaar oud was, is hij bij zijn vader gaan wonen.

2.4.

Het contact tussen [naam kind] en zijn moeder is nadien verminderd. Sinds 2016 is er (vrijwel) geen contact meer.

2.5.

Er zijn zorgen ontstaan over [naam kind] . In de periode 2017/2018 komt naar voren dat er veel ruzie thuis is, vader met een alcoholprobleem kampt en [naam kind] in toenemende mate gedragsproblemen vertoont. In deze periode is Spoedhulp van Elker ingeschakeld en is besloten specialistische naschoolse opgang te organiseren via het Samenhuis. In 2021 is de diagnose ADHD gesteld en heeft [naam kind] medicatie gekregen. In de zomer van 2021 is [naam kind] naar de dagbesteding van de Toverboom gegaan. Dit is gebeurd nadat hij op school was geschorst wegens agressief gedrag. In 2022 is er wel weer enige schoolgang geweest. [naam kind] komt eind 2022 in toenemende mate in beeld bij de politie in verband met vechtpartijen. In 2023 wordt hulpverlening van Saul thuis ingezet. In eerste instantie lijkt de hulpverlening tot meer rust in de thuissituatie te hebben geleid, maar later nemen de zorgen weer toe. Zo loopt [naam kind] meermalen weg van huis en is er veel ruzie thuis. De vader heeft er meermalen uiting aan gegeven dat hij geen heil meer ziet in de hulpverlening van Saul. In juli 2024 is [naam kind] bij Elker gaan wonen. [naam kind] verblijft in de weekenden (soms) ook bij de vader. Ook bij Elker loopt [naam kind] meermalen weg. Sinds november 2024 verblijft [naam kind] bij [naam woongroep] in [plaats woongroep] .

3 Het verzoek

3.1.

De Raad verzoekt [naam kind] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

3.2.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de Raad het verzoek nader toegelicht. De Raad heeft, samengevat weergegeven, het volgende naar voren gebracht. Er zijn al langere tijd ernstige zorgen over [naam kind] . Hij komt veel in aanraking met politie, gaat niet naar school, heeft geen dagbesteding en zijn woonplek is een tijd onzeker geweest. [naam kind] zit nu op een stabiele plek en hij kan nu niet naar huis. De vader staat wisselend tegenover de hulpverlening waardoor de hulpverlening niet goed van de grond komt. Daardoor kan de ernstige ontwikkelingsbedreiging op dit moment niet gekeerd worden.

4 De standpunten

Het standpunt van de vader

4.1.

Namens de vader is tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat hij van mening is dat [naam kind] door Elker verder is afgegleden. De vader gunt [naam kind] goede hulpverlening maar denkt ook dat [naam woongroep] misschien niet voldoende passend is. De vader realiseert zich dat [naam kind] nu ook niet thuis kan zijn. De vader wil het beste voor
[naam kind] en is niet van plan om hem op te halen bij [naam woongroep] . De samenwerking is nu wel aanwezig, die was er niet bij Elker. De vader refereert zich aan het oordeel van de rechtbank over of er voldaan is aan de eisen die de wet stelt.

Het standpunt van [naam kind]

4.2.

heeft verteld dat het oké met hem gaat, dat hij niet weet wat hij wil en dat hij veel met zijn vrienden buiten is.

5 De beoordeling

Waar gaat het om in deze zaak?

5.1.

Het gaat in deze zaak om de vraag of [naam kind] onder toezicht moet worden gesteld en of een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] moet worden verleend. Dit alles voor de duur van een jaar.

Wat beslist de kinderrechter?

5.2.

Een ondertoezichtstelling is een vorm van jeugdzorg waarbij het gezag van een ouder wordt beperkt. Het is een ingrijpende maatregel die alleen mag worden genomen als aan alle daarvoor in de wet gestelde eisen is voldaan (artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek). Die eisen komen, samengevat weergegeven, erop neer dat (i) het kind ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd, (ii) de ouder die het gezag uitoefent de zorg die nodig is om die ontwikkelingsbedreiging weg te nemen niet of niet voldoende accepteert of daadwerkelijk benut en (iii) de kinderrechter wel de gerechtvaardigde verwachting heeft dat de gezagdragende ouder binnen een voor het kind en zijn ontwikkeling aanvaardbare termijn weer zelf de verantwoordelijkheid voor de opvoeding en verzorging kan dragen.

5.3.

Een machtiging tot uithuisplaatsing kan alleen worden verleend als dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van een minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid, zoals bepaald in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek.

5.4.

De kinderrechter overweegt als volgt.

5.5.

De verzoeken worden afgewezen. Dit is vanwege het volgende.

Er is voldaan aan de eerste wettelijke voorwaarde voor een ondertoezichtstelling. Er bestaan grote zorgen over [naam kind] . Hij heeft al jaren ernstige gedragsproblemen. Als gevolg daarvan komt hij met de politie in aanraking en gaat hij niet meer naar school en heeft hij ook geen andere vorm van zinvolle dagbesteding. De zorgen zijn zo groot dat gezegd kan worden dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd.

Er is echter niet voldaan aan de tweede wettelijke voorwaarde. De Raad vindt dat de ouders de noodzakelijke hulp onvoldoende accepteren of weten te benutten. De Raad heeft dit in het rapport en tijdens de mondelinge behandeling echter niet concreet genoeg kunnen maken. Feit is immers dat de ouders hebben meegewerkt aan één van de meest verstrekkende beslissingen die binnen het kader van de jeugdzorg kan worden genomen: het eigen kind ergens anders laten wonen. Het kan ook niet blijken dat de ouders zich wat betreft de toekomst tegen een uithuisplaatsing verzetten. In het rapport van de Raad is te lezen dat de vader ervoor kiest dat [naam kind] op een plaats verblijft waar kan worden onderzocht of, en, zo ja, hoe hij kan terugkeren naar huis. De advocaat van de vader heeft ook benadrukt dat de vader [naam kind] in de huidige situatie niet naar huis zal halen. Er is ook geen teken dat de moeder zich verzet. Het enkele feit dat de vader ook eigen problematiek heeft en op zijn tijden boos is op de hulpverlening omdat het niet lukt met [naam kind] , moge zo zijn, maar die omstandigheden hebben de plaatsing uit huis kennelijk niet in de weg gestaan. Dat de vader onmachtig is, zoals de Raad ook in het rapport schrijft, is ook niet zo’n overtuigend argument. Immers, ook de hulpverlening lijkt onmachtig als het erom gaat hoe om te gaan met complexe problematiek van [naam kind] . Het verblijf bij Elker verliep niet zoals iedereen had gehoopt. Ook verscheen [naam kind] pas omstreeks 13.00 uur, een half uur te laat, op de afspraak met de kinderrechter. Hij kwam toen net uit bed, had zijn nachtkleding nog aan en zijn medicatie niet ingenomen.

In verband met het bovenstaande komt ook de bredere vraag op welke meerwaarde een ondertoezichtstelling hier heeft. De Raad heeft ook dat niet concreet weten te maken. De GI, die tijdens de mondelinge behandeling haar visie gaf, zag die meerwaarde in elk geval niet.

5.6.

Omdat de verzoeken al vanwege het bovenstaande moeten worden afgewezen, wordt niet meer ingegaan op de andere wettelijke voorwaarden voor een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing.

6 De beslissing

De kinderrechter:

wijst de verzoeken van de Raad af.

Deze beschikking is gegeven door mr. S. Dijkstra, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 januari 2025, in aanwezigheid van de griffier.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

  • -

    door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;

  • -

    door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.