[betrokkene] (hierna: betrokkene),
wonende in [woonplaats].
als kantonrechter : mr. P.G. Wijtsma
als griffier : mr. W.B. Jongsma
Betrokkene is niet op de zitting verschenen. Als vertegenwoordigster van de officier van justitie is verschenen mr. S. Bayram.
De verweten gedraging betreft ‘een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone))’, verricht op 22 februari 2022, om 19:52 uur, locatie: Parklaan in Groningen, met een personenauto, met kenteken [kenteken]. De opgelegde sanctie bedraagt € 109,00 (inclusief administratiekosten).
Een gemachtigde heeft op 31 augustus 2022 voor betrokkene een pro forma beroepschrift ingediend dat gronden bevat. Daarin voert hij aan dat betrokkene de gedraging, de bevoegdheid van de verbalisant en de wettigheid van de gebruikte bewijsmiddelen ontkent. Deze gemachtigde heeft zich op 2 januari 2023 aan de zaak onttrokken.
De kantonrechter heeft daarom op 8 mei 2023 het onderzoek in deze zaak geschorst om betrokkene in de gelegenheid te stellen zelf aanvullende gronden in te dienen. Van deze gelegenheid heeft deze geen gebruik gemaakt. De kantonrechter zet het onderzoek voort in de stand waarin het zich op 8 mei 2023 bevond.
Hij sluit het onderzoek en doet onmiddellijk mondeling uitspraak. Hij overweegt daarbij als volgt:
De gronden dat in algemene zin de gedraging, de bevoegdheid van de verbalisant en de wettigheid van de gebruikte bewijsmiddelen worden betwist, zijn op geen enkele wijze onderbouwd of bewezen. De kantonrechter ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en de gegevens in het zaakoverzicht. De gedraging kan worden vastgesteld.
Vervolgens is de vraag of er feiten en omstandigheden zijn die aanleiding geven tot een wijziging van de sanctie.
De kantonrechter zal de sanctie matigen met 25% omdat de redelijke termijn van berechting is geschonden. In deze zaak is namelijk een termijn van meer dan twee jaar verstreken tussen de ontvangst van de inleidende beschikking door betrokkene en deze uitspraak. Gelet hierop is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn van berechting in de zin van artikel 6, eerste lid, van het EVRM. De kantonrechter zal de sanctie matigen tot
€ 84,00 (inclusief administratiekosten).
Daarom zijn er gronden aanwezig om de door betrokkene gemaakte kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand te vergoeden. Ingevolge de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt één punt ter waarde van € 875,00 toegekend voor het indienen van een beroepschrift bij de kantonrechter. De gemachtigde heeft slechts de gedraging ontkend en daarbij gebruik gemaakt van een door hem ook in andere zaken gebruikt model beroepschrift. Nu geen voor deze zaak specifieke gronden zijn aangedragen, wordt het gewicht van de zaak gewaardeerd op zeer licht. Dit resulteert in de wegingsfactor 0,25. De berekening is als volgt: één punt x € 875,00 x 0,25. Dit maakt een bedrag van
€ 218,75.
Met ingang van 1 januari 2024 is in artikel 13a, derde en vierde lid, van de Wahv bepaald dat uitbetalingen ingevolge een beslissing op het administratief beroep of een uitspraak op beroep op grond van deze wet uitsluitend plaatsvinden op een bankrekening die op naam staat van degene aan wie de beschikking van de administratieve sanctie is opgelegd. Er is geen overgangsrecht van toepassing en deze vorderingen tot uitbetaling zijn niet vatbaar voor vervreemding of verpanding. Gelet op de jurisprudentie van het hof Arnhem-Leeuwarden is de kantonrechter niet bevoegd om te beslissen over de wijze van uitbetalen.
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
vernietigt die beslissing;
verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gegrond;
wijzigt de inleidende beschikking en matigt de sanctie tot € 84,00 (inclusief administratiekosten);
bepaalt dat betrokkene het teveel betaalde aan zekerheidstelling terugkrijgt;
veroordeelt de officier van justitie in de proceskosten op € 218,75;
verklaart zich onbevoegd om te beslissen over de wijze van uitbetalen.
Rechtsmiddel
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: