De vorderingen van Jachthaven en Hanzecharter strekken er – na wijziging van de eis – toe:
I. voor zover ten aanzien van het Perceel al een (bruikleen)overeenkomst gesloten is de gemeente te verbieden daaraan uitvoering te geven, anders dan na het correct doorlopen van de openbare selectieprocedure als genoemd in het arrest van 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778, het Didam-arrest));
II. voor zover ten aanzien van het Perceel (nog) geen (bruikleen)overeenkomst gesloten is de gemeente te verbieden een overeenkomst te sluiten met een ander dan eiser(s), voor zover nodig na het correct doorlopen van de openbare selectieprocedure als genoemd in het arrest van 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778, het Didam-arrest)); althans subsidiair de gemeente te verbieden om ten aanzien van het Perceel een overeenkomst te sluiten, anders dan nadat de openbare selectieprocedure als genoemd in het arrest van 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778, het Didam-arrest) correct doorlopen is;
III. de gemeente te gebieden om eiser(s) toe te staan het Perceel te gebruiken onder dezelfde condities en op dezelfde wijze als zij tot heden daarvan gebruik gemaakt hebben, totdat een onherroepelijk geworden omgevingsvergunning is afgegeven aan c.q. ten behoeve van Het Pannekoekschip B.V. (KvK-nummer 02034327) en/of Pannekoekschip Johanna B.V. (KvK nummer 02081818), die er toe strekt dat het Perceel door een van beide laatstgenoemden gebruikt mag worden;
IV. de gemeente te verbieden eiser(s) het gebruik van de Kade en/of de Ligplaats te ontnemen, te beletten, te beperken, of te onthouden: zolang sprake is van evidente privaatrechtelijke belemmeringen; althans zolang niet in rechte is komen vast te staan dat de Gemeente op goede grond de (huur)overeenkomst(en) met eiser(s) heeft opgezegd, als gevolg waarvan eiser(s) het gebruik van (dat deel van) de Kade en/of de Ligplaats niet (langer) toekomt; althans zolang eiser(s) niet op grond van een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak gehouden zijn de Kade en/of de Ligplaats te ontruimen;
V. de gemeente te verbieden uitvoering te geven aan haar voornemen een (bruikleen)overeenkomst ten aanzien van het Perceel met de door haar beoogd gebruiker (het Pannekoekschip BV en/of Pannekoekschip Johanna BV) te sluiten en/of daaraan uitvoering te geven, totdat die gebruiker beschikt over alle, onherroepelijk geworden, vergunningen, genoemd in artikel 11 lid 3 van de Aankoopovereenkomst (productie 5 gemeente) en dat gebruik voorts niet (langer) strijdig is met het bestemmingsplan van de gemeente en de Verordening Openbaar Vaarwater;
VI. de gemeente te veroordelen tot betaling van een dwangsom aan eisers van
€ 250.000,00 ineens per overtreding van het onder I t/m V gevorderde, en een dwangsom van € 15.000,00 per dag, voor elke dag dat een overtreding van het onder 1 t/m V gevorderde voortduurt, met een maximum van € 500.000,00, althans een zodanige dwangsom zoals de voorzieningenrechter in goede justitie zal vaststellen;
VII. de gemeente te veroordelen in de kosten van dit geding, daaronder begrepen de griffierechten en de nakosten volgens het liquidatietarief, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na-)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na-)kosten vanaf bedoelde termijn voor voldoening.