Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNNE:2023:4650

Rechtbank Noord-Nederland
08-05-2023
13-11-2023
188981
Personen- en familierecht
Eerste aanleg - enkelvoudig,Op tegenspraak

machtiging gesloten jeugdhulp

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht

Locatie Leeuwarden

Zaaknummers: C/17/188874 / JE RK 23/312 en C/17/188981 / JE RK 23/338

Datum uitspraak: 8 mei 2023

Beschikking van de kinderrechter

betreffende de minderjarige

[naam] , geboren op 20 mei 2006 te [geboorteplaats]

hierna te noemen: [minderjarige] ,

in de verzoeken van

de Raad voor de Kinderbescherming,

hierna te noemen: de RvdK,

gevestigd te Leeuwarden,

verzoeker in C/17/188874 / JE RK 23/312,

en

het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid,

hierna te noemen: de GI (Gecertificeerde Instelling),

gevestigd te Leeuwarden,

verzoeker in C17/188981/ JE RK 23/338.

De kinderrechter merkt in beide zaken als belanghebbenden aan:

[naam] ,

hierna te noemen: de moeder,

wonende te [woonplaats] ,

[naam] ,

hierna te noemen: de vader,

wonende te [woonplaats] .

In de zaak met zaaknummer C/17/188874 / JE RK 23/312 merkt de kinderrechter daarnaast de GI aan als belanghebbende.

1 Het procesverloop

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:

in de zaak met zaaknummer C/17/188874 / JE RK 23/312:
- het verzoek met bijlagen van de RvdK van 5 april 2023, ingekomen bij de griffie op 6 april 2023;

- het nagezonden raadsrapport van 12 april 2023, ingekomen bij de griffie op 13 april 2023.

in de zaak met zaaknummer C17/188981/ JE RK 23/338:

- het verzoek met bijlagen van de GI van 14 april 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde dag;

- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 20 april 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde dag.

1.2.

De mondelinge behandeling van de verzoeken stond in eerste instantie gepland op de zitting van 24 april 2023. Op die dag is [minderjarige] gehoord, in het bijzijn van mr. H.W. de Jong. Aangezien er voor de ouders echter geen tolk aanwezig was, heeft de kinderrechter de behandeling van de verzoeken aangehouden tot de zitting met gesloten deuren van 8 mei 2023.

1.3.

Op 8 mei 2023 heeft de kinderrechter de verzoeken gezamenlijk behandeld.

Verschenen en gehoord zijn:

- [minderjarige] , bijgestaan door mr. H.W. de Jong;

- de ouders;

- [naam] , namens de RvdK;

- [naam] , namens de GI.

1.4.

Op de zitting hebben de ouders gebruik gemaakt van de diensten van [naam] , tolk in de Syrisch-Arabische taal.

2 De feiten

2.1.

De ouders oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit over [minderjarige] .

2.2.

Bij beschikking van 10 februari 2023 is [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld van de GI tot 10 mei 2023.

2.3.

Bij beschikking van 28 maart 2023 is ten aanzien van [minderjarige] een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 10 mei 2023.

2.4.

[minderjarige] verblijft op grond van de hiervoor genoemde machtiging op een geheime locatie in een gesloten setting.

3 De verzoeken en de onderbouwing daarvan

3.1.

De RvdK verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van één jaar. De RvdK maakt zich ernstig zorgen over de veiligheid van [minderjarige] . Zij heeft aangegeven dat er thuis fysieke en psychische mishandelingen hebben plaatsgevonden, waardoor zij niet langer thuis wil wonen en geen contact wil hebben met de ouders. Er zijn daarnaast grote zorgen over de identiteitsontwikkeling van [minderjarige] . De ouders herkennen de zorgen niet en zijn van mening dat [minderjarige] weer thuis kan komen wonen. Aangezien de visies van [minderjarige] en de ouders erg uiteen liggen, is de RvdK van mening dat het gedwongen kader nodig is om meer zicht te krijgen op de opvoedvaardigen van de ouders en het algemene functioneren van [minderjarige] .

3.2.

De GI staat achter het verzoek van de RvdK en verzoekt aansluitend om, uitvoerbaar bij voorraad, ten aanzien van [minderjarige] een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van drie maanden. Binnen de voorlopige ondertoezichtstelling is al een machtiging gesloten jeugdhulp afgegeven en gezien wordt dat [minderjarige] wat rust lijkt te ervaren op de groep waar zij is geplaatst. Dit neemt niet weg dat de GI hard op zoek is naar een geschikte vervolgplek voor [minderjarige] , zodat zij zo snel mogelijk weer meer vrijheden kan krijgen. Aangezien op dit moment de veiligheid van [minderjarige] op een open groep onvoldoende gewaarborgd kan worden, is de GI van mening is dat (langere) een gesloten plaatsing op dit moment het meest in het belang van [minderjarige] is.

4 De standpunten

4.1.

De ouders stemmen in met de ondertoezichtstelling van [minderjarige] . Zij voeren echter verweer tegen het verzoek van de GI om een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen en zijn van mening dat [minderjarige] weer thuis kan komen wonen. De ouders vinden dat een gesloten plaatsing van [minderjarige] niet helpend is voor de stabiliteit in het gezin, omdat zij nu verschillende feestdagen niet als gezin (hebben) kunnen vieren. [minderjarige] hoeft volgens de ouders niet bang te zijn dat haar iets overkomt en de ouders zijn zelfs bereid om hiervoor een document te ondertekenen.

4.2.

[minderjarige] heeft zich ten aanzien van het verzoek van de GI gerefereerd aan het oordeel van de kinderrechter. Zij vindt het niet leuk om op een gesloten groep te verblijven, maar zij begrijpt dat het op dit moment niet anders kan. [minderjarige] hoopt wel dat zij snel meer vrijheden kan krijgen.

5 De beoordeling

De ondertoezichtstelling van [minderjarige]

5.1.

Op grond van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer de minderjarige zodanig opgroeit dat zij in haar ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:

a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en

b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in 1:247, tweede lid, BW in staat zijn te dragen.

5.2.

Uit de overgelegde stukken en de behandeling op de zitting is naar het oordeel van de kinderrechter gebleken dat [minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De kinderrechter deelt de geschetste zorgen met de RvdK en overweegt dat er forse zorgen zijn over [minderjarige] en het gezinssysteem die tot de huidige situatie hebben geleid. De onderlinge verhoudingen zijn ernstig verstoord en het is helder dat de ouders en [minderjarige] elk een andere visie hebben over de gebeurtenissen, wat maakt dat het vrijwillig kader ontoereikend is om de zorgen weg te nemen. De kinderrechter zal het verzoek van de RvdK daarom toewijzen.

5.3.

De concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige] zijn:

- [minderjarige] is blootgesteld aan en slachtoffer van fysiek en mogelijk psychisch geweld in de thuissituatie;

- de verhouding tussen [minderjarige] en de ouders is ernstig verstoord;

- zowel de ouders als [minderjarige] worstelen met de twee verschillende culturen;

- op dit moment is er geen contact tussen [minderjarige] en de ouders.

5.4.

De kinderrechter zal [minderjarige] met ingang van heden onder toezicht stellen voor de duur van één jaar, aangezien het niet de verwachting is dat de bovengenoemde ontwikkelingsbedreigingen in een kortere periode zijn weggenomen.

De machtiging gesloten jeugdhulp

5.5.

Nu de kinderrechter het verzoek van de RvdK toewijst en [minderjarige] onder toezicht stelt van de GI voor de duur van één jaar, komt de kinderrechter toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek van de GI om ten aanzien van [minderjarige] een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen.

5.6.

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw) kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.

5.7.

De kinderrechter is van oordeel dat aan de gronden uit artikel 6.1.2. Jw is voldaan en zal het verzoek dan ook toewijzen. De kinderrechter overweegt dat er zeer ernstige signalen zijn dat de veiligheid van [minderjarige] in gevaar is. Hoewel de ouders aangeven dat deze zorgen onterecht zijn, moeten deze geluiden naar het oordeel van de kinderrechter serieus genomen worden. De veiligheid van [minderjarige] moet te allen tijde voorop staan. In dat kader is de kinderrechter van oordeel dat een machtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [minderjarige] op zijn plaats is, zodat vanuit die veilige setting in samenspraak met de GI nagedacht kan worden over hoe het verder moet. Duidelijk is ook geworden dat [minderjarige] op dit moment niet terug naar huis wil en geen contact wil hebben met de ouders. Gezien de gebeurtenissen uit het recente verleden en de daarmee samenhangende zeer ernstige zorgen over de veiligheid van [minderjarige] , zal de kinderrechter een machtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [minderjarige] verlenen voor de verzochte duur van drie maanden.

5.8.

De kinderrechter zal het verzoek van de GI om deze beschikking ten aanzien van de machtiging gesloten jeugdhulp uitvoerbaar bij voorraad te verklaren afwijzen, nu deze beschikking op grond van artikel 6.1.12, eerste lid, Jw van rechtswege al uitvoerbaar bij voorraad is.

6 De beslissing

De rechtbank:

in de zaak met zaaknummer C/17/188874 / JE RK 23/312

6.1.

stelt [minderjarige] onder toezicht van het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid met ingang van 8 mei 2023 tot 8 mei 2024;

6.2.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

in de zaak met zaaknummer C/17/188874 / JE RK 23/312

6.3.

verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 8 mei 2023 tot 8 augustus 2023 betreffende de minderjarige [minderjarige] ;

6.4.

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mr. I.M. Dölle, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier en op 8 mei 2023. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op
22 mei 2023.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

fn. 872

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.