RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11526672 \ VV EXPL 25-23
Uitspraakdatum: 19 maart 2025
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. L. Oass
de besloten vennootschap
RR Commerce Nederland B.V.
gevestigd te Haarlem
gedaagde
verder te noemen: RR Commerce
gemachtigde: mr. J.D.L. Wessel
2 Feiten
2.1.
[eiser] is op 1 juli 2024 bij RR Commerce in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot 1 februari 2025.
2.2.
[eiser] heeft zich per 9 augustus 2024 ziekgemeld.
2.3.
In het advies van de bedrijfsarts van 3 december 2024 staat, onder meer, het volgende:
“Ik adviseer om zo snel mogelijk (deze week) met elkaar in gesprek te gaan over de werk gerelateerde situatie. Betrokkene kan daarna (per volgende week) starten met 2x2 uur op arbeidstherapeutische basis (geen deadlines/productiepieken, geen productiviteitseisen).
Ik adviseer om met elkaar te blijven evalueren.”
2.4.
Bij e-mail van 4 december 2024 heeft RR Commerce [eiser] uitgenodigd om op dinsdag 10 december en donderdag 12 december 2024 drie uur per dag te komen werken.
2.5.
Bij e-mail van 9 december 2024 heeft [eiser] aan RR Commerce geschreven dat hij wacht op antwoord van de bedrijfsarts op enkele vragen die hij naar aanleiding van het advies van 3 december 2024 aan de bedrijfsarts had gesteld.
2.6.
Bij e-mail van 10 december 2024 heeft [eiser] aan RR Commerce geschreven dat er conform het advies van de bedrijfsarts eerst een gesprek dient plaats te vinden voordat de werkzaamheden kunnen worden hervat. [eiser] stelt voor om het (video)gesprek na zijn vakantie in te plannen.
2.7.
Bij e-mail van 11 december 2024 heef RR Commerce [eiser] gewaarschuwd dat hij, als hij niet op 12 december 2024 op het werk verschijnt, een loonstop opgelegd zal krijgen.
2.8.
Op 13 december 2024 heeft RR Commerce een loonstop aan [eiser] opgelegd:
“Je bent deze week helaas niet verschenen om te werken, ondanks duidelijke instructie van de bedrijfsarts. Je werkt opnieuw niet mee aan het re-integratieproces. Daarom zijn wij genoodzaakt om, zoals gewaarschuwd, vanaf vandaag (13 december 2024) jouw loon stop te zetten.
We vragen je dringend om vanaf nu mee te werken aan de re-integratie en zoals door de bedrijfsarts voorgeschreven wekelijks twee uur te komen werken.
De week na je vakantie is het oud en nieuw. Die week gelden afwijkende openingstijden. We zijn dinsdag 31 december 2024 geopend tot 16:00 uur en woensdag 1 januari 2025 de hele dag gesloten. Jij mag zelf een voorstel doen voor werktijden in deze week.
Zodra je verschijnt om te werken zal de loonstop worden opgeheven. Het initiatief ligt hierin bij jou.”
2.9.
[eiser] had van 13 december tot en met 28 december 2024 vakantie.
2.10.
Bij e-mail van 14 december 2024 heeft [eiser] aan RR Commerce geschreven:
“Het punt dat ik wil maken is dat er door beide partijen moet worden meegewerkt aan een re-integratie.
Jullie hebben verschillende beschuldigingen gedaan naar mij, meerdere malen gedreigd met het stop zetten van mijn loon omdat jullie denken dat ik niet mee werk, de beperkingen / klachten die er zijn wordt door jullie niet of nauwelijks rekening mee gehouden en daarnaast halen jullie blijkbaar alleen uit het rapport van de bedrijfsarts dat er 2x2 uur gewerkt kan worden. Er staat zoals ik nu meerdere malen heb benoemd in dat er eerst een gesprek gevoerd moet worden over onder andere de bovenstaande zaken, dit omdat jullie als werkgever voor een onveilige werksfeer hebben gezorgd door de bovenstaande punten. Het is dus van belang dat dit eerst wordt besproken. Wat mij betreft kunnen we maandag 30 september [kantonrechter: 30 december] afspreken om in via een videogesprek te bespreken hoe de situatie verbeterd kan worden en samen in gesprek te gaan over de mogelijke werkzaamheden / werkhervatting.
Ik stel voor om donderdag 2 januari en vrijdag 3 januari te starten met de 2x2 uur, de tijden zal ik nog op terug komen omdat ik mogelijk gebracht / gehaald moet worden en nu nog geen duidelijkheid daarover kan geven. Er is dan voldoende tijd om dit te regelen.
Ik wil vragen om de loonstop per direct terug te draaien, er is namelijk geen sprake van dat ik niet mee werk met de re-integratie en daarnaast kan er van mij niet verwacht worden dat ik tijdens mijn vakantie periode 2x2 uur per week kom werken. Het is dus onredelijk om de loonbetaling pas weer te hervatten vanaf het moment dat ik hiermee ben gestart.”
2.11.
Bij e-mail van 27 december 2024 heeft RR Commerce (onder meer) aan [eiser] geschreven:
“We hebben het rooster gemaakt voor volgende week. Maandag en dinsdag heb ik het te druk met de jaarafsluiting. De voorgestelde werkdagen zijn akkoord. Op donderdag en vrijdag zijn je werktijden 10:00 – 12:00 uur. Dan is er voldoende tijd om je te begeleiden. Als je op donderdag wilt beginnen met een gesprek met mij en [betrokkene 1], dan mag je om 09:30 uur komen. Laat mij graag even horen of daar behoefte aan is.”
2.12.
Bij e-mail van 30 december 2024 heeft [eiser] (onder meer) aan RR Commerce geschreven:
“Aangezien jullie aangegeven hebben dat jullie woensdag dicht zijn en vandaag of morgen geen tijd hebben voor een gesprek stel ik voor om aanstaande donderdag te starten, er kan dan donderdag en vrijdag 2x2 uur een start worden gemaakt. Ivm dat het gaat om werk op arbeidstherapeutische basis stel ik voor om in deze 2 uur alleen doosjes te vouwen omdat dit minimale inspanning kost en dit zelfstandig kan zonder dat er vanuit jullie begeleiding nodig is. Ook zou ik het fijn vinden als ik eerder kan beginnen dan 10:00 zodat er geen overlap is met de collega’s die om 11:45/12:00 starten.
Ik hoor graag zsm van jullie terug of dit goed is.
Ik vraag mij wel af hoe het zit met de loonstop, het lijkt mij niet de bedoeling dat deze doorloopt omdat jullie geen tijd hebben voor een gesprek of omdat jullie ervoor hebben gekozen om een dag dicht te gaan. Voor zover ik heb begrepen loopt de loonstop sinds 13 december, er zijn geen re-integratieverplichtingen geweest sinds die datum aangezien dit een vakantie periode is geweest…”
2.13.
Bij e-mail van 31 december 2024 heeft RR Commerce aan [eiser] geschreven:
“De werktijden zijn donderdag en vrijdag van 10:00 tot 12:00 uur. We werken tegenwoordig ook in ochtend diensten, dus je zal ongeacht de tijd gaan samenwerken met de rest van het team. Ze zullen blij zijn om je na zo’n lange tijd weer terug te zien.
De werkzaamheden worden op de dag zelf bepaald door je leidinggevende. Je kunt er denk ik wel vanuit gaan dat je niet twee uur alleen doosjes hoeft te vouwen.
Ik vind het toch wel een goed idee als we donderdag beginnen met een gesprek. We hebben elkaar volgens mij 5 maanden niet gezien. Je vroeg hier zelf ook om en ik denk dat dit goed is om te doen voordat je aan het werk gaat.
Ik zie je daarom graag om 09:30 uur op kantoor. Het gesprek zal eerst met mij en [betrokkene 1] zijn. Ook [betrokkene 2], onze nieuwe magazijnmanager, zal daarna aansluiten om de werkdagen en werkplanning te bespreken voor de komende tijd. Vervolgens ga je werken van 10:00 uur tot 12:00 uur.
De loonstop zal per deze week worden stopgezet als jij deze week voldoet aan de voorschriften van de bedrijfsarts. Ook in de komende weken tot het einde van je contract blijft het belangrijk om mee te blijven werken. Anders zal er opnieuw een loonstop volgen. Het is jammer dat de loonstop nodig is om je te bewegen om mee te werken, maar dat heb je zelf in de hand gehad. We hebben je vooraf gewaarschuwd en we gaan dat achteraf niet terugdraaien. We zijn daar eerder coulant in geweest, maar dat was eenmalig.”
2.14.
[eiser] heeft als volgt op de e-mail van RR Commerce gereageerd:
“(…) Fijn dat jullie het belang van een gesprek herkennen. Aangezien de huidige situatie lijkt het mij beter om dit gesprek te voeren vanuit huis. Ik stel voor om donderdag 10:00 online een gesprek te voeren. Ik hoor graag vandaag of jullie hiermee akkoord gaan.
Daarnaast verwacht ik dat er eerst een voorstel komt over de werkzaamheden via de mail zodat het duidelijk is wat de bedoeling is en er geen misverstand zal zijn over de werkzaamheden. Ondanks meerdere verzoeken heb ik tot op heden nog geen duidelijkheid gekregen en gezien de omstandigheden lijkt mij dit van belang.”
2.15.
Op 2 januari 2025 heeft RR Commerce aan [eiser] geschreven:
“Wij zaten vanmorgen om 09:30 uur klaar voor onze afspraak. Helaas ben je niet verschenen. Je bent ook om 10:00 uur niet verschenen om te werken. Je weigert opnieuw om mee te werken aan het re-integratieproces.
(…)
Je bent de laatste tijd erg druk met het sturen van e-mails en het verzinnen van redenen om niet mee te hoeven werken. Dit e-mailcontact kost ons beiden erg veel tijd en draagt tot nu toe niet bij aan een positief resultaat of enige vooruitgang. Daarom wil ik dit e-mailcontact vanaf nu beperken. We gaan niet meer inhoudelijk in op vragen via e-mail.
We gaan wel graag met je in gesprek op kantoor. Dus niet via een videocall. Je kunt daarvoor telefonisch een afspraak maken. We spreken dan telefonisch ook alvast de volgende werkdagen af. (…) Het is nu aan jou om actie te ondernemen.”
2.16.
Op 1 februari 2025 is de arbeidsovereenkomst tussen partijen van rechtswege geëindigd.
3 De vordering
3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter RR Commerce veroordeelt tot betaling van het (achterstallig) loon over december 2024 en januari 2025, te vermeerderen met vakantiegeld, de wettelijke verhoging en de wettelijke rente. Daarnaast vordert zij veroordeling van RR Commerce in de buitengerechtelijke incassokosten, de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Hij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat RR Commerce ten onrechte een loonstop heeft opgelegd. De loonstop is aangevangen tijdens de vakantie van [eiser], terwijl [eiser] als werknemer tijdens vakantie is vrijgesteld van re-integratieverplichtingen. [eiser] heeft nimmer geweigerd om aan adviezen van de bedrijfsarts te voldoen. Het voeren van een fysiek gesprek op kantoor kan in de gegeven omstandigheden niet als een redelijk re-integratievoorschrift worden beschouwd.
5 De beoordeling
5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiser] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om een loonvordering die naar haar aard spoedeisend is.
5.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3.
Het gaat in deze zaak om de vraag of RR Commerce het loon over de periode vanaf 13 december 2024 tot en met 31 januari 2025 aan [eiser] moet betalen. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter moet deze vraag bevestigend worden beantwoord. Dat oordeel wordt hierna uitgelegd.
5.4.
In artikel 7:629 lid 1 BW is bepaald dat een werknemer tijdens ziekte recht houdt op loon, tenzij zich een van de in de wet genoemde gronden voor stopzetting van het loon voordoet. In lid 3 onder d van dat artikel is bepaald dat de werknemer geen recht op loon heeft indien de werknemer zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan door de werkgever of een door hem aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften die erop gericht zijn om de werknemer in staat te stellen passende arbeid te verrichten.
5.5.
Ten aanzien van de periode vanaf 13 december 2024 tot en met 28 december 2024 staat vast dat [eiser] vakantieverlof had. Het verlof was vooraf afgestemd en goedgekeurd. Ook zijn de vakantiedagen over deze periode afgeschreven. Tijdens (goedgekeurde en afgeschreven) verlof zijn werknemers vrijgesteld van (eventuele) re-integratieverplichtingen. De kantonrechter is daarom voorshands van oordeel dat de loonstop over deze periode onterecht is.
5.6.
Ter zitting is duidelijk geworden dat RR Commerce zich met betrekking tot de periode vanaf 29 december 2024 tot en met 31 januari 2025 op het standpunt stelt dat de loonstop gerechtvaardigd is, omdat [eiser] niet bereid was om een fysiek gesprek aan te gaan op het kantoor van RR Commerce. De kantonrechter is voorshands van oordeel dat de loonstop ook ten aanzien van deze periode onterecht is. Daartoe overweegt zij als volgt.
5.7.
Vast staat dat partijen elkaar sinds de ziekmelding van [eiser] steeds meer en vaker verwijten zijn gaan maken. Partijen blijven ook fundamenteel van mening verschillen over het re-integratietraject van [eiser] en zijn recht op loon tijdens vakantie. Dit heeft de nodige wrijving tussen partijen veroorzaakt. RR Commerce heeft niet weersproken dat het haar bedoeling was om op 2 januari 2025, direct voorafgaand aan de eerste ‘dienst’ van [eiser], met in totaal drie medewerkers van RR Commerce met [eiser] in gesprek te gaan. [eiser] heeft ter zitting toegelicht dat hij het (mede gelet op de verstoorde verhouding tussen partijen en de emoties die daarbij spelen) spannend vindt om met meerdere vertegenwoordigers van RR Commerce tegelijk een gesprek aan te gaan. Hij voert dergelijke gesprekken daarom liever vanuit huis via een videoverbinding. De kantonrechter vindt het gezien de voorgeschiedenis tussen partijen niet onbegrijpelijk dat de setting en timing van het door RR Commerce voorgestelde gesprek veel stress en (gevoelsmatige) druk bij [eiser] hebben veroorzaakt. Tijdens dit gesprek zou immers ook voor het eerst worden besproken welke werkzaamheden [eiser] (direct daarna) zou moeten gaan verrichten. Hoewel het voor RR Commerce (mede gezien haar gebrek aan kennis over de beperkingen van [eiser]) lastig was om vooraf aan te geven welke werkzaamheden [eiser] tijdens zijn re-integratie zou kunnen gaan verrichten, heeft de manier waarop zij het voorstel van [eiser] om ‘doosjes te vouwen’ van de hand heeft gewezen niet bijgedragen aan het verminderen van de druk die [eiser] heeft ervaren. Daarbij merkt de kantonrechter op dat ‘arbeidstherapeutische werkzaamheden’ niet per se de eigen werkzaamheden hoeven te zijn. Het is begrijpelijk dat [eiser] vóórdat hij moest beginnen met werken duidelijkheid wilde over de door hem te verrichten werkzaamheden, zodat hij de tijd zou hebben om het te laten bezinken en in te schatten of dit voor hem gelet op zijn medische beperkingen haalbaar zou zijn. Gelet op het vorenstaande acht de kantonrechter het voorshands voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de verplichting om direct voorafgaand aan de start van de re-integratiewerkzaamheden ten overstaan van drie gesprekspartners een fysiek gesprek op kantoor te voeren géén redelijk voorschrift was.
5.8.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] zal toewijzen. RR Commerce moet ook de wettelijke verhoging betalen. De kantonrechter overweegt dat RR Commerce het loon over de vakantieperiode willens en wetens, en zonder enige rechtsgrond niet heeft betaald. Daar staat tegenover dat met betrekking tot het niet-betalen van het loon over de resterende periode niet is gebleken van slechte intenties van RR Commerce. De kantonrechter ziet daarom aanleiding om de wettelijke verhoging te matigen tot 30%. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de datum van dagvaarding omdat [eiser] geen ingangsdatum heeft gevorderd en niet heeft toegelicht vanaf welke eerdere datum hij aanspraak kan maken op wettelijke rente.
5.9.
[eiser] maakt ten slotte aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. RR Commerce heeft niet betwist dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten (en de wettelijke rente daarover) worden toegewezen.
5.10.
De proceskosten komen voor rekening van RR Commerce, omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij wordt RR Commerce ook veroordeeld tot betaling van nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiser] worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
6 De beslissing
6.1.
veroordeelt RR Commerce tot betaling aan [eiser] van € 1.395,06 bruto over december 2024, te vermeerderen met de vakantietoeslag, vervolgens te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 30% en de wettelijke rente over het totaalbedrag vanaf 27 februari 2025 tot de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt RR Commerce tot betaling aan [eiser] van € 2.343,21 bruto over januari 2025 te vermeerderen met de vakantietoeslag, vervolgens te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 30% en de wettelijke rente over het totaalbedrag vanaf 27 februari 2025 tot de dag van de gehele betaling;
6.3.
veroordeelt RR Commerce tot betaling aan [eiser] van € 498,83 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 februari 2025 tot de dag van de gehele betaling;
6.4.
veroordeelt RR Commerce tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 119,40
griffierecht € 90,00
salaris gemachtigde € 814,00 ;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.5.
veroordeelt RR Commerce tot betaling van € 135,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiser] worden gemaakt, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Jochem en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter