Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNHO:2025:1826

Rechtbank Noord-Holland
08-01-2025
24-03-2025
10768385 \ CV EXPL 23-7057
Verbintenissenrecht
Bodemzaak

De vertraging door niet-buitengewone omstandigheden is de eerste schakel in de keten van de causaliteit die tot de uiteindelijke vertrekvertraging heeft geleid. Al hetgeen daarna is voorgevallen, valt binnen de risicosfeer van de vervoerder.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie

locatie Haarlem

Zaaknr./rolnr.: 10768385 \ CV EXPL 23-7057

Uitspraakdatum: 8 januari 2025

Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1 [eiser 1],

2. [eiser 2],
beiden wonende te [plaats],

eisers

hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers

gemachtigde: B.W. Floris (Yource B.V.)

tegen

de commanditaire vennootschap

Transavia Airlines C.V.

gevestigd te Schiphol

gedaagde

hierna te noemen: de vervoerder

gemachtigde: mr. L. Kloot

1 Het procesverloop

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding:

- de conclusie van antwoord;

- de conclusie van repliek;

- de conclusie van dupliek.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 4 augustus 2023 vervoeren van Amsterdam naar Ljubljana (Slovenië), met vlucht HV6821.

2.2.

De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.

2.3.

De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.

2.4.

De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3 Het geschil

3.1.

De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.

3.2.

De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,- per passagier (artikel 7 van de Verordening).

3.3.

De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.

4.2.

Niet in geschil is dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de overeengekomen eindbestemming zijn aangekomen, zodat de vervoerder in beginsel een compensatieplicht heeft. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.

4.3.

De vervoerder heeft in dit verband toegelicht dat de vertraging van de vlucht is veroorzaakt door gebreken aan het toestel1 en door restricties afkomstig van de luchtverkeersleiding2. Ten aanzien van de vertraging door het technisch mankement heeft de vervoerder geen beroep op buitengewone omstandigheden gedaan.

4.4.

De kantonrechter is van oordeel dat de passagiers zich terecht op het standpunt hebben gesteld dat niet is gebleken dat de vlucht (ook) geconfronteerd zou zijn met restricties van de luchtverkeersleiding, als de vlucht tijdig klaar had gestaan voor vertrek. De vertraging door niet-buitengewone omstandigheden is de eerste schakel in de keten van de causaliteit die tot de uiteindelijke vertrekvertraging heeft geleid. Al hetgeen daarna is voorgevallen, valt binnen de risicosfeer van de vervoerder, althans is het feit dat de vlucht eerder is vertraagd wegens vertragingscode 89 in dit kader van ondergeschikt belang. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de Verordening een hoge mate van bescherming van de passagiers beoogt en restrictief moet worden uitgelegd.

4.5.

Omdat de vertraging van de vlucht niet het gevolg was van buitengewone omstandigheden, kan de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen of te beperken onbeantwoord blijven.

4.6.

Nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht worden toegewezen.

4.7.

De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom moet de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn, toetsen aan het rapport Voorwerk II. De passagiers hebben onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten (en de daarover gevorderde rente) moet daarom worden afgewezen.

4.8.

De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. Daarbij wordt de vervoerder ook veroordeeld tot betaling van nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de passagiers worden gemaakt.

5 De beslissing

De kantonrechter:

5.1.

veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;

5.2.

veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:

dagvaarding € 129,14;
griffierecht € 214,00;
salaris gemachtigde € 270,00;

5.3.

veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 67,50 aan nakosten, voor zover de passagiers daadwerkelijk nakosten zullen maken;

5.4.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

5.5.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.

De griffier De kantonrechter

1 2 uur en 54 minuten vertraging

2 31 minuten vertraging

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.