Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNHO:2023:8212

Rechtbank Noord-Holland
08-08-2023
25-08-2023
10518346 AO VERZ 23-70
Arbeidsrecht
Bodemzaak

In deze zaak gaat het om de aanzegvergoeding, de transitievergoeding, achterstallig salaris, vakantiegeld en vakantie-uren, de wettelijke verhoging en de wettelijke rente. Een What’s-App bericht van de werknemer (een glaszetter) aan de werkgever met daarbij een foto van een enkel in het gips wordt opgevat als ziekmelding.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2023-1037
Prg. 2023/290
Jurisprudentie HSE 2023/124
VAAN-AR-Updates.nl 2023-1037

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie

locatie Haarlem

Zaaknr./rolnr.: 10518346 \ AO VERZ 23-70 (HB)

Uitspraakdatum: 8 augustus 2023

Beschikking in de zaak van:

[eiser] ,

wonende te [plaats]

verzoekende partij

verder te noemen: [eiser]

gemachtigde: mr. J.T. Willemsen

(toevoeging nr. 4PP9614)

tegen

[gedaagde] , handelend onder de naam [bedrijf],

wonende te [plaats]

verwerende partij

verder te noemen: [gedaagde]

gemachtigde: mr. S.J. Sattler

De zaak in het kort

In deze zaak gaat het om de aanzegvergoeding, de transitievergoeding, achterstallig salaris, vakantiegeld en vakantie-uren, de wettelijke verhoging en de wettelijke rente. Een What’s-App bericht van de werknemer (een glaszetter) aan de werkgever met daarbij een foto van een enkel in het gips wordt opgevat als ziekmelding.

1 Het procesverloop

1.1.

[eiser] heeft op 22 mei 2023 een verzoekschrift ingediend. [gedaagde] heeft daarop gereageerd bij verweerschrift.

1.2.

Op 11 juli 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij e-mails van 3 en 7 juli 2023 nog stukken toegezonden. Ter zitting heeft [eiser] het verzoek verminderd en pleitaantekeningen overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder nog naar voren hebben gebracht.

2 Feiten

2.1.

[gedaagde] exploiteert een eenmanszaak als glaszetter.

2.2.

[eiser] is op 25 april 2022 bij [gedaagde] in dienst getreden op basis van een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar voor (gemiddeld) 32 uur per week. Met ingang van 1 januari 2023 is [eiser] 40 uur per week gaan werken.

2.3.

De functie van [eiser] was algemeen medewerker.

2.4.

In de arbeidsovereenkomst is vermeld dat het salaris van [eiser] € 17,73 bruto per uur bedraagt, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag. In de door [eiser] ontvangen loonstroken over 2022 staat een uurloon van € 10,81 bruto en over 2023 een uurloon van € 11,16 bruto (te vermeerderen met 8% vakantietoeslag).

2.5.

De (algemeen verbindend verklaarde) cao voor het schilders-, afwerkings-, vastgoedonderhoud-, en glaszetbedrijf in Nederland 2021-2025 (hierna: de cao) is op de arbeidsovereenkomst van toepassing. In artikel 34 van de cao is bepaald, dat de werknemer gedurende de eerste 26 weken van arbeidsongeschiktheid aanspraak heeft op doorbetaling van 95% van het loon. Ook volgt uit (de bijlagen bij) die cao dat het ‘midden’ loon voor de functie van glaszetter 2 (die valt in functiegroep 3) in 2022 € 17,73 bruto per uur bedroeg.

2.6.

Op 17 maart 2023 is [eiser] tijdens het verrichten van zijn werkzaamheden van een trap gevallen. Hij heeft daarbij een breuk aan zijn voet/enkel opgelopen. Nadat hij door [gedaagde] naar huis was gebracht en vervolgens in het ziekhuis was behandeld, heeft [eiser] bij WhatsApp-bericht van 17 maart 2023 aan [gedaagde] een foto toegestuurd van zijn voet/enkel in het (loop)gips.

2.7.

Bij e-mail van zijn gemachtigde van 1 mei 2023 heeft [eiser] aan [gedaagde] meegedeeld, dat [gedaagde] niet heeft voldaan aan de aanzegverplichting van artikel 7:668 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en dat [eiser] geen loon over de maand april 2023 heeft ontvangen.

2.8.

In reactie daarop heeft [gedaagde] bij e-mail van 5 mei 2023 gesteld dat partijen op 14 maart 2023 mondeling zijn overeengekomen dat [eiser] per 1 april 2023 uit dienst zou treden.

2.9.

Bij e-mail van 15 mei 2023 heeft [eiser] betwist dat partijen een mondelinge beëindigingsovereenkomst hebben gesloten. Ook heeft hij bij die e-mail aanspraak gemaakt op betaling van achterstallig salaris, vakantiegeld en vakantie-uren over de periode van april 2022 tot en met april 2023, de aanzegvergoeding en de transitievergoeding. [gedaagde] heeft niet op die e-mail gereageerd.

3 Het verzoek

3.1.

Na vermindering van het verzoek verzoekt [eiser] de kantonrechter om [gedaagde] te veroordelen:

I. tot betaling van de aanzegvergoeding van € 2.655,24 bruto;

II. tot betaling van € 12.905,75 bruto aan achterstallig salaris;

III. tot betaling van € 1.046,39 bruto aan achterstallig vakantiegeld;

IV. tot betaling van de openstaande vakantie-uren ad € 16,42 bruto per uur;

V. tot betaling van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW (of een door de kantonrechter te bepalen percentage) over het onder II en III verzochte;

VI. tot betaling van de wettelijke rente over het onder II en III verzochte;

VII. tot overlegging van aangepaste salarisspecificaties over de periode van 25 april 2022 tot 25 april 2023;

VIII. tot betaling van de transitievergoeding van € 1.106,35 bruto;

IX. tot betaling van de proceskosten.

3.2.

[eiser] legt – kort weergegeven – aan zijn verzoek ten grondslag dat de arbeidsovereenkomst op 25 april 2023 van rechtswege is geëindigd door het verstrijken van de bepaalde tijd. Omdat [gedaagde] [eiser] niet schriftelijk heeft geïnformeerd dat de arbeidsovereenkomst niet werd voortgezet, moet [gedaagde] [eiser] de aanzegvergoeding betalen.

3.3.

Verder heeft [eiser] over de periode van 25 april 2022 tot 25 april 2023 te weinig loon ontvangen. [gedaagde] heeft tot 1 april 2023 structureel een te laag uurloon (€ 10,81 bruto in 2022 en € 11,16 bruto in 2023) uitbetaald. Over de maand april 2023 heeft [gedaagde] helemaal geen loon voldaan. Verder heeft [eiser] geen aanvullend loon ontvangen voor de vanaf 1 januari 2023 extra (40 in plaats van 32) gewerkte uren. In totaal bedraagt het achterstallige loon (rekening houdend met het bepaalde in artikel 34 van de cao) € 12.905,75 bruto. Ook de vakantietoeslag en de vakantie-uren zijn op grond van het te lage uurloon uitbetaald. Wegens de uitblijvende betaling is [gedaagde] ook de verzochte wettelijke verhoging en wettelijke rente verschuldigd. [gedaagde] moet aangepaste salarisspecificaties over de periode van april 2022 tot en met april 2023 verstrekken.

3.4.

Verder is de transitievergoeding ten onrechte niet voldaan.

4 Het verweer

4.1.

[gedaagde] is van mening dat het verzoek moet worden afgewezen. Hij voert – samengevat – als verweer dat partijen omstreeks 14 maart 2023 mondeling hebben afgesproken dat [eiser] per 1 april 2023 uit dienst zou treden, omdat [gedaagde] geen vertrouwen meer had in [eiser]. [eiser] zou een beëindigingsovereenkomst ondertekenen, maar nadat hij (op 17 maart 2023) van de trap was gevallen, wilde hij dat niet meer.

4.2.

Het loon, het vakantiegeld en de vakantie-uren zijn gedurende het dienstverband correct uitbetaald. [gedaagde] heeft in de arbeidsovereenkomst per ongeluk een verkeerd, exorbitant uurloon van € 17,73 bruto ingevuld. Meteen daarna heeft [gedaagde] aan [eiser] duidelijk gemaakt dat hij € 10,81 bruto zou gaan verdienen. Het juiste uurloon (van € 10,81 in 2022 en van € 11,16 per 1 januari 2023) staat ook duidelijk op de loonstroken vermeld. [eiser] heeft daartegen niet (eerder dan in mei 2023) geprotesteerd. Vanaf 14 maart 2023 heeft [eiser] geen recht op loon, omdat hij vanaf die datum geen werkzaamheden meer heeft verricht en zich ook niet beschikbaar heeft gehouden voor zijn werk.

4.3.

Omdat [eiser] vrijwillig uit dienst is getreden, gold er geen aanzegverplichting en is [gedaagde] geen aanzegvergoeding of transitievergoeding verschuldigd. Overigens is toekenning van een aanzegvergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Als wel een aanzegvergoeding en een transitievergoeding moeten worden betaald, moeten deze worden gebaseerd op het laatst betaalde bruto salaris van € 1.934,40 (exclusief 8% vakantietoeslag).

5 De beoordeling

Wanneer is de arbeidsovereenkomst geëindigd?

5.1.

Het verweer van [gedaagde] dat de arbeidsovereenkomst per 1 april 2023 met wederzijds goedvinden is beëindigd als gevolg van een omstreeks 14 maart 2023 tussen partijen mondeling gemaakte afspraak, wordt verworpen. Nog daargelaten dat [eiser] heeft betwist dat die afspraak is gemaakt, is op grond van artikel 7:670b lid 1 BW een overeenkomst waarmee een arbeidsovereenkomst wordt beëindigd slechts geldig als deze schriftelijk is aangegaan. Overigens kan ook een schriftelijke beëindigingsovereenkomst nog binnen veertien dagen zonder opgaaf van redenen door de werknemer worden ontbonden, artikel 7:670b lid 2 BW. De arbeidsovereenkomst is dus op 25 april 2023 - van rechtswege – geëindigd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:667 lid 1 BW.

Achterstallig loon, vakantiegeld en vakantiedagen

5.2.

Vervolgens ligt de vraag voor of [eiser] over de periode van 25 april 2022 tot 25 april 2023 recht heeft op betaling van achterstallig loon, vakantiegeld en vakantiedagen, omdat in plaats van het in de arbeidsovereenkomst vermelde uurloon van € 17,73 bruto een lager loon is uitbetaald.

5.3.

Als door [gedaagde] erkend staat vast, dat hij in de schriftelijke arbeidsovereenkomst een uurloon van € 17,73 bruto heeft ingevuld. Het verweer van [gedaagde] dat dit een vergissing is geweest en dat vervolgens het op de loonstroken vermelde uurloon van € 10,81 bruto

(€ 11,16 bruto per 1 januari 2023) is afgesproken, is door [eiser] betwist en heeft [gedaagde] niet met stukken of anderszins nader onderbouwd. Bovendien staat als door [gedaagde] niet betwist vast dat de door [eiser] verrichte werkzaamheden overeenstemden met de functieomschrijving van de functie glaszetter 2 zoals vermeld in de toepasselijke cao en dat het middenloon voor die functie volgens de cao ook € 17,73 bruto bedraagt. Daarom wordt het verweer van [gedaagde] als onvoldoende gemotiveerd verworpen en wordt het ervoor gehouden dat een uurloon van € 17,73 bruto is overeengekomen. De omstandigheid dat [eiser] pas in mei 2023 tegen het uitbetaalde lagere uurloon heeft geprotesteerd, maakt dat niet anders.

5.4.

Ook het verweer dat [eiser] vanaf 14 maart 2023 geen recht heeft op loon omdat hij na die datum niet meer heeft gewerkt en zich niet beschikbaar heeft gehouden, slaagt niet. Dit (betwiste) verweer is namelijk niet onderbouwd en bovendien heeft [gedaagde] ter zitting erkend dat [eiser] op 17 maart 2023 (dus na 14 maart 2023) tijdens het verrichten van zijn werkzaamheden voor [gedaagde] van een trap is gevallen. Daarom houdt de kantonrechter het ervoor dat [eiser] van 14 tot en met (een deel van) 17 maart 2023 wel heeft gewerkt en dus recht heeft op loon. Het op 17 maart 2023 door [eiser] aan [gedaagde] toegezonden WhatsApp-bericht (de foto van zijn voet/enkel in het gips) moet naar het oordeel van de kantonrechter als een ziekmelding worden aangemerkt. Voor zover [gedaagde] betwist dat [eiser] arbeidsongeschikt was, had hij de arbeidsongeschiktheid door een bedrijfsarts moeten laten beoordelen. Omdat [gedaagde] dat niet heeft gedaan, gaat de kantonrechter ervan uit dat [gedaagde] met ingang van 17 maart 2023 arbeidsongeschikt is geweest en dus niet beschikbaar was voor het verrichten van zijn werkzaamheden. Daarom heeft [eiser] vanaf die datum tot 25 april 2023 op grond van artikel 7:629 BW in verbinding met artikel 34 van de cao recht op doorbetaling van 95% van zijn loon.

5.5.

Gelet op het bovenstaande is de (cijfermatig door [gedaagde] niet betwiste) loonvordering van [eiser] van € 12.905,75 bruto toewijsbaar. Hetzelfde geldt voor de vordering betreffende het vakantiegeld van € 1.046,39 bruto en de vakantie-uren ad € 16,42 bruto.

Wettelijke verhoging en wettelijke rente

5.6.

Omdat het achterstallige salaris en vakantiegeld niet (tijdig) zijn betaald, zal daarover de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW worden toegewezen. De kantonrechter zal die verhoging billijkheidshalve beperken tot maximaal 10%. Ook de wettelijke rente over het achterstallige loon en de vakantiedagen is toewijsbaar vanaf de betreffende data van verzuim tot de dag van betaling.

Salarisspecificaties

5.7.

Het verzoek tot overlegging van aangepaste salarisspecificaties over de periode van 25 april 2022 tot 25 april 2023 is eveneens toewijsbaar.

Aanzegvergoeding

5.8.

[gedaagde] zal ook worden veroordeeld tot betaling van een aanzegvergoeding. Op grond van artikel 7:668 lid 1, onderdeel a, BW moet de werkgever de werknemer uiterlijk een maand voordat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt, schriftelijk informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Vaststaat dat [gedaagde] die verplichting in het geheel niet is nagekomen. Hierom is hij op grond van artikel 7:668 lid 3 BW aan [eiser] een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het loon voor één maand.

5.9.

Het verweer van [gedaagde] dat toekenning van een aanzegvergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (artikel 6:2 lid 2 BW) wordt verworpen. [gedaagde] heeft in dit verband gesteld dat [eiser] zich tijdens het dienstverband onbetamelijk heeft gedragen door zijn zoon zonder toestemming van [gedaagde] aan te melden als stagiair en door te weigeren de beëindigingsovereenkomst te ondertekenen. Ook heeft hij gesteld dat [eiser] een werknemer van [gedaagde] in het gezicht heeft gespuugd. Die omstandigheden – voor zover al juist – leiden er naar het oordeel van de kantonrechter niet toe dat op grond van de redelijkheid en billijkheid toekenning van de aanzegvergoeding achterwege moet blijven.

5.10.

De verzochte aanzegvergoeding van € 2.655,24 bruto (gelijk aan het maandsalaris op basis van het uurloon van € 17,73 bruto plus 8% vakantietoeslag over 32 uur per week) is dan ook toewijsbaar.

Transitievergoeding

5.11.

Ook moet [gedaagde] de transitievergoeding betalen. Uit artikel 7:673 lid 1 onderdeel a onder 3 BW volgt, dat de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd is indien – kort gezegd – de arbeidsovereenkomst na een einde van rechtswege op initiatief van de werkgever niet aansluitend is voortgezet. Aan deze voorwaarde is voldaan. Immers, [gedaagde] wilde de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet voorzetten, omdat hij geen vertrouwen meer had in [eiser]. Een transitievergoeding is niet verschuldigd als de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten (art 7:673 lid 7 onderdeel c BW), maar [gedaagde] heeft niet gesteld dat van dergelijk handelen of nalaten sprake is. De door [eiser] verzochte transitievergoeding (die is berekend op basis van een werkweek van 40 uur en het uurloon van € 17,73 bruto vermeerderd met 8% vakantietoeslag) is dus toewijsbaar.

Proceskosten

5.12.

De proceskosten komen voor rekening van [eiser], omdat [gedaagde] (grotendeels) ongelijk krijgt.

6 De beslissing

De kantonrechter:

6.1.

veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van:

a. de aanzegvergoeding van € 2.655,24 bruto;

b. € 12.905,75 bruto aan achterstallig salaris;

c. € 1.046,39 bruto aan achterstallig vakantiegeld;

d. openstaande vakantie-uren ad € 16,42 bruto;

e. de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW gematigd tot maximaal 10% over de onder b. en c. toegewezen bedragen;

f. de wettelijke rente over de onder b. en c. toegewezen bedragen vanaf de data waarop het verzuim is ingetreden tot aan de dag van de betaling;

g. de transitievergoeding van € 1.106,35 bruto;

6.2.

veroordeelt [gedaagde] tot overlegging van aangepaste salarisspecificaties over de periode van 25 april 2022 tot 25 april 2023;

6.3.

veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op € 879,00, te weten:

griffierecht € 86,00

salaris gemachtigde € 793,00 ;

6.4.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

6.5.

wijst af wat meer of anders is verzocht.

Deze beschikking is gegeven door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en op 8 augustus 2023 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

De griffier De kantonrechter

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.