Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBMNE:2023:4016

Rechtbank Midden-Nederland
23-08-2023
18-09-2023
555905
Verbintenissenrecht
Voorlopige voorziening

Geen opheffing conservatoir beslag in incident, nu de hoofdzaak niets te maken heeft met dat beslag of de vordering tot zekerheid waarvan dat is gelegd.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht

Zittingsplaats Utrecht

Zaaknummer: C/16/555905 / HA ZA 23-320

Vonnis in incident van 23 augustus 2023

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

eiser in conventie,

verweerder in reconventie,

verweerder in het incident,

hierna te noemen: [eiser] ,

advocaat: mr. L.L. de Boef te Veenendaal,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats 2] ,

gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,

eiser in het incident,

hierna te noemen: [gedaagde] ,

advocaat: mr. C.H. Hartsuiker te Hoofddorp.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van [eiser] van 5 april 2022 met producties,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde] , houdende een eis in reconventie en een eis in incident met producties,
- de conclusie van antwoord in het incident van [eiser] met een productie,

- de antwoordakte in het incident van [gedaagde] .

1.2.

Daarna is beslist dat in het incident vonnis wordt gewezen.

2 De incidentele vordering en de beoordeling ervan

Waar gaat het incident over?

2.1.

[gedaagde] vordert dat [eiser] wordt veroordeeld om conservatoire beslagen, die [eiser] ten laste van [gedaagde] heeft gelegd, op te heffen. Die beslagen zijn gelegd voorafgaand aan een eerdere procedure tussen partijen, die door hen is doorgehaald. De vordering wordt afgewezen en [gedaagde] moet de kosten van het incident dragen. Hieronder legt de rechtbank uit waarom dat zo is.

De voorgeschiedenis van het incident

2.2.

[eiser] en [gedaagde] hebben vanaf september 2017 samen een vennootschap onder firma gedreven in [vestigingsplaats] , onder de naam [bedrijf 1] , afgekort tot [bedrijf 1] (hierna: de vof). [gedaagde] oefende op het adres van de vof ook een eenmanszaak uit, onder de naam [bedrijf 2] , afgekort tot [bedrijf 2] .

2.3.

Tussen partijen is ruzie ontstaan over hun samenwerking als vennoten van de vof en over werkzaamheden die [eiser] buiten de vof om voor rekening van [gedaagde] eenmanszaak zou hebben verricht. [eiser] vindt dat hij een vordering op [gedaagde] heeft, omdat [gedaagde] hem niet voor de laatstgenoemde werkzaamheden heeft betaald. [eiser] heeft zich tot de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam gewend en verlof verzocht om ten laste van [gedaagde] conservatoir beslag te mogen leggen op [gedaagde] (aandeel in) onroerende zaken en om ten laste van [gedaagde] conservatoir derdenbeslag te mogen leggen onder een bank. Die zekerheid wenste [eiser] in verband met de nakoming door [gedaagde] van de genoemde betalingsvordering.

2.4.

Bij beschikking van 6 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam aan [eiser] verlof verleend om conservatoir beslag te leggen op [gedaagde] (aandeel in) onroerende zaken. Het verlof om bankbeslag te leggen is daarbij afgewezen. De voorzieningenrechter heeft de desbetreffende vordering van [eiser] op [gedaagde] begroot op € 65.000,00, inclusief rente en kosten. Ook is bepaald dat de termijn, waarbinnen [eiser] na de eerste beslaglegging de hoofdzaak tegen [gedaagde] aanhangig moet maken, 14 dagen is.

2.5.

Op 7 oktober 2021 heeft de deurwaarder op grond van het verleende verlof op verzoek van [eiser] vier conservatoire beslagen gelegd op [gedaagde] (aandeel in) onroerende zaken.

2.6.

In vervolg op deze beslagen heeft [eiser] [gedaagde] op 20 oktober 2021 gedagvaard in de bedoelde hoofdzaak, tegen de zitting van de rechtbank Midden-Nederland op 3 november 2021. [eiser] heeft daarbij gevorderd dat [gedaagde] wordt veroordeeld om hem, in verband met de genoemde werkzaamheden, € 79.338,95 te betalen, te vermeerderen met (beslag)kosten. In die procedure, onder rol- en zaaknummer 529474 / HA ZA 21-710, heeft [gedaagde] voor antwoord gediend.

2.7.

Daarna heeft die zaak een aantal malen op de continuatierol van de rechtbank gestaan. Op de rol van 17 mei 2022 is de zaak verwezen naar de parkeerrol van de rechtbank. Op 5 oktober 2022 is de zaak, op verzoek van partijen, op de parkeerrol doorgehaald.

2.8.

Die doorhaling vond plaats nadat over het ontstane geschil en over de afwikkeling van de inmiddels ontbonden vof tussen partijen en hun belangenbehartigers (een fiscalist en een accountant) overleg was gevoerd, waarbij is afgesproken dat die beide belangenbehartigers een afwikkelingsvoorstel aan partijen doen. Op 30 september 2022 heeft de advocaat van [eiser] aan de advocaat van [gedaagde] bericht dat de ‘beide heren’ (de rechtbank begrijpt: de fiscalist en de accountant) ver gevorderd zijn met hun afwikkelingsvoorstel en dat zij dat naar verwachting in de komende weken gereed zullen hebben. De advocaat van [eiser] stelt daarbij voor het geding op de parkeerrol door te halen, “in afwachting van de onderhandelingen tussen partijen”. Ook meldt zij “Indien partijen er niet uitkomen, zal ik de procedure aanbrengen op de continuatierol om voort te procederen”. De advocaat van [gedaagde] heeft, ook op 30 september 2022, zich met dat voorstel akkoord verklaard. In de bedoelde procedure is, na het doorhalen op de parkeerrol, verder niets meer gebeurd. De onder 2.5. genoemde beslagen zijn ondanks de doorhaling van de procedure blijven liggen. Ook de aantekening van die beslagen in het kadaster is niet ongedaan gemaakt.

2.9.

[eiser] heeft [gedaagde] in deze procedure gedagvaard en daarin vorderingen ingesteld die alle betrekking hebben op, kort gezegd, de vereffening en de verdeling van de vof en de afrekening tussen partijen die met die verdeling samenhangt. Naar stelling van [eiser] moet [gedaagde] hem op grond van die verdeling € 212.273,00 betalen.

2.10.

[gedaagde] heeft in reconventie gevorderd, kort gezegd, dat voor recht wordt verklaard dat de vof op de door hem voorgestane manier vereffend dient te worden, met benoeming van een deskundige.

De vordering in het incident en het verweer

2.11

In het incident vordert [gedaagde] op grond van artikel 223 Rv dat [eiser] wordt veroordeeld de onder 2.5. gelegde beslagen op te heffen, op verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 voor elke dag dat hij daarmee in gebreke blijft, met kosten. [eiser] vindt dat [gedaagde] niet ontvankelijk is in zijn incidentele vordering, dan wel dat die moet worden afgewezen.

Het oordeel van de rechtbank

2.12

Een incident in een bodemgeding kan op grond van artikel 223 Rv worden toegewezen als de incidentele eiser belang heeft bij een voorlopige voorziening voor de duur van het geding en de vordering van die voorlopige voorziening samenhangt met de hoofdvordering. Ook geldt daarbij als eis dat de incidentele eiser belang bij de voorlopige voorziening heeft in die zin, dat van hem niet kan worden verlangd de beslissing in de hoofdzaak af te wachten.

2.13

De incidentele vordering van [gedaagde] voldoet niet aan die criteria: de vordering waarvoor de beslagen in de eerdere zaak zijn gelegd, staan los van de huidige hoofdzaak. Deze beslagen strekken tot zekerheid van [eiser] voor een geheel andere vordering dan in deze zaak aan de orde is. De gewenste voorlopige voorziening hangt daarom niet samen met de beslissing in de hoofdzaak. Daaruit volgt ook dat het hier niet gaat om een voorlopige voorziening voor de duur van het geding. De beslissing in de hoofdzaak zal immers zonder betekenis zijn voor de vraag of de gelegde beslagen terecht gelegd zijn en al dan niet opgeheven dienen te worden.

2.14

Ook los van het voorgaande heeft [gedaagde] het niet bij het juiste eind. De eerdere procedure is weliswaar op de parkeerrol doorgehaald, maar dat betekent niet dat die procedure daardoor is geëindigd en dat als gevolg daarvan de beslagen zonder rechtsgrond zijn. Verder is het zo dat het doorhalen plaatsvond terwijl tussen partijen nog geen inhoudelijk akkoord tot stand was gekomen omtrent het geschil in de eerdere procedure, dus ook niet over de vraag of de beslagen terecht waren gelegd. Ook een op de parkeerrol doorgehaalde procedure kan door (een van) partijen weer op de (continuatie)rol worden gebracht om daarin verder te procederen, met inbegrip van het geschil over de beslagen. Zolang niet uit een rechterlijk oordeel in die (eventueel te hervatten) procedure volgt dat de beslagen vervallen, blijven zij in beginsel van kracht. Dat verval kan ook plaatsvinden indien de beslaglegger daar eigener beweging toe overgaat of als degene ten laste van wie beslag is gelegd een zelfstandige opheffingsvordering instelt en daarin van de rechter gelijk krijgt, maar een incident als dit is daartoe niet het juiste instrument.

2.15.

De vordering van [gedaagde] moet op grond van het voorgaande worden afgewezen. [gedaagde] wordt in het ongelijk gesteld in het incident en moet daarom de kosten ervan dragen. Die worden aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 598,00 salaris advocaat (1 punt ad € 598,00). De wettelijke rente over deze kosten is toewijsbaar op de manier die hierna wordt vermeld.

3 De beslissing

De rechtbank

in het incident

3.1.

wijst de vordering af,

3.2.

veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het incident, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 598,00,

3.3.

veroordeelt [gedaagde] om over de onder 3.2. genoemde som de wettelijke rente te voldoen vanaf de vijftiende dag na heden tot aan de voldoening,

in de hoofdzaak

3.4.

verwijst de zaak naar de rol van 4 oktober 2023 voor conclusie van antwoord in reconventie aan de zijde van Krachtwijk,

3.5.

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Steenbergen en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2023.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.