In voormeld testament heeft erflaatster het volgende bepaald met betrekking tot het legaat aan verzoeker:
‘Ik legateer, af te geven binnen zes (6) maanden na mijn overlijden, aan de te Utrecht gevestigde stichting: Stichting De Opbouw, kantoorhoudende te [postcode 1] [plaatsnaam 3] , [adres 1] , ingeschreven in het handelsregister onder nummer [nummeraanduiding 1] , mijn woonhuis, met erf, tuin, ondergrond en verdere aan- en toebehoren, staande en gelegen te [postcode 2] [plaatsnaam 2] , [adres 2] , kadastraal bekend gemeente [plaatsnaam 2] , sectie [sectie-aanduiding] , nummer [nummeraanduiding 2] , ter grootte van twee are en zeventig centiare (2.70),
onder de verplichting genoemde woning aan de [adres 2] te [plaatsnaam 2] blijvend ter beschikking te stellen aan een onderdeel van genoemde stichting, te weten: Zorginstelling [instelling 1] , gevestigd te [plaatsnaam 2] en onder de verplichting om de eventueel op voormeld registergoed rustende hypothecaire geldlening(en) voor haar rekening te nemen en als eigen schuld(en) te voldoen.
Indien genoemde woning aan de [adres 2] te [plaatsnaam 2] ten tijde van mijn overlijden niet langer mijn juridische en/of economische eigendom is vervalt dit legaat en wordt Stichting De Opbouw mijn vierde (4e) erfgenaam zoals hierna bepaald onder het kopje Erfstelling.’
Aan de erfstelling heeft erflaatster de volgende last verbonden:
‘onder de verplichting dit erfdeel aan te wenden ten behoeve van Zorginstelling [instelling 1] .’