Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBLIM:2025:1455

Rechtbank Limburg
12-02-2025
25-02-2025
11281518 \ CV EXPL 24-4334
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Verbintenissenrecht

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Maastricht

Zaaknummer: 11281518 \ CV EXPL 24-4334

Vonnis van 12 februari 2025

in de zaak van

VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V.,

te Arnhem,

eisende partij,

hierna te noemen: VGZ,

gemachtigde: Flanderijn,

tegen

[gedaagde] ,

te [woonplaats] ,

gedaagde partij,

hierna te noemen: [gedaagde] ,

procederend in persoon.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de akte van VGZ.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[gedaagde] heeft/had een persoonsgebonden budget (PGB), waarmee zij zorg kan inkopen.

[gedaagde] heeft haar kosten gedeclareerd bij VGZ en VGZ heeft een bedrag van € 49.096,38 1 aan [gedaagde] uitbetaald.

2.2.

VGZ is op grond van artikel 7.10 van de Regeling Zorgverzekering een onderzoek

gestart naar declaraties van [gedaagde] voor persoonlijke verzorging en/of verpleging via [naam 1] Dienstverlening. Het gaat om ingediende declaraties voor PGB formele verzorging en verpleging ingediend in de periode 1 september 2018 tot en met 31 december 2019.

2.3.

Op 16 december 2020 is [gedaagde] per aangetekende brief gevraagd om toezending van documenten. Op 14 januari 2021 en vervolgens op 1 februari 2021 is een herinnering gestuurd.

2.4.

[gedaagde] is verplicht om haar dossier zelfstandig te beheren en minimaal 5 jaar te bewaren. Ook is [gedaagde] verplicht het dossier aan VGZ te verstrekken als VGZ hierom vraagt. Dit is geregeld in het Reglement PGB.2

2.5.

Nadat VGZ telefonisch contact had opgenomen met [gedaagde] , zei [gedaagde] dat zij alle originele stukken niet-aangetekend aan VGZ had gestuurd op 28 december 2020. [gedaagde] had geen kopieën meer.

2.6.

Per aangetekende brief van 23 februari 2021 heeft VGZ [gedaagde] laten weten dat zij geen recht meer heeft op vergoeding van ingediende nota’s.

2.7.

Het reglement PGB geeft VGZ het recht op herziening of intrekking van het PGB-budget, en ook tot beëindiging daarvan. 3

2.8.

Op 4 maart 2021 heeft mevrouw [naam 2] telefonisch contact opgenomen met VGZ. Zij gaf aan alle stukken eind december 2020 te hebben opgestuurd. VGZ neemt daarna telefonisch contact op met mevrouw [naam 2] , en in dat gesprek heeft zij toegezegd alle originele stukken toe te sturen.

2.9.

Op 22 maart 2021 ontvangt VGZ bankafschriften en nota’s van [naam 1] Dienstverlening.

3 Het geschil

3.1.

VGZ vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 25.000,00, vermeerderd met rente en kosten.

3.2.

[gedaagde] voert verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4 De beoordeling

Waar gaat het over?

4.1.

VGZ stelt dat zij € 49.096,58 (aanvulling kantonrechter: bedoeld zal zijn € 49.096,38) onverschuldigd aan [gedaagde] heeft betaald. Dit wil zeggen dat VGZ betaald heeft zonder dat zij dit moest. Haar totale vordering op [gedaagde] bedraagt inclusief incassokosten, de daarover verschuldigde btw en rente € 53.057,47. VGZ vordert in deze procedure betaling van € 25.000,00, waarbij zij zich het recht op het resterende uitdrukkelijk reserveert.

Inhoudelijk

4.2.

Het gaat in deze procedure om de vraag of [gedaagde] nu een bedrag van € 25.000,00 moet terug betalen. De kantonrechter is van oordeel dat dit het geval is. Voor dit oordeel is het volgende van belang.

4.3.

VGZ heeft in haar processtukken uitvoerig aangegeven dat zij op basis van regelgeving controles mag uitvoeren op uitbetaalde bedragen. Zij geeft aan dat [gedaagde] niet meteen alle benodigde documenten heeft ingestuurd en dat in maart 2021 via mevrouw [naam 2] bankafschriften en nota’s heeft ontvangen. Deze heeft VGZ vergeleken met de door haar uitbetaalde bedragen en de door [gedaagde] doorbetaalde bedragen aan [naam 1] Dienstverlening. Hierbij heeft VGZ een verschil geconstateerd van ruim € 9.000,00. Ook is geconstateerd dat de heer [naam 1] aan [gedaagde] een bedrag heeft overgemaakt, waarbij het kenmerk of de reden hiervoor niet is vermeld. De originele urenregistraties ontbreken en er is geen zorgovereenkomst overgelegd. Hierdoor is een controle op geleverde zorg en bevoegdheid van de zorgaanbieder niet mogelijk. Omdat [gedaagde] zich niet aan de regels heeft gehouden, kan VGZ het uitbetaalde Zvw-pgb geheel of gedeeltelijk terugvorderingen. 4

Omdat er wel aan [gedaagde] is betaald is dit onverschuldigd gedaan dan wel is [gedaagde] hierdoor ongerechtvaardigd verrijkt.

4.4.

Op basis van het voorgaande en de in het geding gebrachte producties is de kantonrechter van oordeel dat VGZ haar stellingen in voldoende mate heeft onderbouwd en aangetoond. Het is vervolgens aan [gedaagde] om hiertegen onderbouwd en gedocumenteerd verweer te voeren. Dit heeft [gedaagde] niet, althans in onvoldoende mate gedaan.

[gedaagde] geeft in (de schriftelijke weergave van) het antwoord aan dat zij alle benodigde stukken in december 2020 aan VGZ heeft toegestuurd. VGZ betwist dit. Omdat [gedaagde] dit niet kan bewijzen, kan hiermee geen rekening worden gehouden.

4.5.

Vervolgens heeft [gedaagde] bij wijze van conclusie van dupliek een groot aantal producties overgelegd. VGZ is daarna in de gelegenheid gesteld daarop te reageren en dit heeft VGZ ook gedaan.

De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] met de overlegging van de producties geen verweer heeft gevoerd dat voldoet aan de wettelijke vereisten. Zij geeft niet aan waarvoor de afzonderlijke producties bedoeld zijn en verbindt daar ook geen (juridische) conclusies aan. Het is nu eenmaal niet de taak van de kantonrechter om een verweer te herleiden uit een groot aantal producties. Dit is uitdrukkelijk voorbehouden aan de gedaagde partij zelf, dus aan [gedaagde] .

4.6.

De conclusie is daarom dat met het verweer van [gedaagde] geen rekening kan worden gehouden. De stellingen van VGZ staan hierdoor als niet weersproken vast en de vordering kan worden toegewezen.

Rente en incassokosten

4.7.

In de dagvaarding maakt VGZ melding van rente en buitengerechtelijke incassokosten. Hiertegen is geen afzonderlijk verweer gevoerd door [gedaagde] , zodat ook deze nevenvorderingen kunnen worden toegewezen.

4.8.

Het is de kantonrechter niet duidelijk of de ter zake gevorderde bedragen zijn begrepen in het gevorderde bedrag van € 25.000,00. Is dit het geval dan geldt dat deze in een eventuele volgende procedure niet opnieuw gevorderd kunnen worden.

Proceskosten

4.9.

[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van VGZ worden begroot op:

- kosten van de dagvaarding

137,39

- griffierecht

1.409,00

- salaris gemachtigde

1.357,50

(2,5 punten × € 543,00)

- nakosten

135,00

(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)

Totaal

3.038,89

5 De beslissing

De kantonrechter

5.1.

veroordeelt [gedaagde] om aan VGZ te betalen een bedrag van € 25.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 22 juli 2025, tot de dag van volledige betaling,

5.2.

veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 3.038,89, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,

5.3.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2025.

plg

1 Zie akte uitlating producties onder 3.

2 Reglement PGB, artikelen 8.8 en 8.9

3 Reglement PGB, artikele 9., 9.i en 10.2.c

4 Reglement PGB, artikel 11

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.