Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBLIM:2025:1061

Rechtbank Limburg
23-01-2025
17-02-2025
11363958 AZ VERZ 24-90
Arbeidsrecht
Beschikking

Werkneemster houdt zich onbereikbaar na ziekmelding; ontbinding van de arbeidsovereenkomst vanwege (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2025-0243
VAAN-AR-Updates.nl 2025-0243

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Maastricht

Zaaknummer / rekestnummer: 11363958 \ AZ VERZ 24-90

Beschikking van 23 januari 2025

in de zaak van

STICHTING MEANDERGROEP ZUID-LIMBURG,

te Heerlen,

verzoekende partij,

hierna te noemen: Meander,

gemachtigde: mr. drs. C.A.H. Lemmens,

tegen

[verweerster] ,

te [woonplaats] ,

verwerende partij,

hierna te noemen: [verweerster] ,

niet verschenen.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift

- de oproepbrief van [verweerster] die is verzonden per gewone post en aangetekende post - het bewijs van PostNL dat de per aangetekende post verzonden brief niet is afgehaald

- de mondelinge behandeling van 16 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

2 De feiten

2.1.

[verweerster] , geboren [geboortedatum] 1996, is sinds 9 maart 2020 in dienst bij Meander. De functie van [verweerster] is Verzorgende plus met een loon van € 1.220,46 bruto per maand.

2.2.

Omdat [verweerster] veel min-uren maakte zijn er in 2023 en 2024 diverse gesprekken geweest. Op 30 januari 2024 stonden nog 70 min-uren open. Met [verweerster] is op die datum afgesproken dat zij intramuraal in een vast team werd geplaatst. [verweerster] kwam echter regelmatig niet opdagen en was onbereikbaar. Hierdoor heeft Meander besloten de inzet bij het vaste team te beëindigen. Nadat [verweerster] op een verzoek van 2 mei 2024 om contact op te nemen weer niet reageerde, heeft Meander de betaling van het loon stopgezet.

2.3.

Op 14/15 mei 2024 heeft [verweerster] het volgende bericht per WhatsApp en

e-mail aan Meander gezonden:

“Ik zou graag per vandaag ontslag willen nemen het lijkt me beter voor mij en voor jullie als organisatie. Aangezien ik toch na deze waarschuwing ontslag zou krijgen en om het ontslag proces voor jullie te besparen. Ik ben blij met jullie en heb veel helpende handen aangereikt gekregen. Maar ik moet eerst mijzelf op de rit krijgen. Dit gaat voor mij niet langer zo en voor jullie ook niet.”

2.4.

Omdat Meander er niet van overtuigd was dat [verweerster] de beslissing om ontslag te nemen weloverwogen en bewust had genomen, heeft Meander in overleg met [verweerster] afgesproken dat zij ziek zou worden gemeld. De loonstop is toen met terugwerkende kracht opgeheven.

2.5.

Nadien heeft [verweerster] zich echter weer onbereikbaar gehouden. Meander en haar Arbodienst hebben tevergeefs geprobeerd om schriftelijk en per telefoon met [verweerster] in contact te komen. Per 28 juni 2024 is Meander daarom overgegaan tot loonopschorting.

2.6.

Bij brief van 25 juli 2024 heeft Meander verzocht om vóór 30 juli 2024 contact op te nemen met de Arbodienst en met Meander. Deed zij dat niet, dan zou de loonbetaling weer worden gestopt. De betaling van het loon is ook gestopt omdat [verweerster] geen contact heeft opgenomen. Bij brief van 15 augustus 2024 heeft Meander [verweerster] verzocht contact op te nemen vóór 19 augustus 2024. Als zij dit niet deed zouden verdere maatregelen worden genomen. [verweerster] heeft geen contact opgenomen met Meander. Op 20 augustus 2024 zijn twee medewerkers van Meander bij [verweerster] aan de deur geweest. [verweerster] was toen thuis en heeft gezegd dat zij griep had. Bij brief van 24 augustus 2024 heeft Meander een laatste poging ondernomen om [verweerster] ertoe te bewegen om contact met Meander op te nemen. [verweerster] heeft geen contact opgenomen met Meander.

3 Het verzoek en het verweer

3.1.

Meander verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden, primair vanwege verwijtbaar handelen, subsidiair vanwege een verstoorde arbeidsverhouding, meer subsidiair vanwege andere gronden en uiterst subsidiair vanwege een combinatie van omstandigheden. Meander heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd – kort weergegeven – dat [verweerster] verwijtbaar heeft gehandeld of nagalaten door zich onbereikbaar te houden en niet te reageren op verzoeken van Meander om met haar in contact te treden. Hierdoor weigert [verweerster] aan haar re-integratieverplichtingen te voldoen. Zij is nooit gezien door een bedrijfsarts. Hierdoor kan niet worden vastgesteld of zij door ziekte niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten. Opschorting en stopzetting van de loonbetaling hebben [verweerster] er niet toe gebracht wel in contact te treden met Meander en/of de Arbodienst. Van Meander kan in alle redelijkheid niet worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te laten duren. Herplaatsing ligt hierdoor niet in de rede. Door zich onbereikbaar te houden heeft [verweerster] ernstig verwijtbaar gehandeld. Hierdoor hoeft geen rekening te worden gehouden met de geldende opzegtermijn en is Meander geen transitievergoeding verschuldigd.

3.2.

[verweerster] heeft geen verweer gevoerd. Zij is niet verschenen op de mondelinge behandeling.

4 De beoordeling

4.1.

De kantonrechter stelt vast – voor zover er sprake zou zijn van arbeidsongeschiktheid – dat het ontbindingsverzoek geen verband houdt met het bestaan van enig opzegverbod.

4.2.

Uit artikel 7:671b BW juncto 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van [verweerster] binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt.

4.3.

[verweerster] , die niet in de procedure verschenen is, heeft de door Meander gestelde feiten en omstandigheden, die volgens Meander moeten leiden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, onweersproken gelaten. De kantonrechter zal daarom uitgaan van de juistheid daarvan. Ondanks veelvuldige pogingen heeft Meander nauwelijks contact met [verweerster] kunnen krijgen. Omdat [verweerster] zich onbereikbaar heeft gehouden is de kantonrechter van oordeel dat zij verwijtbaar heeft gehandeld in de zin van artikel 7:669 lid 1 sub e BW en dat herplaatsing (daarom) ook niet in de rede ligt. Verder stelt de kantonrechter vast dat Meander aan de vereisten van artikel 7:671b lid 5 BW heeft voldaan door te waarschuwen en een loonstop toe te passen. Daarbij overweegt de kantonrechter dat het in dit geval van Meander niet gevergd kan worden om een deskundigenverklaring over te leggen. De arbeidsovereenkomst zal derhalve worden ontbonden op de door Meander aangevoerde e-grond.

4.4.

Voorts is de kantonrechter van oordeel dat het gedrag van [verweerster] te kwalificeren is als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Door dit gedrag – het zich onbereikbaar houden voor Meander en de Arbodienst – kan Meander niet vast stellen of sprake is van arbeidsongeschiktheid en heeft [verweerster] niet aan haar re-integratieverplichtingen voldaan. Het eindigen van de arbeidsovereenkomst is het gevolg van dit gedrag. Dat betekent, gelet op artikel 7:671b lid 9 sub b BW, dat geen rekening hoeft te worden gehouden met een opzegtermijn. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst dan ook ontbinden per 30 januari 2025. Verder betekent dit dat Meander geen transitievergoeding aan [verweerster] hoeft te betalen.

4.5.

Nu op verzoek van Meander de arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden en geen vergoeding wordt toegekend, hoeft geen termijn te worden bepaald waarin Meander het verzoek kan intrekken.

4.6.

De proceskosten komen voor rekening van [verweerster] , omdat [verweerster] ongelijk krijgt. De proceskosten aan de zijde van Meander worden begroot op € 808,00 (€ 130,00 aan griffierecht, € 543,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten), plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing.

5 De beslissing

De kantonrechter

5.1.

ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 30 januari 2025,

5.2.

veroordeelt [verweerster] in de proceskosten van € 808,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [verweerster] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend,

5.3.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2025.

BM

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.