De rechtbank is van oordeel dat de verzoeken om diverse redenen afgewezen dienen te worden.
Allereerst schrijft de wet voor dat een minnelijk traject aan een wettelijk verzoek vooraf dient te gaan. Hier kan en mag niet zonder meer aan voorbij gegaan worden. De beschermingsbewindvoerder verklaarde dat er wellicht nog oude schulden boven water kunnen komen. Echter verklaarde zij ook dat de oude schulden inmiddels door beslag voldaan zouden zijn. Voorts heeft zij geen verklaring kunnen geven waarom momenteel niet alle schulden in kaart gebracht zouden kunnen worden.
Voor zover de schulden niet ouder dan drie jaar zijn, geldt dat niet kan worden vastgesteld dat verzoekers ten aanzien van het ontstaan daarvan te goeder trouw zijn geweest, zoals vereist door artikel 288 lid 1, aanhef en onder b Fw. Er heeft weliswaar, af en aan, beslag gelegen op de inkomens, echter dit zou , gelet op de beslagvrije voet, geen belemmering mogen vormen bij het voldoen van de vaste lasten. Voor zover in het voordeel van verzoekers al zou worden beslist dat zij ten aanzien van deze schulden een geslaagd beroep kunnen doen op de hardheidsclausule, geldt dat er naast achterstanden in de vaste lasten ook hoge verkeersboetes van recente datum zijn. Deze zijn per definitie niet te goeder trouw ontstaan en tevens is niet uitgelegd dat en hoe sprake is van een bestendige gedragsverandering en/of van een heel andere situatie nu dan die ten tijde van het plegen van deze verkeersovertredingen. Een beschermingsbewind beschermt in ieder geval niet tegen het ontstaan van dusdanige schulden. Hiermee houdt het beroep op de hardheidsclausule geen stand.
Ook neemt de rechtbank in haar overweging mee dat een wettelijke schuldsanering hier niet de aangewezen weg lijkt. Immers, verzoekers kunnen in een periode van minder dan 36 maanden hun totale schuldenlast volledig voldoen. Hierbij worden ook de kosten van een schuldsaneringstraject meegewogen.
Voorts lijkt een wettelijke regeling voor [verzoekster] , gelet op de zware verplichtingen die de schuldsaneringsregeling met zich meebrengt, momenteel te zwaar. Zij beschrijft de nodige psychische problematiek. Dit belemmert haar in haar sociale functioneren en staat het aanvaarden van (betaald) werk in de weg. Niet alleen de sollicitatie- en arbeidsplicht is een belangrijke verplichting, ook de overige verplichtingen die een wettelijk saneringstraject met zich meebrengt zullen zorgen voor de nodige druk. Voorts staat zij niet onder behandeling en kan zij, in afwijking van het vereiste in het Landelijk Procesreglement, geen stabiliteitsverklaring overleggen.