[eiser] vorderen na wijziging van eis, dat de rechtbank, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiser] , zulks tegen behoorlijk bewijs van kwijting, van een geldbedrag ter hoogte van € 109.100,38, te vermeerderen met een percentage van 12,5% per maand, wegens prijsstijgingen vanaf de datum van de geïndexeerde schadebegroting (7 oktober 2023) tot aan de dag der vonnis, dan wel subsidiair te vermeerderen met een door de rechtbank te bepalen percentage wegens prijsstijgingen;
II. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiser] , zulks tegen behoorlijk bewijs van kwijting, van € 4.908,60 uit hoofde van de wettelijke rente over € 109.100,38 vanaf 22 september 2022 tot 26 oktober 2023, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
III. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiser] , zulks tegen behoorlijk bewijs van kwijting, de buitengerechtelijke incassokosten over € 109.100,38, bestaande uit €1.866,00 conform WIK;
IV. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiser] , zulks tegen behoorlijk bewijs van kwijting, van de kosten voor het leggen van conservatoir beslag, bestaande uit € 693,36;
V. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiser] , zulks tegen behoorlijk bewijs van kwijting, van € 2.500,00 uit hoofde van de kosten deskundige;
VI. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen salaris advocaat en de (na)kosten, te voldoen binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, bij gebreke waarvan deze bedragen vanaf de 2e dag na betekening van het vonnis worden vermeerderd met de wettelijke rente tot aan de dag der algehele voldoening.