Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBLIM:2023:5906

Rechtbank Limburg
05-10-2023
06-10-2023
10595241 / AZ VERZ 23-75 en 10596970 OV / VERZ 23-42
Arbeidsrecht
Beschikking

Ontbinding arbeidsovereenkomst; debat over loonschaal

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2023-1212
VAAN-AR-Updates.nl 2023-1212

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Maastricht

Zaak-/rekestnummer: 10595241 / AZ VERZ 23-75 en 10596970 OV / VERZ 23-42

Beschikking van 5 oktober 2023

in de zaak van

[verzoekster] ,

te [woonplaats] ,

verzoekende partij,

verwerende partij in het tegenverzoek,

hierna: [verzoekster] ,

gemachtigde: mr. N. Mauer,

tegen

DSM NL SERVICES B.V.,

te Heerlen,

verwerende partij,

verzoekende partij in het tegenverzoek,

hierna: DSM,

gemachtigde: mr. A.J.D. Bekius.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift op grond van artikel 7:671c BW en een incidenteel verzoek op grond van artikel 843a RV met bijlagen

- de verweerschriften tegen beide verzoeken met bijlagen

- een brief van 8 september 2023 van [verzoekster] met bijlagen

- een brief van 12 september 2023 van [verzoekster] met bijlagen

- de mondelinge behandeling op 14 september 2023 en de pleitnota’s van partijen.

2 Feiten

2.1.

[verzoekster] is op 27 september 2021 in dienst getreden bij DSM (Services B.V.) op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de functie van [functienaam 1] . Deze functie is ingedeeld in loonschaal C44 (€ 12.918,- bruto exclusief emolumenten).

2.2.

Medewerkers tot en met loonschaal C44 zijn binnen het concern van DSM in dienst van DSM Services B.V. en vallen onder de werkingssfeer van de toepasselijke cao. Medewerkers met een hogere loonschaal vallen niet onder de cao en deze zijn in dienst van DSM Executive Services B.V., een zustervennootschap van DSM Services B.V.

2.3.

In mei 2022 is aangekondigd dat het concern DSM zou gaan fuseren met het Zwitserse bedrijf Firmenich AG. DSM is op 9 mei 2023 gefuseerd met Firmenich AG tot DSM-Firmenich.

2.4.

[verzoekster] heeft met het oog op deze fusie een nieuw functieprofiel opgesteld, welke functie volgens [verzoekster] een waardering op loonschaal C46 rechtvaardigde. Op 16 september 2022 heeft [verzoekster] dit nieuwe functieprofiel per e-mail voorgelegd aan [naam leidinggevende] , haar toenmalig leidinggevende (hierna: [naam leidinggevende] ) met de openingszin:

“Dear [naam leidinggevende] , hereby attached as discussed a well-informed JD for what I think is and should be the role of Brand in DSM and as such the seniority of the [functienaam 3] (and later in the journey DSM-Firmenich).”

2.5.

[naam leidinggevende] heeft op 5 oktober 2022 daarop gereageerd en (onder meer) een aantal aanpassingen van het nieuwe profiel voorgesteld, als ook de voorgestelde weging op loonschaal C46 verwijderd. Verder heeft [naam leidinggevende] [verzoekster] het navolgende meegedeeld:

“Hi [verzoekster] ,

Thanks so much for drafting this! It brings more clarity to the role (and importance of!) Brand.

(…)

I have removed, as you will see, the proposed grading to C46. Two levels up is not feasible and will cause an adverse response.

(…)

You know you have my commitment to make this work. I’ll do my very best to push this, and engage with P&O and later with the EC when the time comes. It’s not an easy time to do this, both in view of cost control as well al in light of the merger. So as said, I want to manage expectations on what I can do pre-merger; but whatever the outcome will be I will ensure that your extraordinary efforts in view of the Brand role for the merger, is seen, and recognized.”

2.6.

[verzoekster] heeft vervolgens op 16 oktober 2022 het onderstaande aan [naam leidinggevende] per e-mail meegedeeld:

“Hi [naam leidinggevende] , based on your review and our follow up conversation, I made some changes to the document and reverted into the JD template. Have a look and let me know if this is something you can agree with so we can take next steps as discussed:

1. Pre-Align need for re-calibration of role with P&O

Action: [naam leidinggevende] (done)

2. Write JD and align with DSM template:

Action: [verzoekster] (done)

3. Submit the New JD for evaluation with the jobgrading committee

Action [naam leidinggevende] : insert date

4. a. Submit request to ExCo

Action [naam leidinggevende] : insert date

b. Alternative; explore one-time payment to compensate for calibration at a later stage (in alignment with the new organization model for NewCo)

Action: [naam leidinggevende] (please insert date)

(…)”

2.7.

Op 28 november 2022 heeft [naam leidinggevende] onder meer het volgende aan [verzoekster] per e-mail meegedeeld:

“Beste [verzoekster] ,

Zoals een paar weken geleden aangegeven, is de rol van [functienaam 1] opnieuw geëvalueerd en die is op C45 gepositioneerd.

[naam 1] en ik werken op dit moment aan de formalisering ervan, inclusief de transition allowance die ervoor zorgt dat we, totdat de nieuwe organisatie op zijn plek is voor DSM-Firmenich, we een goede overbrugging hebben die je werk op het nieuwe niveau alvast weerspiegelt. Ik verwacht dat dit vandaag of morgen afgerond kan zijn, waarna je van ons een wat formele brief krijgt waarin eea staat uitgelegd.

Ik wilde je even deze interim status doorgeven, zodat je weet dat er aan gewerkt wordt.

Dank je wel!

[naam leidinggevende] ”

2.8.

In een e-mail van 1 december 2022 heeft [naam leidinggevende] aan [verzoekster] het volgende bericht:

“Dear Mrs. [verzoekster] / Dear [verzoekster] ,

With this letter we confirm that - following our agreement at the start of your tenure at DSM and the current organizational development - your position as [functienaam 1] has been re-evaluated. We have concluded that the position has grown in strategic impact particularly in driving the brand strategy for DSM as focused HNB brand, as well as in the light of the integration preparations for the merger of DSM and Firmenich. We have evaluated the position in the current situation in terms of weight, impact and importance, and classified it as a C45 position.

At this moment, the new Operating Model and organizational structure of Communications & Brand after the merger had not been fully worked out yet. We know that the role remains of crucial importance, but we cannot formalize this yet given this stage of organizational changes.

Nevertheless, we would like to thank you for fulfilling this important position in this crucial stage for DSM at the intended job level. In recognition of this and to bridge the period until the establishment is clear, DSM would like to offer you an one-time discretionary bonus of € 15.000,- (fifteen thousand) gross.

This amount will be made payable at the and of December 2022. As far we can oversee now, more clarity regarding the Brand position within the new DSM-Firmenich organization will emerge at the end of Q1 2023. At that time, we will review your remuneration situation again and after the merger we will re-evaluate this position allowance in view of the future team composition.

Thank you, [verzoekster] , for your fantastic commitment and contributions to DSM and I very much look forward to a continued successful partnership.”

2.9.

Op 7 december 2022 heeft [verzoekster] onder meer het volgende aan [naam leidinggevende] gemaild:

“Next steps:

1. [verzoekster] indicated that she needs to understand the executive package first before she can respond if the proposed 15K gross compensation is reflective of the loss of income.

a. Question: Or was the 15K proposal an (bonus) addition to the “loss of income” compensation?

2. [naam leidinggevende] indicated that [naam 1] (HR) will connect with [verzoekster] this week (w/c December 5th) to explain the Executive package and the construct of the one-time payment.”

2.10.

[verzoekster] heeft zich met ingang van 16 januari 2023 ziek gemeld.

2.11.

Op 8 februari 2023 heeft [verzoekster] in een brief uitgebreid haar visie gegeven op haar werkzaamheden. Verder heeft zij in die brief met ingang van november 2022 aanspraak gemaakt op loonschaal C45. [verzoekster] heeft meegedeeld dat haar werkzaamheden deze waardering rechtvaardigden en dat loonschaal C45 haar ook schriftelijk is toegezegd.

2.12.

In een e-mail van 14 februari 2023 heeft [naam 1] , [functienaam 2] (hierna: [naam 1] ), [verzoekster] laten weten dat haar brief was besproken en dat hij in samenspraak met onder andere [naam leidinggevende] was gekomen tot uitgangspunten voor een vervolg, maar dat de inhoud daarvan op dat moment nog niet met [verzoekster] gedeeld kon worden, maar dat later in die week mogelijk wel meer duidelijk zou worden.

2.13.

Omdat [verzoekster] niets vernam heeft zij [naam 1] gevraagd om uiterlijk 27 februari 2023 met een voorstel te komen, waarop [naam leidinggevende] resp. [naam 1] haar op 23 februari 2023 en op

28 februari 2023, kort gezegd, heeft laten weten afhankelijk te zijn van de agendering op het hoogste niveau.

2.14.

Met ingang van 3 april 2023 heeft [verzoekster] zich vervolgens weer arbeidsgeschikt gemeld.

2.15.

Bij brief van 3 april 2023 heeft de gemachtigde van [verzoekster] zich tot DSM gewend en aanspraak gemaakt op herwaardering van haar functie op loonschaal C45 en het bijbehorende arbeidsvoorwaardenpakket met ingang van 1 november 2022 als ook op de mergerbonus vanwege buitengewone inspanningen voor de fusie.

2.16.

Bij brief van 18 april 2023 heeft DSM daarop gereageerd en meegedeeld dat met [verzoekster] was afgesproken dat haar functie zou kunnen evolueren naar een C45 niveau, maar dat dit afhankelijk was van de “ontwikkeling en scope van de functie en de positionering in de organisatie” en dat [verzoekster] voor haar inspanningen een bonus had ontvangen van € 15.000,-. Verder heeft [verzoekster] volgens DSM geen recht op een mergerbonus.

2.17.

Tijdens een bespreking op 24 april 2023 heeft [naam 1] [verzoekster] meegedeeld dat haar functie ten gevolge van de fusie met Firmenich AG komt te vervallen en dat zij op een soortgelijke functie, die na de fusie zou blijven bestaan, zou kunnen solliciteren. Diezelfde dag heeft DSM [verzoekster] een vaststellingsovereenkomst voorgelegd. [verzoekster] heeft niet ingestemd met deze overeenkomst.

2.18.

Bij brief van 28 april 2023 heeft de gemachtigde van [verzoekster] gereageerd en een tegenvoorstel gedaan en, in geval partijen niet tot overeenstemming zouden komen, rechtsmaatregelen aangekondigd. Op 17 mei 2023 heeft DSM gereageerd en kort gezegd, dit tegenvoorstel afgewezen, meegedeeld dat de functie van [functienaam 1] als zodanig niet meer bestond en dat, als er geen andere direct voorzienbare herplaatsingsmogelijkheid was, [verzoekster] boventallig werd verklaard. Verder heeft DSM meegedeeld dat [verzoekster] weliswaar kon solliciteren op de nieuwe positie van [functienaam 3] , maar dat er volgens DSM sprake was van een onoverbrugbaar verschil van inzicht over de toekomstige invulling van het werkgebied Brand die een succesvolle uitkomst in de weg stond. Mocht [verzoekster] desondanks reageren, dan zou zij worden uitgenodigd voor een assessment. Een andere mogelijkheid was om op basis van het sociaal plan tot een gezamenlijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen.

2.19.

Partijen hebben nadien nog overleg gevoerd, maar zij zijn niet tot overeenstemming gekomen.

2.20.

Op 9 juni 2023 heeft DSM [verzoekster] afgesloten van de toegang tot haar systemen. De gemachtigde van [verzoekster] heeft DSM verzocht [verzoekster] weer toe te laten tot de systemen omdat zij afspraken had waar zij werd verwacht. DSM heeft daarop als volgt gereageerd:

“Onze mails hebben zich gekruist: uw client is per direct afgesloten van alle systemen zoals in mijn vorige mail toegelicht.”

Daarop heeft de gemachtigde van [verzoekster] weer gereageerd en aan DSM, kort gezegd, meegedeeld dat DSM de - in zijn ogen onnodige - op non-actiefstelling tijdig had moeten aankondigen omdat [verzoekster] op deze wijze werd beschadigd als professional. DSM heeft daarop geantwoord dat zij [verzoekster] tijdens de gesprekken had geïnformeerd dat de situatie onhoudbaar zou worden indien zij een juridische procedure zou doorzetten en zij haar taken in dat geval niet meer zou kunnen uitoefenen.

2.21.

Op 12 juni 2023 heeft DSM het navolgende per e-mail intern bekend gemaakt:

“I also want to inform you that [verzoekster] will be unavailable for the unforeseeable future and I will be stepping in for now until we determine the way forward. I will be here to answer any questions you might have and to help you navigate any requests.”

2.22.

Op 14 juni 2023 heeft DSM een ontslagvergunning aangevraagd om de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] op grond van bedrijfsorganisatorische reden te mogen opzeggen. DSM heeft hiervoor de volgende motivering gegeven:

“Medewerkster is werkzaam bij Communications & Branding en had de positie van [functienaam 1] . Gezien de fusie van DSM met Firmenich tot dsm-firmenich is een nieuwe branding de afgelopen periode de hoofdtaak geweest. Nu het concept staat en als zodanig is uitgerold, zal de inhoud van de functie minder op de strategische component maar hoofdzakelijk gericht zijn op het operationele onderdelen, zorgen voor merkconsistentie door ondersteuning te bieden aan de vier BU’s. Het deel van de strategische component zal door de Chief Communications Officer worden gedaan.

In mei jl. is de eerste globale opzet van de nieuwe organisatie bekend gemaakt. Inmiddels is deze meer uitgekristalliseerd en is de opzet om de functie van [functienaam 1] toch te gaan combineren met Digital. (…) Er zijn 2 Brand posities: de functie “ [functienaam 4] ”, een managementpositie die op C43/C44 Level zal zijn die ook verantwoordelijk is door Digital. De functie is niet per definitie in Nederland gealloceerd. Er is een 2e functie, genaamd “ [functienaam 3] ”. Dit is een meer operationele functie en verwachting is C41/C42 level.”

3 Het geschil

3.1.

[verzoekster] verzoekt de kantonrechter op grond van artikel 843a Rv bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, DSM te veroordelen om over te gaan tot overlegging dan wel afgifte c.q. deponering ter inzage van (een kopie van):

a. een overzicht van alle arbeidsvoorwaarden behorend bij loonschaal C45, bestaande uit:

i. basissalaris + vakantiebijslag, indien sprake is van meerdere treden of een bandbreedte, ook de bedragen die daarbij horen;

ii. STI-bonus uitgedrukt in percentage van het jaarsalaris en de toekenningscriteria;

iii. LTI uitgedrukt in percentage van het jaarsalaris, de toekenningscriteria en de periode waarna de voorwaardelijke rechten op aandelen onvoorwaardelijk worden;

iv. leasebudget;

b. het voorstel dat (de afdeling Total Rewards namens) DSM had voorbereid voor [verzoekster] met betrekking tot de toepassing van de arbeidsvoorwaarden behorend bij loonschaal C45;

c. een geanonimiseerd overzicht van de bedragen (uitgedrukt in maandsalarissen) die per medewerker zijn uitgekeerd als mergerbonus, een en ander met veroordeling van DSM in de kosten van dit incident.

3.2.

[verzoekster] verzoekt de kantonrechter verder bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

1. een dag vast te stellen waarop deze zaak ter terechtzitting wordt behandeld;

2. te verklaren voor recht dat [verzoekster] met ingang van 1 november 2022 recht heeft op alle arbeidsvoorwaarden behorend bij loonschaal C45 zoals benoemd in randnummer 21 van het verzoekschrift en dat DSM deze arbeidsvoorwaarden dient te blijven toepassen, een en ander totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig tot een einde is gekomen;

3. DSM te veroordelen tot betaling c.q. toekenning van het te weinig betaalde salaris vanaf 1 november 2022 tot de datum van de beschikking, zijnde € 3.798,52 bruto per maand inclusief vakantiebijslag, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat het salaris vanaf 1 november 2022 (maandelijks) betaald had moeten worden tot het moment dat deze bedragen volledig zijn voldaan;

4. DSM te veroordelen tot betaling van de STI-bonus van € 97.500,00 per jaar over de periode 1 november 2022 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig tot een einde is gekomen, onder aftrek van de reeds aan [verzoekster] betaalde STI-bonus, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat de STI-bonus (per kwartaal) betaald had moeten worden tot het moment dat deze bedragen volledig zijn voldaan;

5. DSM te veroordelen tot toekenning van LTI’s ter hoogte van een bedrag van € 97.500,00 bruto te vermeerderen met de wettelijke verhoging en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat de LTI’s toegekend hadden moeten worden tot het moment dat dit bedrag volledig is voldaan;

6. DSM te veroordelen tot betaling van de mergerbonus van € 130.000,00 bruto te vermeerderen met de wettelijke verhoging en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat de mergerbonus betaald had moeten worden, zijnde 1 november 2022, tot het moment dat dit bedrag volledig is voldaan;

7. DSM te veroordelen een schadevergoeding aan [verzoekster] te betalen (zonder inhouding van loonbelasting) ter hoogte van € 100.000,00, althans een door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de in deze procedure te wijzen beschikking tot het moment dat dit bedrag volledig is voldaan;

Ten aanzien van de ontbinding:

8. de tussen [verzoekster] en DSM bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden en te verklaren voor recht dat DSM ernstig verwijtbaar heeft gehandeld c.q. nagelaten;

9. bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met de opzegtermijn, primair van zes maanden en subsidiair drie maanden;

10. DSM te veroordelen om aan [verzoekster] de transitievergoeding te betalen van primair

€ 25.145,48 bruto en subsidiair € 17.270,91 bruto;

11. DSM te veroordelen een billijke vergoeding aan [verzoekster] te betalen primair ter hoogte van

€ 1.011.000,00 bruto en subsidiair € 401.801,00 bruto, althans een door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen billijke vergoeding;

12. DSM te veroordelen de kosten rechtsbijstand die [verzoekster] in verband met deze procedure heeft moeten maken aan [verzoekster] te betalen (zonder inhouding van loonbelasting) te weten

€ 25.500,00 inclusief btw althans een door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen bedrag;

13. DSM te veroordelen [verzoekster] te voorzien van een correcte eindafrekening binnen veertien dagen na afgifte van de in deze procedure te wijzen beschikking;

14. DSM te veroordelen tot het verstrekken van deugdelijke en correcte specificaties aan [verzoekster] binnen veertien dagen nadat de beschikking in deze procedure is gewezen, van de onder 3 t/m 7 en de onder 10 tot en met 12 genoemde bedragen, op straffe van een dwangsom van € 2.000,00 per dag tot een maximum van € 40.000,00; en

15. DSM te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de in punt 10 t/m 12 genoemde bedragen vanaf de datum van de in deze procedure te wijzen beschikking tot het moment dat dit bedrag volledig is voldaan;

Ten aanzien van beide:

16. DSM te veroordelen in de kosten van deze procedure, het salaris van gemachtigde

daaronder begrepen.

3.3.

[verzoekster] legt, samengevat, aan haar verzoeken ten grondslag dat DSM heeft toegezegd dat [verzoekster] recht heeft op loonschaal C45 en de daarmee samenhangende arbeidsvoorwaarden. DSM is die toezegging niet nagekomen en heeft daarnaast geweigerd inzage te verschaffen in de arbeidsvoorwaarden behorend bij loonschaal C45. DSM heeft [verzoekster] aan het lijntje gehouden en uiteindelijk gesteld dat de functie van [verzoekster] was vervallen als gevolg van de fusie. Ten onrechte stelt DSM dat sprake is van een onoverbrugbaar verschil van inzicht als gevolg waarvan solliciteren op de nieuwe functie [functienaam 3] niet zinvol zou zijn voor [verzoekster] , terwijl DSM eerder had meegedeeld dat [verzoekster] deze functie ook na de fusie nog zou kunnen vervullen. DSM heeft het [verzoekster] onmogelijk gemaakt om voor DSM te kunnen blijven werken. Onder de voorwaarden dat het handelen van DSM kan worden gekwalificeerd als ernstig verwijtbaar, met toekenning van de daaraan verbonden vergoedingen, verzoekt [verzoekster] om ontbinding van de arbeidsovereenkomst. [verzoekster] maakt daarnaast aanspraak op schadevergoeding en achterstallige beloning omdat zij sinds

1 november 2022 recht heeft op loonschaal C45.

3.4.

DSM betwist daartegenover dat [verzoekster] recht heeft op loonschaal C45. Primair betoogt DSM dat [verzoekster] niet ontvankelijk is in haar vorderingen 2 t/m 6. Werknemers met een loonschaal C45 of hoger zijn namelijk niet in dienst van DSM Services, maar zij zijn in dienst van DSM Executive B.V. Laatstgenoemde vennootschap is niet in rechte betrokken. Verder betoogt DSM dat [verzoekster] nooit een recht op schaal C45 is toegezegd. Voor toekenning van een hogere loonschaal bestaat een procedure bestaande uit vier stappen en [verzoekster] is niet verder gekomen dat de tweede stap. Het dienstverband moet volgens DSM wel eindigen, maar daarvan valt DSM geen ernstig verwijt te maken. DSM verzoekt daarom de arbeidsovereenkomst met ingang van de eerst mogelijke datum te ontbinden op grond van de g, h, of i-grond en te bepalen dat aan [verzoekster] (enkel) een vergoeding toekomt van

€ 10.632,26 bruto dan wel € 15.948,39 bruto indien ontbonden wordt op de i-grond, met veroordeling van [verzoekster] in de kosten van deze procedure.

4 De beoordeling

Ontvankelijkheid

4.1.

Naar aanleiding van het ontvankelijkheidsverweer van DSM stelt de kantonrechter voorop dat het de keuze van DSM is om werknemers vanaf een bepaalde loonschaal - in dit geval de loonschalen C45 en hoger - onder te brengen in een andere vennootschap dan de werknemers met loonschalen C44 en lager. [verzoekster] heeft omstandig betoogd dat (haar is toegezegd dat) haar functie op schaal C45 is gewogen. De ultieme consequentie, te weten dat de functiewaardering op C45 tot een dienstverband met DSM Executive B.V. heeft geleid, trekt [verzoekster] daaruit echter niet. Klaarblijkelijk is [verzoekster] dus zelf van mening dat een dienstverband met DSM Executive B.V. niet tot stand is gekomen. Het is in dat licht niet onbegrijpelijk dat [verzoekster] ervoor heeft gekozen haar huidige werkgever en niet (ook) DSM Executive B.V. in rechte te betrekken. Bij die stand van zaken is er onvoldoende reden om [verzoekster] in haar vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren.

Loonschaal C45

4.2.

Het leeuwendeel van het verzoek van [verzoekster] is geënt op het gestelde recht op loonschaal C45. Afhankelijk van het antwoord op de vraag of [verzoekster] terecht aanspraak maakt op deze loonschaal, zal een groot deel van de verzoeken van [verzoekster] worden toe- of afgewezen.

4.3.

[verzoekster] baseert haar aanspraak op de correspondentie tussen partijen, maar name op een e-mail van DSM van 28 november 2022. In deze e-mail deelt [naam leidinggevende] [verzoekster] kort samengevat weergegeven mee dat de rol van [functienaam 1] op schaal C45 is gepositioneerd en dat verdere formalisering nog moet plaatsvinden.

4.4.

Naar het oordeel van de kantonrechter kan uit de gedingstukken, in verband met het verhandelde ter zitting, geen aanspraak op loonschaal C45 worden gedestilleerd.

4.5.

Ten eerste is van belang dat, alvorens te komen tot een recht op loonschaal C45, een aantal procedurele stappen doorlopen moet worden. [verzoekster] betwist dat dit stappenplan voor haar geldt, maar dat argument gaat niet op. [verzoekster] was op de hoogte van deze procedurele stappen en ging er - blijkens haar e-mail van 16 oktober 2022 - ook vanuit dat deze stappen met positieve uitkomst doorlopen moesten worden, alvorens er een recht op loonschaal C45 kon ontstaan.

4.6.

Ten tweede is van belang dat [verzoekster] niet de gehele procedure om te komen tot loonschaal C45 heeft doorlopen. Zij had enkel een begin gemaakt met het doorlopen van de eerste twee stappen; de functiebeschrijving was nog niet voorgelegd aan het jobgrading committee, niet aan het executive committee en er was nog geen sprake van formalisering van de uitkomst in de vorm van een nieuwe arbeidsovereenkomst. Kortom, de bij DSM bestaande formele procedure om te komen tot inschaling in C45 is nimmer voltooid.

4.7.

Verder had [verzoekster] uit de berichten van DSM die aan haar zijn gezonden kunnen afleiden dat de route naar het bereiken van de door haar gewenste loonschaal niet van problemen was ontbloot. [naam leidinggevende] heeft in een e-mail van 5 oktober 2022 kennelijk gepoogd de verwachtingen van [verzoekster] te temperen met de woorden:

“It’s not an easy time to do this, both in view of cost control as well as in light of the merger. So as said, I want to manage expectations on what I can do pre-merger (…)”.

In de brief van 1 december 2022 is [verzoekster] uitgelegd waarom de inschaling in C45 (nog) niet geformaliseerd kon worden:

“At this moment, the new Operating Model and organizational structure of Communications & Brand after the merger had not been fully worked out yet. We know that the role remains of crucial importance, but we cannot formalize this yet given this stage of organizational changes.” (…) “As far we can oversee now, more clarity regarding the Brand position within the new DSM-Firmenich organization will emerge at the end of Q1 2023. At that time, we will review your remuneration situation again and after the merger we will re-evaluate this position allowance in view of the future team composition. (…)”

Ook in de daaraan voorafgaande e-mail van 28 november 2022 kan een onvoorwaardelijke toezegging op toekenning van schaal C45 niet worden gelezen. Er staat immers dat nog werd gewerkt aan formalisering van inschaling van de rol in C45 en [naam leidinggevende] heeft het over een ‘overbrugging’; uit het feit dat er een eenmalige compensatiebetaling is verricht ter overbrugging volgt dat van een indeling in C45 in november 2022 geen sprake was. Uit de correspondentie blijkt dan ook weliswaar dat [verzoekster] loonschaal C45 in het vooruitzicht is gesteld, maar het was nog niet definitief rond. [verzoekster] had zich dat kunnen en moeten realiseren. Zij is immers een hoogopgeleide medewerker op managementniveau van wie mag worden verwacht dit soort nuances in correspondentie te onderkennen en te wegen in het licht van omstandigheden als een aanstaande fusie en kostenoverwegingen.

Mergerbonus

4.8.

[verzoekster] maakt voorts aanspraak op een mergerbonus omdat zij stelt een belangrijke bijdrage te hebben geleverd aan de fusie. Deze bijdrage bestaat volgens [verzoekster] uit het tot stand brengen van het fusiemerk, in samenwerking met haar team en de merkbureaus. CEO’s waren vol lof over het werk dat [verzoekster] had verricht. [verzoekster] doet in dat verband een beroep op het beginsel van gelijke behandeling. Volgens [verzoekster] heeft DSM niet inzichtelijk gemaakt dat de mergerbonus voor iedere medewerker op dezelfde wijze is berekend.

4.9.

DSM betwist niet dat [verzoekster] tot volle tevredenheid heeft bijgedragen aan het nieuwe merk van de fusiecombinatie, maar merkt op dat [verzoekster] pas in september 2022 betrokken is geraakt bij de ontwikkeling van het nieuwe merk van de fusiecombinatie. Zij deed dit samen met iemand van het team van Firmenich en een merkenbureau. Omdat [verzoekster] in januari 2023 uitviel, is zij niet meer dan vier maanden betrokken geweest bij de ontwikkeling van het nieuwe merk en heeft zij het gros van de uitwerking en implementatie van het nieuwe merk gemist, aldus DSM.

4.10.

De kantonrechter stelt voorop dat een mergerbonus wordt toegekend indien sprake is van een uitzonderlijke prestatie bovenop de normale werkzaamheden. [verzoekster] benadrukt dat zij een belangrijke bijdrage heeft geleverd. Dit zal zo zijn, maar het is niet hetzelfde als een uitzonderlijke prestatie. DSM heeft bij de invulling van dit criterium bovendien een zekere beoordelingsvrijheid. Het is aan [verzoekster] om aannemelijk te maken dat DSM bij de toekenning van de mergerbonus in strijd heeft gehandeld met het beginsel van gelijke behandeling en/of goed werkgeverschap en/of dat haar handelen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. [verzoekster] heeft enkel het vermoeden dat dit het geval is. Verder is niet in geschil dat [verzoekster] in januari 2023 ziek is geworden en dat zij over 2022 een beoordeling van ‘4’ had gekregen op een schaal van ‘5’, terwijl het in de rede zou liggen dat in geval van een uitzonderlijke prestatie ook de hoogste waardering zou worden gegeven. De kantonrechter heeft dan ook geen grond om aan te nemen dat DSM [verzoekster] ten onrechte een mergerbonus heeft onthouden. Ook is een enkel vermoeden dat dit wel het geval is onvoldoende om DSM te verplichten een geanonimiseerd overzicht te verstrekken van de bedragen die per medewerker zijn uitgekeerd als mergerbonus. Bovendien, als de kantonrechter deze vordering al zou toewijzen, dan kan [verzoekster] met de door haar gevraagde gegevens nog altijd niet onderbouwen dat DSM haar ten onrechte een bonus heeft onthouden omdat met de toegekende bedragen geen wetenschap is verkregen in de onderliggende motieven van DSM om in voorkomende gevallen een bonus van een bepaald bedrag toe te kennen.

Inzage

4.11.

Omdat een afdwingbare aanspraak van [verzoekster] op loonschaal C45 niet is komen vast te staan, betekent dit dat [verzoekster] (ook) geen rechtmatig belang heeft bij een overzicht van arbeidsvoorwaarden behoren bij loonschaal C45. Het verzoek tot inzage op grond van artikel 843a Rv zal daarom integraal worden afgewezen. Het verzoek onder 2 t/m 6 zal eveneens worden afgewezen nu het recht op schaal C45 en een mergerbonus niet vast zijn komen te staan.

Verzoek om ontbinding [verzoekster]

4.12.

[verzoekster] heeft verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden onder de voorwaarde dat haar een substantiële billijke vergoeding wordt toegekend. Verder heeft [verzoekster] verzocht om toekenning van een schadevergoeding vanwege geleden reputatieschade en aantasting van de goede eer, voor zover die schade niet expliciet in de billijke vergoeding wordt meegewogen.

4.13.

Ingevolge het bepaalde in artikel 7:671c lid 2 onder a BW kan in dat geval enkel een billijke vergoeding aan de werknemer worden toegekend indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.

4.14.

De redenen waarom [verzoekster] heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst komen overeen met de redenen waarom zij van mening is dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen. Een van die redenen is dat [verzoekster] vindt dat DSM haar ten onrechte loonschaal C45 heeft onthouden. Zoals de kantonrechter hiervoor heeft overwogen en is het recht op deze loonschaal niet vast komen te staan en kan daarin dan ook geen grond worden gevonden voor (ernstig) verwijtbaar handelen.

4.15.

[verzoekster] heeft verder aangevoerd dat:

  • -

    DSM haar op oneigenlijke gronden boventallig heeft verklaard, ondanks eerdere toezeggingen dat zij de functie van [functienaam 3] ook na de fusie zou blijven kunnen vervullen;

  • -

    DSM herplaatsing van [verzoekster] onmogelijk heeft gemaakt door een fundamenteel geschil van inzicht voor te wenden en haar vervolgens zonder vooraankondiging per direct op non-actief te stellen omdat zij weigerde mee te werken aan een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden en had aangekondigd de kwestie aan de rechter voor te leggen.

4.16.

De kantonrechter ziet geen grond voor de stelling van [verzoekster] dat de boventalligverklaring enkel een voorwendsel is om van haar af te komen. In de stukken die ten grondslag liggen aan de ontslagaanvraag bij UWV komt naar voren dat DSM heeft besloten om de functie van Brand te combineren met Digital. In de nieuwe organisatie zijn twee Brand posities ontstaan: de functie “ [functienaam 4] ”, een managementpositie op C43/C44 niveau die ook verantwoordelijk is voor Digital en een meer operationele functie op C41/42 niveau. [verzoekster] is ook de gelegenheid geboden om op de nieuwe functies te solliciteren, zij het met de kanttekening dat sprake is van een fundamenteel verschil van inzicht over de invulling van het werkgebied Branding wat een succesvolle uitkomst in de weg zou staan (de kansen waren dus gering, maar, anderzijds, is duidelijk dat [verzoekster] deze functies ook niet ambieerde). Gelet op het feit dat de aanleiding van de reorganisatie - namelijk de fusie - bezwaarlijk kan worden genegeerd als ook het feit dat in een dergelijk traject personele keuzes gemaakt moeten worden en dat DSM inzicht heeft gegeven in de motivering van deze keuzes, kan de stelling van [verzoekster] dat dit alles enkel op touw is gezet om van haar af te komen, niet worden gevolgd, al kan daar onmiddellijk aan worden toegevoegd dat [verzoekster] haar positie bij DSM er zelf ook niet gemakkelijker op heeft gemaakt. Niet kan worden uitgesloten dat haar aanhoudende, enigszins verbeten, strijd om loonschaal C45 zich op enig moment tegen haar heeft gekeerd.

4.17.

De kantonrechter is verder van oordeel dat er geen sprake is van een voorgewend verschil van inzicht. Dat sprake is van een verschil van inzicht is immers evident. Het kan zo zijn dat [verzoekster] op persoonlijk vlak overweg kon met mevrouw [naam 2] , de nieuwe [functienaam 5] , maar er bleken gaandeweg onmiskenbaar verschillen van mening met DSM over fundamentele zaken als de invulling van de werkzaamheden op het gebied van Branding, de financiering daarvan, het (ongewijzigd) voortbestaan van de functie van [verzoekster] na de fusie en de beloning. Bovendien duidt de wijze waarop partijen met elkaar zijn omgegaan vanaf ongeveer het tweede kwartaal van 2023 op een diepgaand verschil van inzicht en de verwijten die [verzoekster] DSM in die periode heeft gemaakt wijzen er op dat het vertrouwen van [verzoekster] in een verdere succesvolle samenwerking met DSM niet meer aanwezig is.

4.18.

Het moet [verzoekster] in dat verband worden toegegeven dat DSM haar op weinig elegante wijze de toegang tot het werk heeft ontnomen. DSM had dit eerder en vooraf duidelijker kunnen en moeten aankondigen, zodat [verzoekster] hierdoor, zoals zij stelt, niet werd overvallen. Van de andere kant moet onder ogen worden gezien dat [verzoekster] vanaf april 2023 is gaan dreigen met procedures (brieven van 3 april 2023 en 28 april 2023) en hebben partijen overleg gevoerd over een beëindiging met wederzijds goedvinden. Omdat [verzoekster] , zoals al gememoreerd, op managementniveau werkzaam was en een vertegenwoordigende rol had voor DSM, is begrijpelijk dat zij haar functie op enig moment niet meer kon blijven uitoefenen alsof er niets aan de hand was. Dat moet [verzoekster] zich hebben gerealiseerd, althans het is onaannemelijk dat iemand met haar ervaring en werkzaam op dit niveau zich dat niet zou hebben gerealiseerd. Een op non-actiefstelling lag dan ook in de lijn der verwachting, was althans niet ondenkbaar. Bovendien stelt DSM dat [verzoekster] mondeling daarvan in kennis is gesteld (e-mail van 9 juni 2023) en [verzoekster] heeft dit niet weersproken. Verder heeft [verzoekster] niet alle e-mailberichten van 9 juni 2023 - de datum waarop [verzoekster] op non-actief is gesteld - overgelegd; DSM heeft ter zitting benoemd dat het e-mailbericht van die datum, waarin de op non-actiefstelling werd aangekondigd, ontbreekt. DSM heeft [verzoekster] dan ook in kennis gesteld van het feit dat zij op non-actief zou worden gesteld en het is al met al niet onbegrijpelijk dat DSM die stap heeft gezet. Het handelen van DSM kan dan ook niet worden gekwalificeerd als ernstig verwijtbaar. Dat geldt ook voor de berichtgeving nadien, inhoudende dat [verzoekster] voor onbepaalde tijd niet beschikbaar zou zijn. Dat was immers ook het geval.

4.19.

Daarmee is er ook geen grond voor het toekennen van een billijke vergoeding noch voor een schadevergoeding vanwege reputatieschade en aantasting van de goede eer. Deze laatste aanspraak heeft [verzoekster] bovendien niet van een gespecificeerde onderbouwing, laat staan een onderbouwing met bewijsstukken, voorzien.

4.20.

Omdat [verzoekster] het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft verbonden aan de toekenning van een (substantiële) billijke vergoeding zal de kantonrechter dit verzoek afwijzen en de overige daarmee samenhangende verzoeken (nl. de verzoeken onder 7 t/m 16) afwijzen.

Verzoek om ontbinding DSM

4.21.

Naar het oordeel van de kantonrechter is een verstoring van de arbeidsverhouding, zodanig dat van DSM niet in redelijkheid kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren evident. Deze verstoring blijkt uit:

  • -

    de stelling van [verzoekster] dat zij met DSM overeenstemming heeft bereikt over loonschaal C45, terwijl DSM dit betwist en stelt dat aan haar een compensatiebedrag is uitbetaald;

  • -

    het verschil van mening over de omvang van de bijdrage die [verzoekster] heeft geleverd aan de fusie;

  • -

    de verschillen van inzicht over het werkgebied Branding;

  • -

    de hoeveelheid en ernst van de verwijten van [verzoekster] aan het adres van DSM, inhoudende dat DSM de fusie zou hebben gebruikt om [verzoekster] op oneigenlijke wijze buiten te werken en dat DSM een verstoring van de arbeidsverhouding heeft voorgewend om [verzoekster] buiten te werken;

  • -

    het feit dat geen der partijen (een reëel) voorstel heeft gedaan tot mediaton met als doel het herstel van de verhoudingen;

  • -

    de wijze waarop [verzoekster] zich heeft opgesteld jegens DSM vanaf het moment dat het haar duidelijk werd dat DSM haar niet tegemoet wilde komen in haar aanspraak op loonschaal C45: de advocatenbrief van 3 april 2023 had niet alleen onvoldoende basis voor een aanspraak op schaal C45, maar deze actie was ronduit onbezonnen.

4.22.

[verzoekster] was werkzaam op managementniveau; zij had een leidinggevende en vertegenwoordigende rol. Inherent daaraan is dat er wederzijds vertrouwen moet zijn en er moet - ten minste - in grote lijnen overeenstemming zijn over het beleid en de koers van (het onderdeel van) de onderneming waar de medewerker werkzaam is. In het voorliggend geval denken partijen over vrijwel alle zaken anders: van de arbeidsvoorwaarden, de invulling van de functie na de fusie tot de plaats van het werkgebied Branding in de organisatie. Het is voor de kantonrechter helder dat een ontbinding onontkoombaar is en dat ook herplaatsing in een andere passende functie, onder deze omstandigheden, geen reële optie is en niet van DSM kan worden gevergd.

4.23.

De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst dan ook ontbinden op grond van artikel 7:669 lid 3 onder g BW met ingang van 7 november 2023 onder toekenning van een transitievergoeding van € 10.661,39 bruto.

4.24.

[verzoekster] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van DSM tot vandaag begroot op:

het salaris gemachtigde van € 793,00.

5 De beslissing

De kantonrechter

5.1.

ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen [verzoekster] en DSM NL Service B.V. met ingang van 7 november 2023 op grond van artikel 7:669 lid 3 onder g BW;

5.2.

veroordeelt DSM NL Services B.V. om aan [verzoekster] een transitievergoeding te betalen van € 10.661,39 bruto;

5.2.

veroordeelt [verzoekster] tot betaling van de kosten van dit geding aan de zijde van DSM NL services B.V. tot op heden begroot op € 793,00;

5.3.

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers en is in het openbaar uitgesproken.

BM

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.