Samenvatting: verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de werkgever op grond van artikel 7:671b lid 1 onder a gelezen in samenhang met lid 5 BW. Werknemer verschijnt niet in het geding. Toewijzing verzoek.
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PLALLOY MTD B.V.,
gevestigd te Kerkrade,
verzoekende partij,
gemachtigde mr. A.J.E. Verschuren,
tegen
[verweerster] ,
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij.
Partijen worden hierna Plalloy en [verweerster] genoemd.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
het verzoekschrift met bijlagen;
-
de mondelinge behandeling op 24 maart 2021, waar [verweerster] niet is verschenen.
1.2
Ten slotte is beschikking bepaald op heden.
2 De feiten
2.1.
[verweerster] is sinds 2 juli 1997 in dienst bij Plalloy in de functie van Logistic Employee tegen een brutoloon van € 2.055,- per maand op basis van een voltijds dienstverband.
2.2.
Op 8 oktober 2020 is [verweerster] na aanvang van zijn werkdag naar huis gegaan met gezondheidsklachten.
2.3.
Op 9 oktober 2020 heeft de bedrijfsarts [verweerster] telefonisch proberen te bereiken. Het telefoonnummer bleek niet in gebruik te zijn. Een medewerker van Plalloy heeft [verweerster] op 13 oktober 2020 bezocht en hem meegedeeld dat hij bereikbaar diende te zijn voor de bedrijfsarts en Plalloy.
2.4.
Bij brief van 13 oktober 2020 heeft Plalloy [verweerster] opgeroepen om op 16 oktober 2020 te verschijnen op een afspraak bij Plalloy en hem meegedeeld dat de betaling van zijn loon tot 16 oktober 2020 zou worden opgeschort.
2.5.
Bij brief van 16 oktober 2020 heeft Plalloy de betaling van het loon stop gezet omdat [verweerster] , zonder zich af te melden, niet op de afspraak was verschenen. Plalloy heeft [verweerster] opgeroepen voor een nieuwe afspraak op 20 oktober 2020.
2.6.
Ook op 20 oktober 2020 is [verweerster] niet verschenen en hij bleek ook voor de arbodienst onbereikbaar toen de verzuimbegeleider op 23 oktober 2020 aanbelde op het adres van [verweerster] . Op een verzoek van de arbodienst en een per deurwaardersexploot bezorgde brief van de gemachtigde Plalloy van 6 november 2020 en een nadien gezonden brief van 19 november 2020, waarbij [verweerster] een beëindiging van de arbeidsovereenkomst in het vooruitzicht is gesteld, heeft [verweerster] niet gereageerd.
2.7.
Plalloy heeft vervolgens een deskundigenoordeel aangevraagd bij het Uwv. Bij brief van 13 januari 2021 heeft het Uwv aan Plalloy meegedeeld dat het niet mogelijk is een deskundigenoordeel af te geven omdat [verweerster] niet is verschenen op het spreekuur van de verzekeringsarts en hij ook telefonisch onbereikbaar was voor het Uwv.
3 Het geschil
3.1.
Plalloy verzoekt de kantonrechter, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad:
- de arbeidsovereenkomst tussen partijen met onmiddellijke ingang te ontbinden, zonder inachtneming van een opzegtermijn, althans met inachtneming van een door de kantonrechter te bepalen datum, zonder toekenning van een transitievergoeding althans voor recht te verklaren dat [verweerster] geen aanspraak kan maken op een transitievergoeding dan wel een billijke vergoeding of andere aanvullende vergoeding.
3.2.
Plalloy is van mening dat sprake is van verwijtbaar handelen als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 aanhef en onder e BW. Dit wetsartikel gelezen in samenhang met artikel 7:671b lid 5 BW vormt volgens Plalloy een reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. [verweerster] komt zijn re-integratieverplichtingen immers niet na, ondanks het stopzetten van de loonbetaling, door zich onbereikbaar te houden voor Plalloy en de arbodienst. Er is sprake van ernstig verwijtbaar handelen zodat bij de bepaling van de ontbindingsdatum geen rekening gehouden hoeft te worden met de opzegtermijn en [verweerster] geen transitie- of andere vergoeding toekomt.
3.3.
[verweerster] heeft geen verweer gevoerd.
4 De beoordeling
4.1.
Bij de beoordeling van het verzoek van Plalloy is relevant dat [verweerster] geen verweer heeft gevoerd. De door Plalloy gestelde feiten en de daaraan door [verweerster] verbonden rechtsgevolgen heeft hij dus niet betwist. Dat voor ogen houdend komt de kantonrechter tot het oordeel dat Plalloy heeft voldaan aan de voorwaarden voor ontbinding op grond van artikel 7:671b lid 5 BW waardoor de kantonrechter het verzoek zal toewijzen. Het verzoek om de arbeidsovereenkomst met ingang van een eerdere datum te ontbinden dan de datum waarop deze bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, zal gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ook worden toegewezen, evenals de het verzoek om voor recht te verklaren dat [verweerster] geen aanspraak kan maken op een transitievergoeding, een billijke vergoeding of een andere aanvullende vergoeding.
4.2.
[verweerster] zal worden veroordeeld in de proceskosten. Deze worden begroot op
€ 747,- aan salaris gemachtigde en € 126,- aan griffiegeld.
5 De beslissing
De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen Plalloy en [verweerster] met ingang van
8 april 2021;
5.2.
verklaart voor recht dat [verweerster] geen aanspraak kan maken op een transitievergoeding, een billijke vergoeding of andere aanvullende vergoeding;
5.3.
veroordeelt [verweerster] tot betaling van de kosten van deze procedure, aan de zijde van Plalloy tot op heden bepaald op € 873,00 aan salaris gemachtigde en griffiegeld;
5.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.H.J. Otto en is in het openbaar uitgesproken.
BM
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: