De man stelt dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden op grond waarvan de eerdere rechterlijke uitspraak niet langer aan de wettelijke maatstaven voldoet en voert daartoe het volgende aan.
De man voert daartoe aan dat de vrouw in november 2017 opnieuw is gehuwd, waardoor haar partner ook onderhoudsplichtig is geworden jegens zijn stiefkinderen. Bij het bepalen van het aandeel in de kosten van de kinderen dient dan ook de draagkracht van de stiefvader te worden meegenomen.
Daarnaast is bij het vaststellen van de kinderbijdrage in 2011 rekening gehouden met een fiscaal voordeel, terwijl de kinderbijdrage sinds 2015 niet langer aftrekbaar is.
Verder zijn de taxikosten voor [zoon 2 partijen] komen te vervallen, zodat bij het berekenen van zijn behoefte geen rekening meer hoeft te worden gehouden met de hiermee gemoeide kosten van € 200,= per maand.
De behoefte van de kinderen bedraagt derhalve thans € 395,= per maand per kind.
De man is voornemens minder te gaan werken. Het is in verband met zijn leeftijd voor de man niet meer haalbaar om 55 uur per week te werken. De man wil in de toekomst 40 uur per week gaan werken maar dat is op dit moment, in verband met de hoge kinderbijdrage, niet mogelijk.
De man heeft nu een draagkracht van € 589,= per maand.
De draagkracht van de vrouw heeft de man becijferd op € 233,= per maand en van de stiefvader op € 1.363,= per maand. Het aandeel van de man bedraagt dan € 106,= per maand.
Er dient geen rekening te worden gehouden met een zorgkorting nu er, tot de spijt van de man, al jaren geen contact meer is tussen de man en de kinderen.
Ter zitting heeft de man aangegeven dat hij tot op heden de kinderbijdrage heeft betaald.
De man heeft verweer gevoerd tegen de behoefteverhogende kosten in verband met de wielersport van de kinderen. Tijdens het huwelijk van partijen zaten de kinderen op judo en voetbal. Nadat de vrouw een nieuwe relatie heeft gekregen zijn de kinderen op scouting gegaan. Door de nieuwe partner van de vrouw en doordat de vrouw meer is gaan werken, is er veel meer te besteden in het huidige gezin van de vrouw, dan dat er te besteden was tijdens het huwelijk van partijen. De man was na de echtscheiding niet in staat de kinderen hetzelfde te bieden als de vrouw en haar partner en dat is volgens de man een van de redenen geweest waardoor het contact tussen hem en de kinderen is verslechterd. Vanaf 2015 doen de kinderen aan wielrennen en nemen zij deel aan wedstrijden. De kinderen hebben aangegeven liever naar de wedstrijden dan naar hun vader te gaan, waardoor het contact gestopt is. De man zou het graag anders zien. Hij zou graag weer met de kinderen in gesprek willen. De man erkent dat hij daarin in gebreke is gebleven. Hij weet niet goed hoe hij het contact zou kunnen herstellen. De man wil de kinderen hun sport niet ontnemen maar merkt daarbij op dat, als partijen samen waren gebleven, zij nooit financieel in staat zouden zijn geweest om de kinderen op deze manier hun sport te laten bedrijven.
Mocht de rechtbank toch uit gaan van een behoefteverhoging, dan stelt de man subsidiair dat de behoefte van de kinderen maximaal € 537,= per kind per maand is.