RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummers: 5289357 AZ VERZ 16-166 en 5395892 AZ VERZ 16-193
Beschikking van de kantonrechter van 4 oktober 2016
[verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek]
,
wonend aan de [adres] , [woonplaats] ,
verzoekende partij, tevens verwerende partij in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek,
gemachtigde mr. M. Rahnama’i,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NIMO DOG & EVENT SECURITY B.V.,
gevestigd aan de Grensweg 53A, 6021 JW Budel,
verwerende partij, tevens verzoekende partij in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek,
gemachtigde mr. E.P.B. Moors.
Partijen zullen hierna [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] en Nimo genoemd worden.
4 De beoordeling
het verzoek van [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] : vernietiging van het ontslag op staande voet
4.1.
[verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] heeft het verzoek tijdig ingediend: het is ontvangen binnen twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst door Nimo is beëindigd (artikel 7:686a lid 4, onderdeel a, BW).
4.2.
Het geschil betreft in essentie de vraag of aan het door Nimo aan [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] gegeven ontslag op staande voet een dringende reden ten grondslag lag. Zo ja dan blijft het in stand, zo nee dan moet het worden vernietigd.
4.3.
Op grond van artikel 7:677 lid 1 BW is ieder van partijen bevoegd de arbeids-overeenkomst op grond van een dringende reden op te zeggen, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Ingevolge artikel 7:678 lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij het antwoord op de vraag of er een dringende reden is, moeten de omstandigheden van het geval - waaronder de persoonlijke omstandigheden van de werknemer zoals diens leeftijd, de aard en duur van het dienstverband en de gevolgen van het ontslag op staande voet - in onderling verband en samenhang in aanmerking worden genomen. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging daarvan tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is.
4.4.
Dat het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven, staat niet ter discussie. De dringende reden die in de ontslagbrief is meegedeeld en dus moet worden beoordeeld, is dat [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] op 11 juni 2016 nevenwerkzaamheden als beveiliger heeft verricht waarvoor hij geen toestemming aan Nimo heeft gevraagd en dat gebleken is dat [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] reeds eerder, met gebruikmaking van de bedrijfscomputer van ENCI, zonder Nimo daarover in te lichten nevenwerkzaamheden als beveiliger heeft verricht, en daartoe zelfs een eenmanszaak, [naam onderneming] , exploiteert.
4.5.
[verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] heeft betoogd dat de e-mailberichten waarnaar Nimo ter onderbouwing van deze ontslaggrond heeft verwezen buiten beschouwing dienen te blijven omdat ze door Nimo op onrechtmatige wijze zijn verkregen. Vast staat echter dat Nimo de beschikking over deze berichten heeft gekregen doordat een van haar medewerkers op het beeldscherm van of in de computer bij ENCI keek, die [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] kennelijk ook voor andere zaken dan zijn werk voor Nimo gebruikte. Dat komt de kantonrechter niet onrechtmatig (van Nimo) voor. Maar ook als de wijze van verkrijging gekwalificeerd wordt als onrechtmatig, is de kantonrechter van oordeel dat de e-mailberichten als bewijs kunnen worden toegelaten. Het enkele feit dat bewijs als onrechtmatig verkregen wordt gekwalificeerd leidt immers niet vanzelf tot uitsluiting van dit bewijs. In beginsel wegen het algemene maatschappelijke belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt, alsmede het belang dat partijen erbij hebben hun stellingen in rechte aannemelijk te kunnen maken, zwaarder dan het belang van uitsluiting van bewijs. Slechts indien sprake is van bijkomende omstandigheden, is uitsluiting van dat bewijs gerechtvaardigd (HR 18 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:942). Dergelijke bijkomende omstandigheden heeft [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] niet gesteld en zijn ook anderszins niet gebleken. De kantonrechter zal derhalve acht slaan op hetgeen uit de betrokken e-mails volgt.
4.6.
De kantonrechter ziet geen grond om in dit verband een schadevergoeding aan [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] toe te kennen. Niet is immers gebleken dat Nimo zich onrechtmatig toegang heeft verschaft tot het privé-emailaccount van [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] en zijn e-mails heeft doorzocht. Bovendien heeft [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] niet aannemelijk gemaakt dat hij enige vermogensschade of voor vergoeding in aanmerking komend ander nadeel heeft geleden. De vordering van € 5.000,00 zal dan ook worden afgewezen.
4.7.
Ingevolge artikel 2 van de arbeidsovereenkomst was [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] gehouden om nevenwerkzaamheden te melden bij Nimo. Vast staat dat [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] aan Nimo nooit enige opgave van nevenwerkzaamheden heeft gedaan, terwijl hij die wel heeft verricht, en evenmin toestemming heeft gevraagd en verkregen voor het verrichten van de werkzaamheden op 11 juni 2016. [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] was op de hoogte van de geldende regels met betrekking tot het melden van nevenwerkzaamheden, aangenomen moet dan ook worden dat hij deze willens en wetens heeft overtreden. Het feit dat [naam bestuurder] , toen hij (als deelnemer) [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] aan het werk zag (naar [naam bestuurder] mocht veronderstellen: als vrijwilliger) bij de ENCI-bergloop, [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] niet op deze mogelijke overtreding van de regels heeft gewezen, kon bij [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] niet de gerechtvaardigde verwachting wekken dat hij zijn werkzaamheden voor Nightshift een half jaar later niet behoefde te melden en daarvoor geen toestemming nodig had.
4.8.
Gebleken is dus dat de nevenwerkzaamheden zich niet hebben beperkt tot de genoemde evenementen, ENCI Bergloop en Nightshift. Uit de als bijlage 2 van het verweerschrift overgelegde factuur blijkt van werkzaamheden als beveiliger bij andere gelegenheden. Vast staat dat [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] voor al deze werkzaamheden een vergoeding ontving, althans bedongen had. [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] ’ stelling dat hij geen vergoeding voor zijn werkzaamheden bij Nightshift heeft ontvangen, strookt niet met zijn standpunt in de brief van zijn advocaat van 23 juni 2016: “Indien cliënt had geweten dat het sporadisch verrichten van deze werkzaamheden een ontslag op staande voet tot gevolg kon hebben, had cliënt uiteraard niet voor een luttel bedrag van € 100,00 een contract voor onbepaalde tijd op het spel gezet”. Voor zijn werk bij de ENCI-bergloop heeft [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] - blijkens bijlage 8 van het verzoekschrift - een vergoeding (€ 85,00) ontvangen. Uit de als bijlage 2 van het verweerschrift overgelegde factuur blijkt dat hij voor zijn werk bij de daarin genoemde gelegenheden eveneens een vergoeding heeft ontvangen.
4.9.
In het midden kan blijven of het belang van Nimo in concreto is geraakt, m.a.w. of Nimo omzet heeft gederfd doordat [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] beveiligingswerk heeft verricht dat Nimo anders had kunnen verrichten. [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] had, objectief beschouwd, moeten begrijpen dat beveiligingswerkzaamheden (tegen betaling) het belang van Nimo kunnen raken als bedoeld in artikel 2 van de arbeidsovereenkomst en dus bij Nimo gemeld dienen te worden. Voorts was [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] zich er - in ieder geval ten aanzien van het evenement Nightshift - ook subjectief van bewust dat het verrichten van deze nevenwerkzaamheden niet was toegestaan omdat dit het belang van Nimo raakte. De kantonrechter leidt dit af uit de e-mail van [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] van 2 juni 2016 (bijlage 10 van het verzoekschrift): “(…) Nimo hanteerd € 35 en de klant betaald bij jou € 25 (…) Zouden er vragen van Nimo uit komen zit ik voor een symbolisch bedrag op dienst en voor jouw is dat de klant jouw heeft benaderd (…)”.
4.10.
Bovendien waren de werkzaamheden bij het evenement Nightshift concurrerend met de activiteiten en belangen van Nimo, zodat [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] ze niet alleen had behoren te melden maar er ook toestemming voor had moeten vragen en (schriftelijk) krijgen alvorens ze te verrichten. [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] is aan (contact met de opdrachtgever inzake) dit werk gekomen door zijn functie bij Nimo. Met [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] is immers contact opgenomen over dit evenement in zijn hoedanigheid van werknemer van Nimo. Dat contact vond plaats tijdens werktijd en met gebruikmaking van bedrijfsmiddelen (computer) van Nimo werkzaamheden. [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] heeft vervolgens echter deze werkzaamheden voor eigen rekening (van zijn eenmanszaak [naam onderneming] ) uitgevoerd.
4.11.
Het complex van voornoemde feiten en omstandigheden levert grond op voor een ontslag op staande voet. Nimo kon in redelijkheid beslissen dat van haar niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst met [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] te laten voortduren. Het ontslag heeft weliswaar ingrijpende en nadelige gevolgen voor [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] , maar daar tegenover staat dat [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] het vertrouwen dat Nimo in hem moet kunnen stellen in ernstige mate heeft geschaad. De norm hiervoor is - zoals Nimo onbetwist heeft gesteld en de kantonrechter juist voorkomt - met name in de beveiligingsbranche hoog, en die norm heeft [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] zonder meer geschonden. De persoonlijke omstandigheden van [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] maken het voorgaande niet anders. Het ontslag op staande voet is rechtsgeldig en houdt stand.
4.12.
Uit artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, BW volgt dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever kan vernietigen, indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Nu hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is en dit aldus heeft geleid tot het einde van de arbeidsovereenkomst, zal het verzoek van [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] om vernietiging van dat ontslag worden afgewezen. Er is immers geen sprake van een opzegging in strijd met artikel 7:671 BW, zodat er ook geen grond is om toepassing te geven aan artikel 7:681 lid 1 BW. De vorderingen tot tewerkstelling, betaling van het loon, de buitengerechtelijke kosten, de wettelijke verhoging en wettelijke rente alsmede het verstrekken van specificaties treft hetzelfde lot, deze zullen eveneens worden afgewezen.
4.13.
[verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] heeft subsidiair verzocht om Nimo te veroordelen een transitievergoeding te betalen van € 3.409,00 bruto. Op grond van artikel 7:673 lid 7, onderdeel c, BW is de transitievergoeding niet verschuldigd, indien het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. De kantonrechter heeft hiervoor geoordeeld dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven, omdat daarvoor een dringende reden aanwezig was. Hoewel een dringende reden niet zonder meer samenvalt met ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, leveren de feiten en omstandigheden die de dringende reden vormen in dit geval ook een dergelijke ernstige verwijtbaarheid op. Immers, die feiten en omstandigheden zijn van dien aard dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van handelen of nalaten van [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] dat als ernstig verwijtbaar moet worden aangemerkt. Dat betekent dat de transitievergoeding niet verschuldigd is en het verzoek van [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] zal worden afgewezen.
4.14.
[verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van Nimo worden tot aan deze uitspraak begroot op € 400,00 salaris gemachtigde (2 punten x € 200,00).
het zelfstandig verzoek van Nimo: (voorwaardelijke) ontbinding
4.15.
Nu de voorwaarde waaronder Nimo het zelfstandig tegenverzoek heeft ingediend niet is vervuld, komt kantonrechter niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het zelfstandig verzoek van Nimo.
4.16.
De kantonrechter ziet aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.