Werkgever heeft jarenlang inspanningen verricht - die wellicht niet optimaal op de persoon van werknemer toegesneden waren - om werknemer het vereiste certificaat te laten behalen. Niet gebleken dat niet-behalen van het vereiste certificaat verband houdt met arbeidsongeschiktheid werknemer. Ontbinding arbeidsovereenkomst op langere termijn. Tussengelegen periode benutten voor (voortzetting van het in gang gezette) outplacementtraject.
Rechtspraak.nl AR 2015/1650 AR-Updates.nl 2015-0858 VAAN-AR-Updates.nl 2015-0858
Beschikking van de kantonrechter van 7 september 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
XELLA CELLENBETON NEDERLAND B.V.
gevestigd en kantoorhoudend te (4214 DR) Vuren, aan de Mildijk 141
verzoekende partij
gemachtigde mr. H. den Besten, advocaat te Almere
tegen
[verweerder]
wonend te [woonplaats] , aan de [adres]
verwerende partij
gemachtigde mr. M. Bruins, advocaat in dienst van SRK Rechtsbijstand te Zoetermeer
Partijen zullen hierna Xella en [verweerder] genoemd worden.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
een verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 11 juni 2015;
-
een verweerschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 16 juli 2015;
-
de door Xella op 20 juli 2015 en 31 augustus 2015 overgelegde aanvullende bijlagen;
-
de door [verweerder] op 1 september 2015 en 2 september 2015 overgelegde aanvullende bijlagen;
-
de pleitnota aan de zijde van Xella;
-
de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandelingen d.d. 21 juli 2015 en 3 september 2015.
1.2.
Ten slotte is de beschikking bepaald op heden.
2 De feiten
2.1.
Xella is een specialist in het bouwen met kalkzandsteen, cellenbeton en het isoleren met mineralen isolatieplaten in de woning- en utiliteitsbouw. Xella is een onderdeel van een multinational en heeft diverse nevenvestigingen.
2.2.
Binnen Xella wordt gewerkt met zware materialen en specialistische machines die veiligheidsrisico’s met zich brengen. Ondanks de getroffen veiligheidsmaatregelen en (aan werknemers) gegeven voorlichting hebben zich bij Xella diverse incidenten voorgedaan, waarbij werknemers letsel opgelopen hebben. Ook heeft de Inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie) Xella diverse malen boetes opgelegd.
2.3.
In het kader van het optimaliseren van haar veiligheid heeft Xella (daarom) in 2011 besloten dat voor de vervulling van alle functies binnen de productieafdeling een VVI-praktijkcertificaat vereist is.
2.4.
[verweerder] , geboren op [geboortedag] 1963, is sedert 1 januari 2008 krachtens arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst van Xella in de functie van productiemedewerker B tegen een loon van laatstelijk € 2.074,00 bruto per maand exclusief 8% vakantiebijslag en overige emolumenten (eindejaarsuitkering) en toeslagen (ploegentoeslag).
2.5.
[verweerder] is vanaf 5 maart 2015 wegens ziekte arbeidsongeschikt. Daarvoor is ook sprake geweest van periodes van arbeidsongeschiktheid.
2.6.
[verweerder] heeft (als enige van de daarvoor in aanmerking komende werknemers) het vereiste VVI-praktijkcertificaat (nog) niet behaald.
3 Het geschil
3.1.
Xella verzoekt thans de tussen haar en [verweerder] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens gewichtige redenen bestaande in een zodanige verandering in de omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst op een zo kort mogelijke termijn dient te eindigen zonder toekenning van een vergoeding.
3.2.
Ter staving van haar verzoek voert Xella - kort weergegeven - aan dat, ondanks inspanningen daartoe, het [verweerder] niet gelukt is het vereiste VVI-praktijkcertificaat te behalen. Verder is er geen zicht op noch vertrouwen in het alsnog succesvol afronden van de daartoe bestemde opleiding of cursus. Voorts zijn er geen andere functies binnen Xella voorhanden, nu voor het uitoefenen daarvan eveneens het beschikken over voormeld veiligheidscertificaat vereist is.
3.3.
Het verweer van [verweerder] strekt primair tot afwijzing van het verzoek en subsidiair
- voor het geval de arbeidsovereenkomst ontbonden wordt - dringt hij aan op toekenning van een billijke vergoeding.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover relevant, nader ingegaan worden.
4 De beoordeling
4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat aan de werkgever een zekere mate van vrijheid toekomt ten aanzien van het stellen van eisen om zo te voldoen aan de (veiligheids)eisen die de Arbo-wet en de op naleving van die wet toeziende instantie (de Inspectie SZW, voorheen Arbeidsinspectie) de onderneming stellen.
4.2.
Xella heeft haar belang bij het behalen van veiligheidscertificaten en -diploma’s door haar werknemers in de stukken en ter zitting overtuigend uiteengezet. Xella draagt een bijzonder grote verantwoordelijkheid als het gaat om het garanderen van de veiligheid van haar werknemers en die van de wijdere omgeving. In dat kader hecht Xella terecht sterk aan handhaving en naleving van het veiligheidsbeleid, aan het beperken van incidenten en aan het behalen van de vereiste veiligheidscertificaten.
4.3.
Vaststaat dat [verweerder] het vereiste VVI-praktijkcertificaat (nog) niet behaald heeft. Nu [verweerder] dit geheel of voor een belangrijk deel wijt aan periodieke arbeidsongeschiktheid, dient beoordeeld te worden of zijn gezondheidsklachten debet (kunnen) zijn aan het niet-behalen van het vereiste VVI-praktijkcertificaat, omdat [verweerder] dan extra bescherming tegen opzegging en - via reflexwerking - tegen ontbinding verdient.
4.4.
Er zijn geen medische gegevens in het geding gebracht die de stelling van [verweerder] ondersteunen dat het (vooralsnog) uitblijven van resultaat van de VVI-opleiding verband houdt met zijn arbeidsongeschiktheid. Uit de in het geding gebrachte medische stukken blijkt zulks in ieder geval niet. Evenmin is een deskundigenoordeel bij het UWV daaromtrent aangevraagd. Nu niet gebleken is dat het niet-behalen van het vereiste certificaat door [verweerder] verband houdt met diens klachten, kan dit geen argument zijn om het opzegverbod bij arbeidsongeschiktheid wegens ziekte - via daaraan toe te kennen reflexwerking - voor de gevraagde ontbinding van de arbeidsovereenkomst beslissend te laten zijn.
4.5.
Gebleken is van gerichte maatregelen van de kant van Xella om medewerkers die moeite hadden met het behalen van het diploma of certificaat, daarin te ondersteunen en te begeleiden. Xella heeft in dat kader individuele begeleidingstrajecten ingezet. De geboden begeleiding heeft bij [verweerder] (nog) niet het beoogde resultaat opgeleverd. Niet vastgesteld kan worden of het tot dusver falen van [verweerder] aan onwil of onvermogen van [verweerder] te wijten is. Wel is ter zitting de indruk ontstaan dat het aangeboden individuele begeleidingstraject voor [verweerder] een te abstract en te hoog niveau had. [verweerder] kan zich redelijk tot goed mondeling uitdrukken, maar heeft kennelijk moeite met het op schrift vertalen van zijn kennis en inzichten. Niet althans onvoldoende is gebleken dat bij het individuele begeleidingstraject daarvoor voldoende oog geweest is. Daarom is weliswaar de herplaatsing van [verweerder] in arbeid bij de eigen werkgever (eerste spoor) na enige maanden van arbeidsongeschiktheid een illusie gebleken ( [verweerder] voldoet niet langer aan de voor vervulling van zijn functie te stellen eisen), maar valt Xella daar wel een zeker verwijt van te maken.
4.6.
Hoewel het tweede spoor (van externe re-integratie) eerder opgestart had kunnen worden van de zijde van Xella - het outplacementtraject bevindt zich nog in een pril stadium en de verrichte inspanningen tweede spoor zijn nog beperkt van omvang -, zijn partijen in de gegeven omstandigheden niet gediend bij een voortzetting van de arbeidsovereenkomst. [verweerder] is inmiddels vier jaar bezig om het vereiste certificaat te behalen, waar de gemiddelde doorlooptijd één jaar bedraagt. [verweerder] heeft aldus ruimschoots de tijd gehad om het VVI-praktijkcertificaat te behalen. Verder heeft [verweerder] op geen enkele wijze te kennen gegeven hoe en wanneer het certificaat dan wel behaald zal worden. Evenmin heeft hij zijn bereidheid daartoe uitgesproken. Gebleken is dat [verweerder] niet in een andere functie binnen de organisatie geplaatst kan worden nu voor de uitoefening daarvan eveneens voormeld certificaat vereist is. Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat er sprake is van een verandering in de omstandigheden die tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst dient te leiden. In een geval als dit is het bestaande opzegverbod geen absoluut beletsel voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst die een lege huls dreigt te worden.
4.7.
Op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, is gebleken dat [verweerder] het meest gebaat is bij een (voortzetting van het in gang gezette) outplacementtraject. De kantonrechter zal met inachtneming van een redelijke termijn voor een (verder) outplacementtraject de arbeidsovereenkomst ontbinden per 1 april 2016. Partijen dienen de tussengelegen periode dan te benutten om [verweerder] van werk naar werk te (laten) begeleiden. Op beide partijen rust een wettelijke inspanningsverplichting (met het UWV als procesbewaker) om deze begeleiding tot een succes te maken. Xella heeft ter zitting toegezegd ook anderszins behulpzaam te willen zijn bij re-integratie tweede spoor.
4.8.
Tot slot komt het de kantonrechter passend voor bij een per 1 april 2016 uit te spreken ontbinding aan de werknemer nog een beperkt bedrag aan vergoeding toe te kennen. Bij de beoordeling van de hoogte van de vergoeding spelen omstandigheden zowel aan de zijde van Xella als aan de zijde van [verweerder] een rol. Uit de overgelegde stukken blijkt dat Xella zich jarenlang veel inspanningen getroost heeft - ook al waren die wellicht niet optimaal op de persoon van [verweerder] toegesneden - om [verweerder] het vereiste certificaat te laten behalen. Xella had juist wegens het falen van het opleidingsprogramma het outplacementtraject / de re-integratie tweede spoor eerder kunnen inzetten. Aan de zijde van [verweerder] is onder meer relevant dat hij een (veel) te passieve houding aangenomen heeft om uit de impasse te geraken. [verweerder] heeft weinig initiatief genomen om aan de opleidingseisen te voldoen, daartoe eventueel een aangepast programma voor te stellen en zijn bereidheid daartoe kenbaar te maken. De vergoeding wordt in verband met een en ander bepaald op een bedrag van € 6.000,00 bruto.
4.9.
De kantonrechter acht termen aanwezig om de proceskosten te compenseren en wel zo, dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
4.10.
In verband met het voornemen van de kantonrechter om aan [verweerder] voormelde vergoeding toe te kennen, zal Xella op de voet van het bepaalde in art. 7:685 lid 9 BW in de gelegenheid gesteld worden om uiterlijk 15 september 2015 haar verzoek in te trekken door schriftelijke mededeling aan de griffier. Indien Xella haar verzoek binnen de hiervoor bedoelde termijn intrekt, zal zij tot betaling van de aan de zijde van [verweerder] gerezen proceskosten veroordeeld worden.
5 De beslissing
5.1.
Voor het geval Xella haar verzoek uiterlijk 15 september 2015 niet intrekt:
5.1.1.
Ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van
1 april 2016.
5.1.2.
Kent daarbij aan [verweerder] een ten laste van Xella komende vergoeding toe van
€ 6.000,00 bruto.
5.1.3.
Veroordeelt Xella - voor zover nodig - tot betaling van die vergoeding aan [verweerder] .
5.1.4.
Compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
5.2.
Voor het geval Xella haar verzoek uiterlijk 15 september 2015 intrekt:
5.2.1.
Veroordeelt Xella tot betaling van de kosten van deze procedure, aan de zijde van [verweerder] tot op heden bepaald op € 400,00 aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken.
Type: CJ
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: