RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Heerenveen
zaak-/rolnummer: 385396 \ CV EXPL 12-1204
vonnis van de kantonrechter d.d. 10 oktober 2012
inzake
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
CNV VAKMENSEN,
gevestigd te Utrecht,
en
2. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
FNV BONDGENOTEN,
gevestigd te Utrecht,
eiseressen,
gemachtigden: mr. H. Aydemir en mr. M.A.C. Vijn
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN NELLE TABAK NEDERLAND B.V.,
h.o.d.n. Imperial Tobacco Joure,
gevestigd te Joure,
gedaagde,
gemachtigde: mr. D.J. Wentink-Kolk,
Eiseressen zullen hierna individueel respectievelijk FNV en CNV worden genoemd en gezamenlijk de bonden. Gedaagde zal ITG worden genoemd.
Procesverloop
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
Motivering
De feiten
2.1. ITG enerzijds en de bonden anderzijds zijn partij bij de collectieve arbeidsovereenkomst Imperial Tobacco Joure, hierna: de CAO. De CAO is van toepassing op de werknemers werkzaam in de vestiging van ITG te Joure en heeft een looptijd van 1 april 2009 tot 1 april 2010.
2.2. De CAO bevat in artikel 16 een regeling voor werknemers die ten gevolge van bedrijfs- of persoonlijke omstandigheden worden geplaatst in een lagere functie. Deze werknemers worden ingedeeld in een lagere salarisgroep. Indien het maximum in die lagere salarisgroep minder is dan het actuele salaris van die betreffende werknemer op het moment van plaatsing in de lagere functie, dan wordt het meerdere als een individuele of persoonlijke toeslag (hierna: IT/PT) toegekend. Over een individuele toeslag worden de collectieve verhogingen toegekend, over een persoonlijke toeslag niet, zo bepaalt de CAO in artikel 16 B lid 1. respectievelijk 2.1.
2.3. Artikel 16 B lid 4 van de CAO bepaalt vervolgens:
"4. De Individuele en de Persoonlijke Toeslag wordt - zo mogelijk - afgebouwd met:
4.1 Een salarisgroepverhoging en/of
4.2 Een individuele salarisverhoging en/of
4.3 Verhogingen als gevolg van een structuurwijziging van de salarisschaal."
Bepaalde werknemers van ITG hebben aanspraak op IT/PT.
2.4. In het voorjaar van 2010 zijn ITG en de bonden, met het oog op het aflopen van de CAO per 1 april 2010, in onderhandeling getreden over een nieuwe CAO. Nadat de onderhandelingen in mei en juni 2010 niet tot overeenstemming hebben geleid hebben partijen op 9 juli 2010 opnieuw met elkaar gesproken. Daarbij waren aanwezig: van de zijde van FNV [A], bestuurder (hierna: [A]), [B] alsmede [C] als toehoorder, van de zijde van CNV [D], bestuurder (hierna: [D]) en [E] en van de zijde van ITG [F], directeur (hierna: [F]) en [G], adviseur AWVN (hierna: [G]). Dit overleg heeft geleid tot een principeakkoord over een nieuwe CAO. Dit akkoord is neergelegd in een tijdens het overleg van 9 juli 2010 opgesteld document getiteld "Principeakkoord CAO Imperial Tobacco Joure" (hierna: het Principeakkoord). Dit Principeakkoord vermeldt, voor zover hier van belang:
"1. Looptijd
De looptijd van de CAO bedraagt 36 maanden, van 1 april 2010 tot 1 april 2013.
2. Loonsverhoging
De salarissen en salarisschalen worden als volgt verhoogd:
- 0,75% per 1 april 2010;
- 1,00% per 1 oktober 2010;
- 0,75% per 1 april 2011;
- 1,00% per 1 oktober 2011;
- 0,75% per 1 april 2012;
- 1,00% per 1 oktober 2012.
Daarnaast worden de bestaande salarisschalen 1 tot en met 6 met een (1) extra periodiek verhoogd. Deze ophoging van de salarisschalen zal in drie gelijke stappen plaatsvinden gedurende de looptijd van de CAO, waarbij de salarisschalen met:
- 1/3 extra periodiek worden verhoogd met ingang van 1 januari 2011;
- 1/3 extra periodiek worden verhoogd met ingang van 1 januari 2012;
- 1/3 extra periodiek worden verhoogd met ingang van 1 januari 2013.
Voor de salarisschalen 7 tot en met 12 geldt dat het maximum schaalsalaris met 2% wordt verhoogd, eveneens gefaseerd en in drie gelijke stappen volgens bovenstaande staffel."
Het Principeakkoord maakt geen melding van de IT/PT of van artikel 16 van de CAO.
2.5. De bonden hebben het Principeakkoord ter goedkeuring voorgelegd aan hun leden. Bij email van 26 augustus 2010 heeft [A] ITG onder meer als volgt bericht:
"De leden van FNV Bondgenoten hebben gisteren in grote meerderheid ingestemd met de
3 - jarige c.a.o. voor ITG. Wij stellen je voor de volgende activiteit ted ontwikkelen, teneinde onnodige opwinding te voorkomen:
- Een publicatie aan de borden waarin tot uitdrukking wordt gebracht, dat een ieder de extra periodiek ontvangen zal."
In reactie daarop heeft [D] ITG onder meer het volgende medegedeeld:
"In aanvulling op de mail van [A] kan ik jou melden dat de leden van CNV Vakmensen ook instemmen met het bereikte principe akkoord.
Verder lijkt het mij een goed idee om de communicatie hoe om te gaan met de extra periodiek bij werknemers met een PT, vooraf kort te sluiten met de vakbonden."
2.6. Op 4 november 2010 heeft [G] per email de nota van wijzigingen op de CAO aan de bonden doen toekomen. Deze nota van wijzigingen is de tekst van de CAO zoals deze gold tot 1 april 2010, met daarin verwerkt - door middel van "wijzigingen bijhouden" - de tekst van het Principeakkoord. De nota van wijzigingen bevat geen wijzigingen van artikel 16 van de CAO.
2.7. De bonden hebben geweigerd in te stemmen met de nota van wijzigingen. Zij hebben ITG medegedeeld dat er is afgesproken dat de toekenning van de extra periodiek zou geschieden zonder verrekening met een eventuele IT/PT. ITG heeft deze afspraak betwist. Nadat overleg tussen partijen niet tot een oplossing leidde hebben de bonden bij brief van 3 mei 2011 aan ITG een ultimatum gesteld om de afspraken uit het Principeakkoord zoals die volgens de bonden waren gemaakt na te komen, bij gebreke waarvan werkonderbrekingen en stakingen niet werden uitgesloten.
2.8. Op 9 mei 2011 hebben werknemers van ITG het werk neergelegd. Bij vonnis van 10 mei 2011 heeft de voorzieningenrechter te Utrecht, bij wege van onmiddellijke voorziening, de bonden veroordeeld om zich te onthouden van het in gang zetten, voortzetten en ondersteunen van tegen IPG gerichte collectieve acties.
2.9. In september 2011 heeft ITG haar werknemers medegedeeld dat zij, ondanks het feit dat dit niet met de bonden is afgesproken, onverplicht en uit coulance de verrekening van de extra periodiek met de IT/PT gedurende de CAO-periode teniet zal doen. In een email van 22 september 2011 heeft [G] aan [D], voor zover hier van belang, geschreven:
"Heb Frank (toevoeging kantonrechter: [F]) gesproken. Zoals ik al aangaf, heeft zijn 'gebaar' alleen betrekking op de lopende cao-periode en is het de bedoeling om het geschil bij de onderhandelingen over een nieuwe cao (voorjaar 2013) te agenderen en tot een definitieve oplossing te brengen."
Het standpunt van de bonden
3.1. De bonden vorderen om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat het toevoegen van een extra periodiek aan de salarisschalen 1 t/m 6 en het verhogen van het schaalmaximum in de salarisschalen 7 t/m 12 in het bestaand loongebouw van de CAO geen structuurwijziging van de salarisschaal is in de zin van artikel 16 lid B onder 4.3 CAO;
II. te verklaren voor recht dat in elk geval in de bepaling van het Principeakkoord onder 2, onder het kopje loonsverhoging, is overeengekomen dat zowel de verhoging van de salarisschalen met een % per de verschillende data, als de verhoging van de salarisschalen 1 t/m 6 met een extra periodiek als ook de verhoging van het schaalmaximum voor de salarisschalen 7 t/m 12 voor iedereen is overeengekomen zonder dat afbouw/verrekening van de persoonlijke en/of individuele toeslagen met de extra periodiek en/of de verhoging van het maximum schaalsalaris plaats zal vinden;
III. ITG te gebieden de CAO Imperial Tobacco met de looptijd 1 april 2010 tot 1 april 2013 conform het Principeakkoord en derhalve zonder de mogelijkheid van afbouw/verrekening van de persoonlijke en of individuele toeslagen met de extra periodiek en/of de verhoging van het maximum schaalsalaris binnen twee weken na betekening van het in deze te wijzen vonnis te ondertekenen zulks op verbeurte van een dwangsom van EUR 20.000,- voor iedere dag, een gedeelte van een dag voor een hele gerekend, dat gedaagde in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen;
IV. ITG te veroordelen tot betaling van EUR 10.000,-, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, als schadevergoeding aan elk van de bonden;
V. ITG te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten welke worden begroot op EUR 800,- alsmede in de kosten van deze procedure.
3.2. De bonden voeren ter onderbouwing van hun vordering primair aan dat de bedoeling achter de toevoeging van de periodiek was om bij ITG een hogere loonsverhoging te bewerkstelligen dan de centrale looneis van 2%, vanwege het feit dat het ITG goed ging. Een loonsverhoging door middel van het toevoegen van een periodiek en/of een verhoging van het schaalmaximum is volgens de bonden geen structuurwijziging in de zin van artikel 16 B onder 4.3 van de CAO. Van een structuurwijziging is volgens hen pas sprake als de onderlinge verhouding dan wel de systematiek in het "loongebouw" wijzigt. Daarvan is hier volgens de bonden geen sprake. Het loongebouw is hetzelfde gebleven, alleen de maximumloonlijn is verhoogd. Omdat geen sprake is van een structuurwijziging is ITG niet gerechtigd om de extra periodiek die in het Principeakkoord overeen is gekomen te verrekenen op basis van artikel 16 in de CAO, aldus de bonden.
3.3. Subsidiair voeren de bonden aan dat, voor zover zou worden geoordeeld dat wél sprake is van een structuurwijziging, partijen in het Principeakkoord overeen zijn gekomen dat geen verrekening van de extra periodiek met de IT/PT zou plaatsvinden. Dit blijkt volgens de bonden allereerst uit de tekst van het Principeakkoord. Daaruit volgt dat iedereen in aanmerking komt voor een loonsverhoging. Nu daarin geen uitzondering wordt gemaakt voor werknemers met een IT/PT, dient de toekenning zonder verrekening plaats te vinden, aldus de bonden. Voor zover de tekst van het Principeakkoord niet duidelijk is geldt volgens de bonden dat tijdens de onderhandelingen nadrukkelijk is afgesproken dat de afspraken voor iedereen gevolg zouden hebben en dat er geen verrekening zou plaatsvinden. De bonden voeren daartoe aan dat [A] tijdens de onderhandelingen expliciet heeft aangevoerd dat iedereen de extra periodiek in zijn portemonnee moest voelen, hetgeen toen door [F], namens ITG, is bevestigd. Ook in latere emails (van augustus 2010) heeft [A] aan [F] bevestigd dat de afspraak was dat de periodiek voor een ieder gold, zonder verrekening. Bij conclusie van repliek hebben de bonden hun standpunt nader uitgewerkt door aan te voeren dat zij de gemaakte afspraak nooit als een structuurwijziging van de salarisschaal hebben gezien en dat zij zich niet hebben hoeven te realiseren dat ITG de uitleg zou geven aan artikel 16 B lid 4.3. CAO als door ITG gedaan (te weten: dat sprake was van een structuurwijziging). Als de tekst van het akkoord duidelijk is en er desgevraagd door ITG wordt bevestigd dat de loonsverhoging op iedereen van toepassing was, dan moeten zij erop kunnen vertrouwen dat deze toezegging zal worden nagekomen, aldus de bonden. De bonden hebben schriftelijke verklaringen in het geding gebracht van de vijf personen die namens de bonden bij de onderhandelingen van 9 juli 2010 aanwezig waren.
Het standpunt van ITG
4.1. ITG voert tot haar verweer aan dat zij gerechtigd is de toevoeging van de periodiek te verrekenen met de IT/PT omdat sprake is van een structuurwijziging in de zin van artikel 16 B onder 4.3 CAO. Zij heeft niet met de bonden afgesproken dat zij daar vanaf zou zien. ITG erkent dat zij tijdens de onderhandelingen over het Principeakkoord heeft bevestigd dat de loonsverhoging voor alle werknemers moest gelden ('iedereen moest er op vooruit gaan') maar daaruit volgt volgens ITG niet dat de verrekening met de IT/PT achterwege zou blijven. Ook mét een verrekening gaan de werknemers die een IT/PT ontvangen er op vooruit, maar alleen minder dan zonder verrekening het geval zou zijn. Nu ITG geheel onverplicht de verrekening voor de lopende CAO-periode teniet heeft gedaan, hebben de bonden geen belang meer bij hun vordering, althans maken zij misbruik van recht, zo voert ITG verder aan. Immers, met hun vordering beogen de bonden de vraag of er nieuwe afspraken zijn gemaakt voor de toekomst met betrekking tot artikel 16 van de CAO op voorhand te beslechten.
De beoordeling van het geschil
5.1. De kantonrechter zal eerst oordelen over het beroep van ITG op misbruik van recht dan wel het ontbreken van een belang voor de bonden bij hun vordering. Het meest verstrekkende verweer van ITG dat de bonden met het instellen van de onderhavige vordering misbruik van recht maken, wordt verworpen. Het staat hun immers vrij een geschil over de interpretatie van de CAO aan de rechter voor te leggen. Nu tussen partijen verder in geschil blijft of ITG gerechtigd was tot verrekening met de IT/PT en ITG heeft aangegeven dit punt bij het eerstvolgende CAO-overleg onderwerp van gesprek te maken, hebben de bonden ook thans nog een rechtens te respecteren belang bij het instellen van hun vordering.
5.2. De kantonrechter zal vervolgens oordelen over de vraag of de toevoeging van een periodiek aan een salarisschaal een structuurwijziging van die salarisschaal is in de zin van artikel 16 B onder 4.3 van de CAO. Dat is een vraag van uitleg van een CAO bepaling. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad (zie ondermeer HR 11 november 2005, LJN AU3719) zijn bij de uitleg van een CAO-bepaling de bewoordingen daarvan, gelezen in het licht van de gehele tekst van die overeenkomst en een eventuele schriftelijke toelichting daarop, in beginsel van doorslaggevende betekenis. Daarbij komt het niet aan op een grammaticale uitleg van de tekst van de betrokken bepaling, maar op het vaststellen van de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen van de CAO, waarbij, naast de taalkundige betekenis, ook acht dient te worden geslagen op de kenbare ratio, strekking en systematiek waartoe de regeling behoort, en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe verschillende, op zichzelf mogelijke, tekstinterpretaties zouden leiden.
5.3. De kantonrechter overweegt allereerst dat, gezien hetgeen hierboven is overwogen over de wijze van uitleg van een CAO bepaling, de bedoeling van het invoeren van de extra periodiek - volgens de bonden gelegen in de wens om voor de werknemers van ITG alsnog een totale loonsverhoging van meer dan 2% te behalen - niet relevant is voor de uitleg van de zinsnede "structuurwijziging van de salarisschaal". Van Dale, Online Woordenboeken, editie 2011, Nederlands, geeft als betekenis van het woord 'structuur': 'wijze van opbouw van een samengesteld geheel' en 'inwendige bouw van een stof of van een organisch geheel'. De kantonrechter overweegt dat een salarisschaal als een samengesteld geheel kan worden gezien en dat die salarisschaal is opgebouwd uit periodieken. Het toevoegen van een extra periodiek dient daarmee gezien te worden als het aanpassen dan wel wijzigen van de (interne) structuur van de salarisschaal. Er verandert immers inwendig iets in de salarisschaal; dit in tegenstelling tot het effect van het doorvoeren van collectieve verhogingen, waarmee op de salarisschaal in zijn geheel een verhoging wordt toegepast. Dit verschil blijkt ook uit het feit dat de gevolgen van collectieve verhogingen op de IT/PT elders in artikel 16 van de CAO (namelijk in B onder 1. en 2.1.) worden besproken. Ook het verhogen van de maxima van de schaal voor salarisschalen 7 tot en met 12 die - zo is onbetwist door ITG gesteld - geen periodieken kennen, is naar het oordeel van de kantonrechter een wijziging van de structuur van die salarisschalen omdat ook die toevoeging een inwendige verandering in de salarisschaal tot gevolg heeft. Het totale bereik van de schaal wordt door het verhogen van het maximum (met het daarnaast handhaven van het minimum van die schaal) immers verruimd. De kantonrechter is daarmee van oordeel dat de toevoeging van een periodiek aan salarisschalen 1 tot en met 6 en de verhoging van het schaalmaximum in salarisschalen 7 tot en met 12 een structuurwijziging van een salarisschaal is in de zin van artikel 16 B onder 4.3 van de CAO. Het bovenstaande brengt mee dat de vordering van de bonden sub I. zal worden afgewezen.
5.4. Daarmee komt de kantonrechter toe aan de vordering sub II., die betrekking heeft op hetgeen partijen in het Principeakkoord overeen zijn gekomen. Anders dan bij een CAO geldt hier, zoals ook door partijen aangevoerd, dat de uitleg van dit akkoord dient te geschieden aan de hand van het Haviltex-criterium, dat inhoudt dat de vraag naar hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld, niet kan worden beantwoord op grond van alleen maar een taalkundige uitleg van de bepalingen van het contract, maar dat het aankomt op de zin die partijen in de omstandigheden van het geval redelijkerwijs aan de bepaling mogen toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
5.5. Tussen partijen is in confesso dat tijdens de onderhandelingen op 9 juli 2010 is afgesproken dat de extra periodiek voor alle werknemers van ITG te Joure ('ieder een') zou gelden. De bonden zijn niet eenduidig over de vraag of er tevens expliciet is besproken dat dit mee zou brengen dat de extra periodiek niet verrekend zou worden met de IT/PT. Daar waar de bonden in hun dagvaarding nog met zoveel woorden stellen dat tijdens het overleg is besproken dat het "zeker niet de bedoeling is dat deze periodiek weer verrekend gaat worden", hebben zij bij conclusie van repliek erkend dat op 9 juli 2010 niet expliciet over artikel 16 of een wijziging daarvan is gesproken en aangegeven dat de vertegenwoordigers van de bonden (zoals blijkt uit de overgelegde verklaringen over wat er 9 juli 2010 is besproken) "slechts naar voren (hebben) gebracht dat er expliciet is gesproken over de gevolgen van de gemaakte loonafspraak en is afgesproken dat deze voor iedereen zou gelden en iedereen deze in zijn portemonnee zou moeten voelen". Afgezien van de verklaring van [A] wordt verder door geen van de andere op het overleg van 9 juli 2010 zijdens de bonden aanwezigen verklaard dat op 9 juli 2010 de vraag van verrekening met de IP/IT is besproken. [D] verklaart zelfs:
"Aan tafel is nooit gesproken over het uitsluiten (dan wel inbouwen) van werknemers met een IT en PT van de periodiek. Letterlijk is gezegd door [A]: 'dat iedereen het in de portemonnee moet voelen'. Dit werd beaamd door de heer [F]."
Ook ITG ontkent dat de vraag van verrekening met de IT/PT is besproken. Wegens gebrek aan verdere onderbouwing van deze stelling van de zijde van de bonden wordt aan een eventuele bewijsopdracht aan de bonden op dit punt niet toegekomen. De kantonrechter zal er bij de beoordeling van wat partijen overeen zijn gekomen dan ook vanuit gaan dat de vraag van een verrekening van de extra periodiek met de IT/PT geen onderwerp van gesprek is geweest bij de tot stand koming van het Principeakkoord.
5.6. De vraag die vervolgens dan dient te worden beantwoord is of de bonden - op basis van hetgeen op 9 juli 2010 is afgesproken over het "voor iedereen" gelden van de extra periodiek - er vanuit mochten gaan dat geen verrekening zou plaatsvinden, nu zij zich naar eigen zeggen überhaupt niet hebben gerealiseerd dat art. 16 B lid 4.3 CAO aan de orde zou kunnen zijn. Van de zijde van ITG is daarbij onbetwist gesteld dat, ook in geval van verrekening met IT/PT, alle werknemers er op vooruit gaan, alleen niet allemaal in dezelfde mate als zonder verrekening het geval zou zijn. Een verrekening is, zo oordeelt de kantonrechter, dan niet in strijd met de mondelinge bevestiging van ITG op 9 juli 2010 dat alle werknemers de verhoging "in hun portemonnee zouden voelen". Het vorenstaande leidt ertoe dat de vordering van de bonden sub II. zal worden afgewezen.
5.7. De vorderingen sub III. tot en met V. bouwen voort op de vordering sub II. Nu de kantonrechter heeft geoordeeld dat die laatste zal worden afgewezen, delen die overige vorderingen hetzelfde lot.
5.8. De bonden zullen als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten van ITG worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ITG worden vastgesteld op EUR 600,00 aan salaris gemachtigde (2 punten x EUR 300,00).
Beslissing
De kantonrechter:
6.1. wijst de vorderingen af;
6.2. veroordeelt de bonden in de kosten van deze procedure, aan de zijde van ITG tot op heden vastgesteld op een bedrag van in totaal EUR 600,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.Th.M. Zwart-Sneek en in het openbaar uitgesproken op
10 oktober 2012.
244