Proces-verbaal van mondelinge uitspraak. Op basis van artikel 7:673 lid 1 BW is werkgever aan werknemer een transitievergoeding verschuldigd, omdat hij de arbeidsovereenkomst tussen partijen heeft opgezegd. Werkgever erkent ook dat hij de verzochte transitievergoeding, althans het restant daarvan, aan werknemer moet betalen. Dat hij op dit moment in betalingsonmacht verkeert om deze vergoeding te voldoen, hoe vervelend ook, ontslaat hem niet van zijn betalingsverplichting. De kantonrechter wijst het verzoek daarom toe.
Partijen zullen hierna [verzoeker] en [verweerder] genoemd worden.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties
- het verweerschrift.
1.2.
Op 21 september 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Na afloop van de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.
2 De beslissing
De kantonrechter
2.1.
veroordeelt [verweerder] tot betaling van een transitievergoeding aan [verzoeker] van € 10.329,61 bruto, te verminderen met de betaling van € 3.514,89 netto en te vermeerderen met de wettelijke rente
- gerekend over het bedrag van € 3.514,89 vanaf 1 juni 2023 tot 26 juni 2023 en
- gerekend over het bedrag van € 3.000,00 vanaf 1 juni 2023 tot aan de dag van
algehele voldoening;
2.2.
veroordeelt [verweerder] tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 878,83;
2.3.
veroordeelt [verweerder] in de proceskosten, aan de zijde van [verzoeker] tot op heden begroot op € 615,00.
3 De beoordeling
3.1.
De kantonrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
3.2.
Op basis van artikel 7:673 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is [verweerder] aan [verzoeker] een transitievergoeding verschuldigd, omdat hij de arbeidsovereenkomst tussen partijen heeft opgezegd. [verweerder] erkent ook dat hij de verzochte transitievergoeding, althans het restant daarvan, aan [verzoeker] moet betalen. Dat hij op dit moment in betalingsonmacht verkeert om deze vergoeding te voldoen, hoe vervelend ook, ontslaat hem niet van zijn betalingsverplichting. De kantonrechter wijst het verzoek daarom toe. Ook de verzochte wettelijke rente wordt als onweersproken toegewezen, rekening houdende met de betaling van € 3.514,89 netto op 26 juni 2023.
3.3.
De door [verzoeker] verzochte betaling van de gemaakte buitengerechtelijke incassokosten komen ook voor toewijzing in aanmerking. De gemachtigde van [verzoeker] heeft buitengerechtelijke incassohandelingen verricht en het verzochte bedrag is conform de zogenoemde BIK-staffel.
3.4.
Omdat [verweerder] in het ongelijk wordt gesteld, moet hij de proceskosten dragen. Deze kosten bedragen aan de zijde van [verzoeker] tot op heden € 86,00 aan griffierecht en € 529,00 aan salaris voor de gemachtigde. In totaal is dat € 615,00.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. M.J.P. Heijmans, kantonrechter, in het openbaar uitgesproken op 21 september 2023 en vastgelegd op 21 september 2023.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: