a. a) de volledige eigendom van de Radboud-methode en alle op de Radboud-methode
a. a) Glycostem geen (mede-)eigendom heeft van de Radboud-methode,
d) bij de ontwikkeling de Radboud-methode (inclusief WO142) geen gebruik is gemaakt
verschuldigd,
Ten aanzien van de Glycostem-methode en WO096:
III. voor recht verklaart dat Glycostem onrechtmatig jegens RUMC heeft gehandeld en/of is
tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen onder de Cooperation
Agreement door (i) eenzijdig de octrooiaanvrage WO096 in te (laten) dienen en (ii)
hierbij niet [naam 1] als mede-uitvinder te (laten) vermelden, althans dit niet te
corrigeren toen WO096 naar Glycostem overgeschreven was,
IV. Glycostem gebiedt om met RUMC gedurende een periode van drie maanden vanaf de
dag van dit vonnis te onderhandelen over genoegdoening voor de gevolgen van dit
onrechtmatig handelen en, voor het geval partijen niet tijdig tot overeenstemming zijn
gekomen, bepaalt dat Glycostem ervoor moet zorgdragen dat RUMC als mede-eigenaar
en [naam 1] als mede-uitvinder zullen worden erkend en als zodanig in de relevante
openbare (octrooi)registers zullen worden bijgeschreven, met bepaling dat Glycostem
vanaf twee weken na afloop van de onderhandelingstermijn voor elke dag, een gedeelte
van een dag voor een hele gerekend, dat niet (volledig) aan de veroordeling is voldaan
een dwangsom aan RUMC verbeurt van € 10.000,00 tot een maximum van
€ 1.000.000,00 zal zijn bereikt,
V. Glycostem gebiedt om RUMC jaarlijks schriftelijk te informeren over de status van de
commercialisatie van de resultaten van het gezamenlijke onderzoek onder de
Cooperation Agreement, waaronder in ieder geval de octrooifamilies WO2012/128622,
WO2013/119118, WO 2008/118020 en WO096 vallen,
Ten aanzien van de onrechtmatige uitlatingen:
VI. voor recht verklaart dat Glycostem onrechtmatig heeft gehandeld jegens RUMC door
toezending van een kopie van haar brief d.d. 22 augustus 2018 aan de MWH
Foundation,
Ten aanzien van de schade:
VII. voor recht verklaart dat Glycostem aansprakelijk is voor de schade die RUMC lijdt en
nog zal lijden als gevolg van:
a) de onterechte aanspraken die Glycostem jegens RUMC heeft gemaakt ten aanzien
van de Radboud-methode en WO142,
b) het eenzijdig (laten) indienen van de octrooiaanvrage WO096, althans dit niet te
corrigeren toen WO096 naar Glycostem overgeschreven was,
c) het niet (laten) vermelden van [naam 1] als mede-uitvinder op de
octrooiaanvrage WO096, althans dit niet te corrigeren toen WO096 naar Glycostem
overgeschreven was,
d) het toezenden door Glycostem van een kopie van haar brief d.d. 22 augustus 2018
aan de MWH Foundation,
VIII. Glycostem veroordeelt tot vergoeding van de door RUMC geleden en nog te lijden
schade, nader op te maken bij staat,
Ten aanzien van de proceskosten:
IX. primair Glycostem veroordeelt in de daadwerkelijk en volledige kosten van de
procedure aan de zijde van RUMC, inclusief de volledige kosten van een eventueel te
benoemen deskundige(n) op basis van artikel 1019h Rv, te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf de dag van het vonnis, althans vanaf een in goede justitie te
bepalen datum tot aan de dag der algehele voldoening,
X. subsidiair Glycostem veroordeelt in de kosten van de procedure ex artikel 237 lid 1 Rv,
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het vonnis, althans vanaf een in
goede justitie te bepalen datum tot aan de dag der algehele voldoening.