Noot vordert - na wijziging van eis - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, voor zover de voorzieningenrechter meent dat aan de gunningsbeslissing RGV van
22 januari 2020 geen werking toekomt en moet worden uitgegaan van het eerdere gunningsvoornemen RGV van 23 december 2019:
primair
I BVO DRAN te verbieden om tot gunning van perceel I aan W-dK over te gaan;
II BVO DRAN te gebieden om het voornemen tot gunning (en voor zover volgens de voorzieningenrechter noodzakelijk de herziening RGV van 22 januari 2020) in te trekken;
III BVO DRAN te gebieden om, voor zover BVO DRAN perceel I nog wenst te vergeven, perceel I te gunnen aan Noot;
subsidiair
IV BVO DRAN te verbieden om tot gunning van perceel I aan W-dK over te gaan;
V BVO DRAN te gebieden om het voornemen tot gunning (en voor zover volgens de voorzieningenrechter noodzakelijk de herziening RGV van 22 januari 2020) in te trekken;
VI BVO DRAN te gebieden om, voor zover BVO DRAN perceel I nog wenst te vergeven, conform paragraaf 3.7 van de aanbestedingsleidraad RGV de controle uit te voeren bij Noot - voor zover BVO DRAN dat wenst - en indien Noot voldoet of BVO DRAN ervoor kiest zo een controle niet uit te voeren, perceel I te gunnen aan Noot;
meer subsidiair
VII BVO DRAN te verbieden om tot gunning van perceel I aan W-dK over te gaan;
VIII BVO DRAN te gebieden om het voornemen tot gunning (en voor zover volgens de voorzieningenrechter noodzakelijk de herziening RGV van 22 januari 2020) in te trekken;
IX BVO DRAN te gebieden, voor zover BVO DRAN perceel I nog wenst te vergeven, de verificatie ten aanzien van de open calculatie zoals beschreven in de aanbestedingsstukken alsnog uit te voeren bij Noot en daarna een nieuw voornemen tot gunning te uiten met een nieuwe 20 dagen bezwaartermijn;
meer meer subsidiair
X BVO DRAN te verbieden om tot gunning van perceel I aan W-dK over te gaan;
XI BVO DRAN te gebieden om het voornemen tot gunning (en voor zover volgens de voorzieningenrechter noodzakelijk de herziening RGV van 22 januari 2020) in te trekken;
XII BVO DRAN te gebieden perceel I opnieuw aan te besteden, voor zover BVO DRAN perceel I nog wenst te vergeven;
XIII BVO DRAN te gebieden, voor zover BVO DRAN is toegestaan een onderhandelingsprocedure conform de artikelen 2.32 tot en met 2.37 Aanbestedingswet (Aw) te volgen en als zij daarvoor kiest, Noot voor die procedure uit te nodigen;
uiterst subsidiair
XIV een maatregel te treffen die de voorzieningenrechter in goede justitie passend acht en die recht doet aan de belangen van Noot;
in alle gevallen
XV BVO DRAN te veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
XVI waarbij elke veroordeling/gebod en verbod aan BVO DRAN wordt opgelegd op straffe van een direct opeisbare dwangsom van € 50.000,00.