Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBDHA:2025:2582

Rechtbank Den Haag
18-02-2025
21-02-2025
NL24.39821
Vreemdelingenrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

buitenbehandelingstelling; opvolgende asielaanvragen niet compleet; originele stukken niet ingebracht; geen beëdigde vertaling ingebracht

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: NL24.39821


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 februari 2025 in de zaak tussen


[eiser], v-nummer: [nummer 1], eiser,

[eiseres], v-nummer: [nummer 2], eiseres,

[kind 1], v-nummer: [nummer 3],

[kind 2] , v-nummer: [nummer 4],

eisers

(gemachtigde: mr. R.P.M. Ngasirin)

en

de minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. A. Bondarev).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het buiten behandeling stellen van hun opvolgende asielaanvragen. De minister heeft daartoe beslist met zijn bestreden besluit van 4 oktober 2024.

1.1.

De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.2.

De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit het beroep1, op 29 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de minister deelgenomen. Eisers en hun gemachtigde hebben zich niet afgemeld voor de zitting.2

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de buitenbehandelingstelling van de opvolgende aanvragen van eisers. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.

3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. De minister mocht de aanvragen van eisers buiten behandeling stellen. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Eerdere asielprocedures

4. Eisers hebben eerder asielaanvragen ingediend.3 Deze aanvragen zijn bij besluiten van 16 februari 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. Met de uitspraak van 24 mei 2024 van deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, staan deze besluiten in rechte vast.4

Het bestreden besluit

5. Op 24 september 2024 dienen eisers met het kennisgevingsformulier M35-O opnieuw asielaanvragen in. Als reden hiervoor vermelden zij dat zij nieuwe stukken hebben.5 De kopieën van deze stukken zijn op 6 september 2024 in hun bezit gekomen. De originelen zijn per post onderweg. Volgens eisers bewijzen deze stukken dat eiseres in Albanië gevaar loopt. Eisers beschrijven twee bijlages, namelijk Bijlage 1 ‘Republiek Albanie 21-10-2019, twee pagina’s’ en Bijlage 2 ‘Republiek Albanie 11-11-2019, vijf pagina’s’. Bij het formulier voegen eisers twee foto’s van gedeeltes van stukken en een vertaling daarvan via Google Lens.

5.1.

Op 24 september 2024 deelt de minister mee van plan te zijn om de opvolgende asielaanvragen van eisers buiten behandeling te stellen.6 De reden daarvoor is dat eisers het formulier M35-O niet volledig en niet duidelijk hebben ingevuld. Eisers vermelden in dit formulier namelijk dat zij in het bezit zijn gekomen van twee stukken, terwijl zij alleen twee foto’s van een stuk overleggen, die bovendien niet door een beëdigde vertaler zijn vertaald. Eisers moeten de originele stukken overleggen, waarover zij verklaren dat deze per post onderweg zijn. Ook moeten deze stukken worden vertaald door een beëindigde vertaler. De aanvragen zijn daarom niet compleet. In de voornemens zijn eisers in de gelegenheid gesteld om de aanvragen binnen één week compleet te maken.

5.2.

Bij het bestreden besluit stelt de minister de opvolgende asielaanvragen van eisers buiten behandeling omdat de aanvragen niet compleet zijn ingediend. Eisers hebben – ondanks dat zij daartoe in de gelegenheid zijn gesteld – niet de originele stukken ter onderbouwing van hun aanvraag, met een kopie van de vertaling daarvan afkomstig van een door de rechtbank beëdigde vertaler ingebracht. Eisers hebben geen verschoonbare reden gegeven voor het niet tijdig aanvullen van de ontbrekende informatie. Die informatie acht de minister van wezenlijk belang voor de beoordeling van de aanvragen. Het beroep van eisers op het arrest LH van het Hof van Justitie7 doet niet af aan de conclusie dat eisers incomplete aanvragen hebben ingediend, aldus de minister.

Toetsingskader

6. Een asielaanvraag kan buiten behandeling worden gesteld als de vreemdeling heeft nagelaten te antwoorden op verzoeken om informatie te verstrekken die van wezenlijk belang is voor zijn aanvraag.8 Daarbij geldt dat de asielaanvraag buiten behandeling kan worden gesteld als de vreemdeling twee keer heeft nagelaten te antwoorden op verzoeken om informatie te verstrekken over de elementen ter staving van zijn aanvraag.9 De minister voert het beleid dat bij het buiten behandeling stellen van de asielaanvraag om de reden dat de vreemdeling heeft nagelaten te antwoorden op verzoeken om informatie te verstrekken over de elementen ter staving van zijn aanvraag onder meer gedacht kan worden aan het niet reageren op nadere (schriftelijke) vragen.10 Over opvolgende asielaanvragen is in het beleid het volgende opgenomen:

“(…) Zoals volgt uit paragraaf C1/2.9 Vc dient een vreemdeling een tweede of volgende aanvraag in door middel van het model M35-0. Het model M35-0 betreft tevens het eerste verzoek om informatie als bedoeld in artikel 3.45b, eerste lid, VV. Indien de vreemdeling het model M35-0 incompleet indient, waardoor informatie ontbreekt om op de aanvraag te kunnen beslissen, maakt de IND gebruik van de bevoegdheid de aanvraag buiten behandeling te stellen en brengt een daartoe strekkend voornemen uit. De IND maakt met het voornemen kenbaar dat is geconstateerd dat de aanvraag niet volledig is en dat informatie ontbreekt. Bij dit voornemen biedt de IND tevens een termijn van in beginsel één week voor het completeren van de aanvraag. (…)

Het voornemen geldt als een tweede verzoek om informatie als bedoeld in artikel 3.45b, eerste lid, VV. De IND behandelt de aanvraag conform de in artikel 3.118b Vb beschreven procedure, indien de vreemdeling in de zienswijze zijn aanvraag alsnog van de gevraagde informatie voorziet. De aanvraag is compleet indien aan de aanwijzingen in het model M35-0 is voldaan. (…)”

6.1.

Uit rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat de minister tot buitenbehandelingstelling kan overgaan, als de informatie die een vreemdeling in het kennisgevingsformulier heeft verstrekt onvoldoende is om de asielaanvraag inhoudelijk te behandelen, en een vreemdeling ook naar aanleiding van een later verzoek om informatie, bijvoorbeeld in het voornemen, daarmee in gebreke blijft.11

Mocht de minister de aanvragen buiten behandeling stellen?

7. Eisers zijn het niet met de buitenbehandelingstellingen eens. Zij hebben op het formulier M35-O verklaard dat de originele stukken onderweg zijn van Albanië naar Nederland. De zinsnede in het bestreden besluit dat eisers originele stukken hebben die hun aanvraag onderbouwen, is dan ook onjuist. De bedoelde stukken waren ten tijde van de indiening van de aanvragen niet in het bezit van eisers en zijn nog altijd niet in Nederland aangekomen. De minister handelt in strijd met de op hem rustende samenwerkingsplicht door eisers geen nadere termijn te gunnen om de stukken te overleggen. Eisers verwijzen in dit verband naar het arrest LH, waaruit volgens hen volgt dat het Unierecht het niet toestaat dat een stuk, waarvan de authenticiteit niet kan worden vastgesteld, in het kader van een opvolgende asielaanvraag automatisch niet wordt beschouwd als nieuw element of nieuwe bevinding. De minister heeft ook bij opvolgende asielaanvragen een samenwerkingsplicht. Dit volgt volgens eisers uit het arrest CM (lees M) van het Hof van Justitie.12 Een door een beëdigde vertaler opgestelde vertaling van de stukken voegen eisers bij de beroepsgronden.

7.1.

De minister stelt zich op het standpunt dat het beroep van eisers op de arresten LH en M zijn conclusie dat eisers incomplete opvolgende asielaanvragen hebben ingediend, niet anders maakt. Uit rechtspraak van de Afdeling volgt dat het arrest LH alleen betekenis heeft voor het niet-ontvankelijk verklaren van een opvolgende aanvraag.13 Maar hier gaat het om de vraag of hij de aanvragen terecht buiten behandeling heeft gesteld en op een juiste manier invulling heeft gegeven aan de bevoegdheid om dat te doen. Eisers zijn in de gelegenheid gesteld om originele stukken te overleggen. Van die gelegenheid hebben zij geen gebruik gemaakt. Dat in de beroepsprocedure kopieën van vertalingen zijn overgelegd, waarbij het bovendien onduidelijk is van wie die vertalingen afkomstig zijn en of dit een beëdigde vertaler is, doet aan het bestreden besluit niet af. Gelet daarop is (nog) geen sprake van een activering van de samenwerkingsplicht, zodat een beroep op het arrest CM (lees M) evenmin kan slagen.

7.2.

De beroepsgrond van eisers slaagt niet. Met de minister stelt de rechtbank vast dat eisers noch de originele stukken (waarover zij hebben verklaard dat die er zijn) noch (kopieën van) beëdigde vertalingen daarvan noch een volledige set kopieën van de originele stukken hebben meegestuurd met het formulier M35-O. Dit formulier geldt als het eerste verzoek om informatie. Eisers hebben deze stukken ook niet naar aanleiding van het voornemen verstrekt, dat is het tweede verzoek om informatie.14 Eisers betwisten niet dat de ontbrekende informatie van wezenlijk belang is voor de beoordeling van hun opvolgende asielaanvragen. Eisers waren er via het formulier M35-O en het voornemen van op de hoogte dat zij de betreffende stukken moesten aanleveren voordat de minister hun aanvragen in behandeling zou nemen. De minister heeft eisers voldoende in de gelegenheid gesteld om de ontbrekende informatie in te dienen en was niet gehouden eisers, nadat zij hen twee keer de mogelijkheid had geboden om hun aanvragen aan te vullen, een nadere termijn te bieden om deze informatie te overleggen. Het is aan eisers om een zo volledig mogelijke aanvraag in te dienen en deze zo snel mogelijk daarna te completeren als dat nodig is.

7.2.1.

Daarbij is van belang dat eisers zelf het moment kiezen waarop zij hun opvolgende asielaanvraag indienen.15 Zij hadden er ook voor kunnen kiezen om met het indienen van de opvolgende asielaanvragen te wachten totdat de originele stukken, die op dat moment onderweg waren, waren gearriveerd en (op juiste wijze) waren vertaald. In de zienswijze op het voornemen hebben eisers de minister ook niet geïnformeerd over de stand van zaken voor wat betreft de onderweg zijnde originelen en/of de vertaling daarvan. De rechtbank leest het bestreden besluit bovendien niet zo dat de minister ervan uitgaat dat eisers de originele stukken wel zouden hebben.

7.2.2.

Op het beroep van eisers op de arresten LH en M is de minister in de besluitvorming en/of het verweerschrift ingegaan. De rechtbank volgt de uitleg van de minister hierover en wat dat in het geval van eisers betekent. Eisers hebben die uitleg ook niet weersproken. De minister concludeert gelet op het voorgaande terecht dat eisers onvolledige opvolgende asielaanvragen hebben ingediend. Gelet daarop was de minister bevoegd om deze aanvragen buiten behandeling te stellen.

7.2.3.

Over de drie pagina’s aan vertalingen die eisers bij de beroepsgronden hebben overgelegd merkt de rechtbank ten overvloede nog op dat daar op geen enkele wijze uit blijkt wie deze stukken heeft vertaald en of dit door een beëdigde vertaler opgestelde vertalingen zijn. De vertalingen zijn niet van een waarmerk voorzien.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het besluit tot het buiten behandeling stellen van de opvolgende asielaanvragen van eisers in stand blijft. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van

mr. G.T.J. Kouwenberg, griffier.

De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

1 Zaaknummer NL24.39822.

2 In de beroepsgronden hebben eisers vermeld dat zij wensen dat het beroep buiten hun aanwezigheid en die van hun gemachtigde wordt behandeld en de rechtbank toestemming gegeven om het beroep op de stukken af te doen. De rechtbank heeft besloten dit beroep op een zitting te behandelen. Eisers en hun gemachtigde hebben de rechtbank er niet over geïnformeerd dat zij desondanks niet op de zitting verschijnen.

3 De eerdere asielaanvraag en ook de besluitvorming in dat verband zag niet op [kind 2], geboren op [geboortedatum] 2024. Aan haar is bij besluit van 18 april 2024 wel een terugkeerbesluit opgelegd.

4 Zaaknummers NL24.6027 en NL24.6029 (niet gepubliceerd).

5 Eiseres geeft op haar formulier M35-O aan dat zij geen nieuwe zelfstandige asielmotieven heeft omdat haar aanvraag afhankelijk is van de aanvraag van eiser.

6 Onder verwijzing naar artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000.

7 HvJEU 10 juni 2021, LH, ECLI:EU:C:2021:478.

8 Dit staat in artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000.

9 Dit staat in artikel 3.45b, eerste lid, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000

10 Dit staat in paragraaf C2/8 van de Vreemdelingencirculaire 2000.

11 Vergelijk ABRvS 17 november 2022, ECLI:NL:RVS:2021:2549.

12 Eisers verwijzen naar HvJEU 22 november 2021, C-77/11. De rechtbank gaat er van uit dat zij bedoelen HvJEU 22 november 2012, zaak C-277/11, M, ECLI:EU:C:2012:744.

13 ABRvS 27 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1808. Het gaat om de bevoegdheid als bedoeld in artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000.

14 ABRvS 21 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:574.

15 ABRvS 23 september 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2285.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.