Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBDHA:2025:1553

Rechtbank Den Haag
28-01-2025
07-02-2025
NL24.40510
Vreemdelingenrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Asiel Somalië. Geloofwaardigheidsbeoordeling: problemen vanwege etnische achtergrond en problemen Al-Shabaab heeft de minister niet ten onrechte niet geloofwaardig geacht. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn referentiekader. Beroep ongegrond.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht zaaknummer: NL24.40510

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser, V-nummer: [V-nummer] ,

(gemachtigde: mr. S. Oukil),

en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister,

(gemachtigde: mr. P.M.W. Jans).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser is van Somalische nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1979. Hij heeft op 6 januari 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 10 oktober 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.

1.1.

De rechtbank heeft het beroep op 15 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, A. Jama als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van eisers asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.

3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Het asielrelaas

4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser heeft eind 2022 Somalië verlaten, omdat hij problemen had met Al-Shabaab en ook vanwege problemen in verband met zijn etnische achtergrond. Eisers vader was een hoge functionaris bij het ministerie van onderwijs in de vroegere regering. Hij is tijdens de val van de regering vermoord, omdat hij werkte voor de overheid. Daardoor kwam eiser in de problemen. Door eisers stamachtergrond kan hij geen bescherming inroepen van de autoriteiten. Eiser behoort

namelijk tot de minderheidsgroep Reer Hamar. Ook is eiser lastig gevallen en beroofd omdat hij behoort tot deze minderheidsstam. Verder stelt eiser dat hij in 2010 door Al- Shabaab is benaderd en dat hem daarbij is verzocht om zijn huis aan hen te verkopen. Eiser heeft dit geweigerd. In 2022 is twee keer een bom ontploft, een keer in zijn huis en een keer bij de deur van zijn huis. Eiser heeft begrepen dat deze mensen van Al-Shabaab waren. Eiser heeft na de tweede bom nog een tijd in zijn huis gewoond en is daarna naar [plaats] vertrokken om met zijn gezin in het huis van zijn schoonmoeder te wonen.

Het bestreden besluit

5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:

1) Identiteit, nationaliteit en herkomst;

2) Problemen vanwege etnische achtergrond;

3) Problemen met Al-Shabaab.

6. De minister acht de identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. De minister vindt de problemen vanwege de etnische achtergrond niet geloofwaardig, omdat eisers verklaringen geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Volgens de minister komen eisers verklaringen namelijk niet overeen met de openbare beschikbare informatie. Uit het Algemeen Ambtsbericht Somalië van juni 2023 volgt dat de Reer Hamar te maken hebben gehad met discriminatie, maar dat er geen significante veiligheidsdreigingen waren vanwege hun etniciteit. Verder vindt de minister de problemen met Al-Shabaab niet geloofwaardig, omdat eisers verklaringen geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Het is volgens de minister onduidelijk of de problemen die eiser verklaart te hebben gehad daadwerkelijk met Al-Shabaab waren. Eisers verklaringen missen logische samenhang. De minister vindt het feit dat eiser uit Somalië komt niet zwaarwegend genoeg en dat leidt daarom niet tot de conclusie dat eiser gegronde vrees heeft voor vervolging of dat eiser een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij problemen heeft gehad vanwege de betrokkenheid van zijn vader bij de voormalige regering. De minister wijst de asielaanvraag daarom af als ongegrond.

De geloofwaardigheidsbeoordeling

Problemen vanwege etnische achtergrond

7. Eiser stelt zich op het standpunt dat de minister ondeugdelijk heeft gemotiveerd dat zijn verklaringen over zijn problemen vanwege zijn etniciteit niet overeen komen met landeninformatie. Eiser vindt dat hij met het UNHCR rapport van september 2022 heeft onderbouwd dat de Reer Hamar problemen ondervinden. Volgens eiser heeft de minister onvoldoende rekening gehouden met zijn specifieke situatie. Dat er Reer Hamar zijn die overheidsfuncties hebben bekleed houdt niet in dat eiser zelf geen problemen kan ondervinden. Eiser stelt dat hij gedetailleerd heeft uitgelegd waarom juist hij geen bescherming kan inroepen.

8. De beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank is van oordeel dat de minister de problemen vanwege de etnische achtergrond van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. De minister heeft in het voornemen en in het bestreden besluit gemotiveerd dat uit het Algemeen Ambtsbericht Somalië van juni 2023 blijkt dat de Reer Hamar weliswaar te maken hebben gehad met discriminatie, maar dat er geen significante

veiligheidsdreigingen waren vanwege hun etniciteit. Ook volgt hieruit dat hun positie sterker wordt ingeschat dan die van andere minderheidsgroeperingen. Ook gaf de UNHCR aan dat sommige leden van de Reer Hamar overheidsposities innamen. Uit het voorgaande Algemeen Ambtsbericht Somalië van december 2021 volgt ook dat vertegenwoordigers hebben verklaard dat de Reer Hamar niet worden geconfronteerd met directe veiligheidsdreigingen. De minister heeft zich naar het oordeel van de rechtbank op het standpunt kunnen stellen dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat en waarom hij in een uitzonderingspositie ten opzichte van deze situatie verkeerde, en dat heeft eiser niet gedaan. Verder heeft de minister op zitting toegelicht dat eiser met zijn verklaringen in het geheel niet heeft onderbouwd dat hij problemen heeft ondervonden vanwege zijn etnische achtergrond. De rechtbank volgt de minister in dat standpunt. De rechtbank is van oordeel dat de stelling van eiser in het beroepschrift dat hij gedetailleerd heeft uitgelegd waarom hij geen bescherming kan inroepen, zonder dat verder toe te lichten, daar niet aan af doet.

9. De rechtbank begrijpt uit de toelichting van de gemachtigde van eiser op zitting dat zijn standpunt ook is dat de minister had moeten beoordelen of eiser gelet op zijn etnische achtergrond een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer. De rechtbank volgt dat standpunt niet. Omdat de minister de problemen vanwege de etnische achtergrond niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft bevonden, is de minister naar het oordeel van de rechtbank terecht niet toegekomen aan de beoordeling van de zwaarwegendheid en de risicobeoordeling.

Problemen met Al-Shabaab

10. Eiser voert aan dat de minister in het bestreden besluit wijst op verklaringen van eisers zus en moeder en daarbij opmerkt dat eisers vader en broer volgens die verklaringen niet door Al-Shabaab zijn vermoord. Eiser stelt dat hij hier niet mee is geconfronteerd tijdens het gehoor. Er hadden hier vervolgvragen over kunnen worden gesteld. Eiser meent dat dit bovendien niet het argument raakt dat eisers vader bij de overheid werkte en is gedood, en dat eiser daarom binnen het risicoprofiel past omdat hij door Al-Shabaab wordt geassocieerd met de overheid.

11. De rechtbank stelt vast dat in het bestreden besluit enkel het nader gehoor van de zus van eiser wordt genoemd en volgt eiser niet in zijn stelling dat hij in het nader gehoor niet is geconfronteerd met deze verklaring in het kader van de dood van zijn broer. Uit pagina 10 van het nader gehoor volgt namelijk dat eiser verklaart dat zijn broer is vermoord door de USC-groep, de Hawiye-bende. De hoormedewerker houdt eiser vervolgens twee keer voor dat zij ergens heeft gelezen dat zijn broer bij zijn moeder thuis is overleden, en dat zijn broer is overleden tijdens een overval toen hij probeerde bandieten tegen te houden. De gemachtigde van de minister heeft bevestigd dat de hoormedewerker dit uit het nader gehoor van de zus heeft gehaald. Vervolgens heeft eiser in zijn zienswijze naar voren gebracht dat zijn broer is vermoord door Al-Shabaab, omdat hij bij een overheidshotel werkte. De minister heeft in het bestreden besluit gemotiveerd dat eisers zus heeft verklaard dat hun broer is vermoord bij hun moeder thuis door leden van de Habar-Gidir-stam omdat hij probeerde bezittingen te beschermen door bandieten tegen te houden. De minister trekt vervolgens de conclusie dat daaruit niet blijkt dat eisers broer is vermoord vanwege zijn connecties met de overheid. De rechtbank stelt vast dat de inhoud van het gehoor van zijn zus op dit punt aan eiser is voorgehouden tijdens het nader gehoor. De rechtbank ziet in de vraagstelling tijdens het nader gehoor en de beantwoording daarvan door eiser geen aanleiding voor de hoormedewerker om hier nadere vragen over te stellen. Ook heeft eiser

ter zitting niet toegelicht welke vervolgvragen gesteld hadden moeten worden, of wat eiser verder nog had willen vertellen over de dood van zijn broer.

12. Verder heeft de minister in het bestreden besluit terecht overwogen dat er bijna dertig jaar zit tussen de dood van eisers vader en eisers vertrek uit Somalië. Ook bestond Al- Shabaab ten tijde van de moord op zijn vader nog niet. De minister stelt zich daarom niet ten onrechte op het standpunt dat niet is gebleken dat Al-Shabaab op de hoogte is van de werkzaamheden van eisers vader voor de voormalige regering. Ook heeft de minister zich op het standpunt kunnen stellen dat uit eisers verklaringen niet is gebleken dat eiser problemen heeft gehad met Al-Shabaab vanwege het werk van zijn vader.

13. Eiser stelt verder dat de minister ondeugdelijk heeft gemotiveerd waarom het niet aannemelijk is dat Al-Shabaab zijn woning wilde laten instorten. Volgens eiser is het meer dan aannemelijk dat Al-Shabaab na meerdere pogingen om hem zijn huis afhandig te maken, de bedreigingen intensiveert en schade toebrengt aan de woning om eiser bang te maken zodat hij zijn woning zou verlaten.

14. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser de problemen met Al-Shabaab niet aannemelijk heeft gemaakt. De minister heeft kunnen stellen dat het onduidelijk is of de problemen die eiser verklaart te hebben gehad met Al-Shabaab waren. Eiser heeft onduidelijk verklaard over of het echt Al- Shabaab was die zijn woning wilde laten instorten, hij heeft het slechts over vermoedens. Eiser heeft niet nader onderbouwd waarom hij vindt dat hij wel duidelijk heeft verklaard over de problemen met Al-Shabaab. Verder is de rechtbank van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat niet wordt ingezien waarom Al-Shabaab eisers huis zou willen laten instorten, terwijl eiser verklaart dat Al-Shabaab zijn woning wilde kopen/overnemen om die woning te gaan gebruiken. Dat eiser het niet eens is met de motivering van de minister maakt niet dat de minister zijn standpunt ondeugdelijk heeft gemotiveerd. Ook heeft de minister aan eiser kunnen tegenwerpen dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat Al-Shabaab het op hem heeft gemunt. Eiser heeft verklaard dat hij tussen het vertrek uit zijn woning naar het huis van zijn schoonmoeder tot aan zijn vertrek uit Somalië geen problemen met Al-Shabaab heeft ondervonden.

15. Omdat de minister de problemen met Al-Shabaab niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft bevonden, is de minister naar het oordeel van de rechtbank terecht niet toegekomen aan de beoordeling van de zwaarwegendheid en in dat kader de toetsing van het risicoprofiel ‘geassocieerd worden met de overheid’.

Het referentiekader

16. Eiser stelt dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn referentiekader. Het gaat immers niet alleen over moeilijkheden met de tijdlijnen. Uit het gehoor blijkt volgens eiser duidelijk dat de dood van zijn broer een heftige impact heeft op hem. Het is daarom niet onlogisch dat het voor eiser lastig is om te verklaren over de gebeurtenissen met Al Shabaab. Eiser had meer ruimte moeten krijgen voor zijn antwoorden, want dan was de minister niet tot de conclusie gekomen dat zijn verklaringen tegenstrijdig zijn.

17. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat de minister onvoldoende rekening zou hebben gehouden met eisers referentiekader. Uit het Medisch Advies volgt dat eiser zelf heeft gezegd dat hij moeite heeft met tijdlijnen. Het niet kunnen aanbrengen van structuur in tijd in zijn verklaring heeft de minister eiser dan ook niet tegengeworpen. Verder volgt uit het nader gehoor dat eiser op een moment geëmotioneerd raakt. Naar het oordeel van de rechtbank wijst de enkele opmerking in dit gehoor dat eiser geëmotioneerd raakt er niet op dat eiser tijdens het gehoor zijn asielrelaas niet goed naar voren heeft kunnen brengen. Eiser heeft na afloop van het gehoor verklaard dat hij geen op- of aanmerkingen heeft. De rechtbank vindt de enkele stelling dat het niet onlogisch is voor eiser dat het lastig is om te verklaren onvoldoende om aan te tonen dat hij niet heeft kunnen verklaren. Eisers gemachtigde heeft op zitting niet nader onderbouwd over welke onderwerpen of onderdelen eiser niet of niet goed heeft kunnen verklaren. De rechtbank overweegt tot slot dat de minister eiser niet heeft tegengeworpen dat hij tegenstrijdig zou hebben verklaard, zoals de gemachtigde van eiser ter zitting naar voren heeft gebracht, maar dat eisers verklaringen niet samenhangend en aannemelijk zijn. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

18. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van Z.P. de Wilde, griffier.

De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

28 januari 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.