4.4.
Bewijsoverwegingen
Feit 1 primair – Passieve ambtelijke omkoping
De rechtbank is op basis van de door de verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring en het geschrift met het overzicht van loggegevens van het account van de verdachte bij de Belastingdienst van oordeel dat alle onder feit 1 primair ten laste gelegde kentekens onbevoegd door de verdachte zijn geraadpleegd en dat hij de daarbij behorende informatie heeft verstrekt aan de heer [naam 1] (kentekens [kenteken 2] , [kenteken 3] , [kenteken 4] , [kenteken 5] en [kenteken 6] ) of de heer [naam 2] (de overige ten laste gelegde kentekens met uitzondering van de kentekens [kenteken 1] en [kenteken 7] ). De verdachte heeft in ruil hiervoor van [naam 2] geld ontvangen. Dit blijkt niet alleen uit de door de verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring, maar ook uit de door [naam 2] afgelegde verklaring bij de politie. Uit die laatste verklaring blijkt ook dat de verdachte zelf om geld heeft gevraagd. [naam 2] heeft immers verklaard dat de verdachte € 1.000,- voor 20 kentekens wilde hebben. De rechtbank heeft geen reden om hieraan te twijfelen.
Hoewel de verdachte het ontkent, volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de chatgesprekken die tussen [naam 1] en de verdachte zijn gevoerd dat de verdachte in ruil voor het bevragen van kentekens ook van [naam 1] geld heeft ontvangen. De rechtbank acht in het bijzonder het chatgesprek van 9 oktober 2020 van belang, waarin [naam 1] een geldbedrag noemt, het heeft over “pap” (oftewel: geld) en dat dit gegeven moet worden aan “ [bijnaam] ”. Dat voor het bevragen van kentekens geld betaald werd, leidt de rechtbank af uit het feit dat de persoonsinformatie die door [naam 1] in de betreffende chat gedeeld wordt te herleiden is naar het kenteken [kenteken 2] , dat in het systeem van de Belastingdienst is bevraagd door de verdachte. Dat het chatgesprek gaat over de verdachte, leidt de rechtbank af uit het telefoongesprek van de verdachte op 19 mei 2022, waaruit blijkt dat de verdachte zichzelf “ [bijnaam] ” noemt. Bovendien heeft de verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij op 9 oktober 2020 is begonnen met het verstrekken van een kenteken aan [naam 1] , wat dezelfde datum is als het chatgesprek.
Gelet op de gebruikte bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat de verdachte de ten laste gelegde kentekens heeft bevraagd en de daarbij behorende informatie heeft verstrekt aan [naam 1] dan wel [naam 2] en in ruil hiervoor steeds geld heeft gekregen. Dit geldt echter niet voor de kentekens [kenteken 1] en [kenteken 7] . Uit het dossier volgt niet dat informatie behorende bij het geraadpleegde kenteken [kenteken 1] aan [naam 2] is verstrekt. Ten aanzien van kenteken [kenteken 7] is in het geheel niet komen vast te staan dat de verdachte dit heeft geraadpleegd in één van de systemen van de Belastingdienst.
Feit 1 subsidiair - Computervredebreuk
Het voorgaande brengt mee dat de rechtbank toekomt aan de vraag of het bevragen van kenteken [kenteken 1] onder feit 1 subsidiair bewezen kan worden verklaard (zie ECLI:NL:HR:2016:2187). De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend.
Gelet op de gebruikte bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat de verdachte dit kenteken onbevoegd in zijn hoedanigheid van deurwaarder bij de Belastingdienst heeft geraadpleegd binnen een afgesloten systeem van de Belastingdienst, waartoe de verdachte zich de toegang heeft verschaft met zijn gebruikersnaam en wachtwoord. De rechtbank acht in zoverre het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2 – Computervredebreuk
Vast staat dat de verdachte in de ten laste gelegde periode werkzaam was als deurwaarder bij de Belastingdienst. In die hoedanigheid had hij met zijn account ‘ [accountnaam] ’ toegang tot verschillende systemen. De verdachte heeft dit account ook gebruikt bij het bevragen van de ten laste gelegde kentekens en burgerservicenummers. Dit alles heeft buiten kantooruren plaatsgevonden. De verdachte heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat niet alle ten laste gelegde kentekens en nummers onrechtmatig door hem bevraagd zijn, omdat hij ook buiten de ingeroosterde kantooruren werkzaamheden verrichtte voor de Belastingdienst en deze in dat kader opvroeg. De rechtbank gaat hier niet in mee en overweegt als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat het – ook in de ten laste gelegde periode – niet vreemd is dat ambtenaren buiten de gebruikelijke kantoortijden werken. Dat de verdachte kentekens en burgerservicenummers buiten die kantoortijden heeft bevraagd, is dus op zichzelf onvoldoende voor de conclusie dat deze allemaal onbevoegd zijn bevraagd. Toch ziet de rechtbank in dit geval voldoende redenen om tot die conclusie te komen.
De verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij het burgerservicenummer van [naam 3] heeft bevraagd omdat hij hem een vriendendienst wilde bewijzen. Uit de loggegevens van de verdachte bij de Belastingdienst blijkt dat hij dit nummer buiten de ingeroosterde kantooruren heeft bevraagd. De bevragingen met betrekking tot de familie [naam 4] stelt de verdachte gedaan te hebben uit nieuwsgierigheid en ook deze gegevens zijn door de verdachte buiten de ingeroosterde kantooruren geraadpleegd en opgeslagen. Op 20 mei 2022 heeft de verdachte het kenteken [kenteken 8] bevraagd en uit een chatgesprek met [naam 5] blijkt dat deze persoon het kenteken met de bijbehorende persoonsinformatie binnen een uur na de bevraging door de verdachte in zijn bezit heeft gekregen door middel van een doorgestuurde notitie. Wederom is dit kenteken door de verdachte buiten kantoortijd bevraagd. Dit geldt ook voor de kentekens [kenteken 9] en [kenteken 10] . Van deze kentekens, inclusief de daaraan gekoppelde persoonsinformatie, is eveneens op de werktelefoon van de verdachte een verwijderde notitie aangetroffen. Ten slotte heeft de verdachte zich in de periode van 9 oktober 2022 tot en met 25 mei 2022 laten omkopen en onbevoegd vele kentekens opgevraagd en de daarbij behorende informatie aan derden verstrekt (zie feit 1). Deze bevragingen hebben eveneens allemaal buiten de ingeroosterde kantooruren plaatsgevonden.
Het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, rechtvaardigt het vermoeden dat bevragingen buiten kantooruren onbevoegd zijn gedaan. De verdachte heeft ter terechtzitting slechts in algemene bewoordingen aangegeven dat sommige bevragingen voor werkdoeleinden waren. Hij heeft dit echter op geen enkele wijze concreet gemaakt. Ook het dossier bevat hier geen aanwijzingen voor. Dit alles brengt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte de ten laste gelegde kentekens en burgerservicenummers onbevoegd heeft bevraagd. Zij acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen.
Vast staat dat de verdachte contante geldbedragen heeft ontvangen die van eigen misdrijf (te weten: passieve ambtelijke omkoping) afkomstig waren. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij geld uitgaf aan boodschappen. Dit wordt ondersteund door de chatgesprekken die zijn aangetroffen in de telefoon van de verdachte tussen hem en zijn partner. Uit deze gesprekken valt af te leiden dat de verdachte zeer regelmatig boodschappen deed en hierbij steeds in contanten betaalde. Dit betekent dat de verdachte geldbedragen uit eigen misdrijf heeft omgezet. Gelet hierop en op het feit dat de verdachte zich gedurende een periode van ruim anderhalf jaar schuldig heeft gemaakt aan passieve ambtelijke omkoping en dus in deze periode constant contante geldbedragen heeft ontvangen en omgezet, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte van het witwassen in de opzetvariant een gewoonte heeft gemaakt. De rechtbank acht de specifiek ten laste gelegde geldbedragen niet bewezen. Hiervoor ontbreekt simpelweg het sluitende bewijs. Dit betekent dat de rechtbank niet toekomt aan het voorwaardelijk verzoek van de raadsman om getuigen te horen en nader onderzoek te laten verrichten.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder feit 3 primair ten laste gelegde gewoontewitwassen.
4.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
Ten aanzien van feit 1 primair:
hij op tijdstippen in de periode van 9 oktober 2020 tot en met 25 mei 2022 in Nederland telkens als ambtenaar, werkzaam bij de Belastingdienst
een gift, te weten meerdere geldbedragen, heeft aangenomen terwijl hij telkens wist dat deze hem gedaan werden,
- teneinde hem te bewegen om in zijn hoedanigheid van ambtenaar iets te doen
en
een gift, te weten een geldbedrag, heeft gevraagd
- teneinde hem te bewegen om in zijn bediening van ambtenaar iets te doen
immers heeft hij, verdachte, informatie uit systemen van de Belastingdienst en toegankelijk voor medewerkers van de Belastingdienst doorgegeven aan derden
te weten aan [naam 1] informatie met betrekking tot de kentekens:
op 9 oktober 2020 [kenteken 2] en
op 27 november 2020 [kenteken 11] en [kenteken 4] en
op 4 december 2020 [kenteken 5] en
op 15 april 2022 [kenteken 6] en
te weten aan [naam 2] informatie met betrekking tot de volgende kentekens:
op 10 april 2022 [kenteken 12] en [kenteken 13] en
op 15 april 2022 [kenteken 14] en [kenteken 15] en
op 17 april 2022 [kenteken 16] en [kenteken 17] en
op 20 april 2022 [kenteken 18] en [kenteken 19] en
op 30 april 2022 [kenteken 20] en [kenteken 21] e [kenteken 22] en [kenteken 23] en [kenteken 24] en
op 1 mei 2022 [kenteken 25] en
op 3 mei 2022 [kenteken 26] en
op 4 mei 2022 [kenteken 27] en [kenteken 28] en
op 7 mei 2022 [kenteken 29] en
op 8 mei 2022 [kenteken 30] en
op 11 mei 2022 [kenteken 31] en [kenteken 32] en [kenteken 33] en
op 12 mei 2022 [kenteken 34] en
op 13 mei 2022 [kenteken 35] en
op 16 mei 2022 [kenteken 36] en
op 25 mei 2022 [kenteken 37] ;
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
hij op 19 mei 2022 in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk in delen van geautomatiseerde werken, namelijk in delen van servers van de Belastingdienst waarop de
systemen en applicaties Beheer van Relaties en Houderschapsbelasting en
Klantbeeld en eToezicht zich bevonden, is binnengedrongen met behulp van valse sleutels,
namelijk door onbevoegd gebruik te maken van een gebruikersnaam en wachtwoord en door zich met een gebruikersnaam en wachtwoord toegang te verschaffen tot servers van de Belastingdienst (waarop informatie was geplaatst) met een ander doel dan waarvoor hem die gebruikersnaam en dat wachtwoord ter beschikking stonden en waarvoor hem die toegang was toegestaan, en al dan niet vervolgens gegevens die waren opgeslagen en overgedragen,
te weten informatie met betrekking tot het volgende kenteken:
[kenteken 1] ,
door middel van delen van die geautomatiseerde werken waarin hij zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf heeft overgenomen, door deze gegevens op zijn gegevensdrager op te slaan;
hij in de periode van 17 april 2021 tot en met 24 mei 2022 in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk in delen van geautomatiseerde werken, namelijk in delen van servers van de Belastingdienst waarop de systemen en applicaties Beheer van Relaties en Houderschapsbelasting en Klantbeeld en eToezicht zich bevonden, is binnengedrongen met behulp van valse sleutels, namelijk door onbevoegd gebruik te maken van een gebruikersnaam en wachtwoord en door zich met een gebruikersnaam en wachtwoord toegang te verschaffen tot servers van de Belastingdienst (waarop informatie was geplaatst)
met een ander doel dan waarvoor hem die gebruikersnaam en dat wachtwoord ter
beschikking stonden en waarvoor hem die toegang was toegestaan, en al dan niet vervolgens gegevens die waren opgeslagen, te weten informatie met betrekking tot de volgende kentekens en burgerservicenummers:
op 17 april 2021 [kenteken 38] en [kenteken 39] en [kenteken 40] en
op 4 november 2021 en 20 december 2021 en 14 februari 2022 het burgerservicenummer van [naam 3] en
op 17 februari 2022 informatie met betrekking tot [naam 4] en
op 5 april 2022 [kenteken 41] en
op 6 april 2022 [kenteken 42] en
op 7 april 2022 [kenteken 10] en
op 8 april 2022 [kenteken 43] en
op 10 april 2022 [kenteken 44] en [kenteken 45] en [kenteken 46] en
op 11 april 2022 [kenteken 47] en [kenteken 48] en twee burgerservicenummers en
op 12 april 2022 [kenteken 49] en
op 13 april 2022 [kenteken 50] en [kenteken 51] en
op 15 april 2022 [kenteken 52] en
op 17 april 2022 [kenteken 53] en
op 21 april 2022 [kenteken 54] en [kenteken 55] en [kenteken 56] en
op 22 april 2022 [kenteken 6] en een burgerservicenummer en [kenteken 57] en
op 25 april 2022 [kenteken 58] en [kenteken 59] en
op 27 april 2022 [kenteken 60] en
op 28 april 2022 [kenteken 61] en [kenteken 62] en
op 2 mei 2022 [kenteken 63] en
op 3 mei 2022 [kenteken 64] en
op 5 mei 2022 [kenteken 65] en
op 7 mei 2022 [kenteken 66] en
op 9 mei 2022 twee burgerservicenummers en
op 11 mei 2022 [kenteken 67] en
op 14 mei 2022 [kenteken 68] en [kenteken 69] en [kenteken 70] en
op 17 mei 2022 vier burgerservicenummers en [kenteken 71] en [kenteken 72] en/of [kenteken 73] en [kenteken 74] en
op 18 mei 2022 [kenteken 75] en
op 19 mei 2022 [kenteken 76] en [kenteken 77] en [kenteken 78] en/of [kenteken 79] en [kenteken 80] en [kenteken 81] en
op 20 mei 2022 [kenteken 8] en [kenteken 83] en
op 24 mei 2022 [kenteken 84] en [kenteken 85] ,
door middel van delen van die geautomatiseerde werken waarin hij zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf heeft overgenomen, door deze gegevens op zijn gegevensdrager op te slaan;
Ten aanzien van feit 3 primair:
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 mei 2022 in Nederland van
het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, telkens in genoemde periode bij wijze van gewoonte voorwerpen, te weten geldbedragen, verworven en omgezet, terwijl hij telkens wist dat die geldbedragen – onmiddellijk –
afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.