Beoordeling door de rechtbank
Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser heeft in de politiedienst PTSS opgelopen. Bij besluit van 24 februari 2016 is de PTSS van eiser als beroepsziekte erkend.
3. Bij besluit van 30 april 2020 is een uitkering wegens arbeidsongeschiktheid toegekend ten bedrage van € 170.605,-.1
4. Op 23 augustus 2023 heeft eiser verzocht om de incidenten die hebben geleid tot de PTSS te erkennen als beroepsincident, zoals bedoeld in het Barp en in de Regeling volledige schadevergoeding bij beroepsincidenten politie (“de Regeling”).
5. Volgens verweerder kunnen de incidenten niet worden aangemerkt als beroepsincident.
Wat stelt eiser in beroep?
6. Volgens eiser moeten incidenten uit 2016 als beroepsincident worden erkend. Daarnaast hebben zich na 2016 incidenten afgespeeld, die de PTSS hebben verergerd. Deze latere incidenten moeten in samenhang met de eerdere vaststelling van PTSS worden bekeken en gezien de verergering daarvan als beroepsincident worden erkend. Verweerder heeft verzuimd onderzoek naar die incidenten te doen en de Regeling ten onrechte niet toegepast.
7. Volgens eiser zijn beginselen van zorgvuldigheid, rechtszekerheid, fair play en het vertrouwensbeginsel geschonden en heeft verweerder vooringenomen gehandeld. Tijdens de hoorzitting in bezwaar was namelijk maar een enkele hoorambtenaar aanwezig, terwijl eiser ervan uit was gegaan dat ruimte zou worden gegeven voor een informeel schikkingstraject. Eiser is vanaf de aanvraag geconfronteerd met willekeurig optreden.
8. Ook heeft verweerder het gelijkheidsbeginsel geschonden; eiser is niet behandeld zoals in een andere, vergelijkbare zaak is gebeurd.
9. Bovendien is het evenredigheidsbeginsel geschonden, omdat het belang van de afwijzing van de aanvraag niet opweegt tegen de kosten van de bezwaar- en beroepsprocedure.
Wat oordeelt de rechtbank?
10. Vanaf 1 januari 2017 is in artikel 1 van het Barp de definitie van beroepsincident opgenomen. Vanaf diezelfde datum is artikel 54b van het Barp in werking getreden. In dit artikel is bepaald dat de ambtenaar aanspraak heeft op volledige vergoeding van de schade die hij als gevolg van een beroepsincident lijdt, voor zover hierin op grond van de rechtspositie en andere uitkeringen niet is voorzien. Met ingang van 1 januari 2017 is ook de Regeling in werking getreden, waarin de wijze van vaststelling van schadevergoeding is neergelegd.
11. Eiser heeft allereerst aangevoerd, dat in 2016 incidenten hebben plaatsgevonden die dienen te worden aangemerkt als beroepsincident. De rechtbank stelt vast dat er geen ruimte is om die incidenten als beroepsincident te erkennen. In 2016 waren er namelijk geen regelingen van kracht, waaraan eiser op grond van de vaststelling van een beroepsincident een aanspraak kon ontlenen.2
12. De incidenten van na 1 januari 2017 waar eiser naar verwijst, zijn niet vermeld in de aanvraag. Voor zover met de aanvraag de erkenning van die incidenten als beroepsincident is beoogd, was dat voor verweerder in redelijkheid niet kenbaar. Verweerder had geen aanleiding onderzoek te doen naar die incidenten bij de behandeling van de aanvraag en evenmin bij de behandeling van het bezwaar.
13. Ook overigens moet worden vastgesteld dat verweerder in de bezwaarprocedure zorgvuldig heeft gehandeld. Eiser is in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Verweerder hoefde geen reden te zien om bij die gelegenheid een minnelijke regeling te beproeven; niet blijkt dat eiser daarom had verzocht. Er zijn geen aanknopingspunten om schending van beginselen van zorgvuldigheid, rechtszekerheid, fair play en het vertrouwensbeginsel aan te nemen. Voor vooringenomenheid of willekeur zijn evenmin aanwijzingen.
14. Ter onderbouwing van het beroep op het gelijkheidsbeginsel is een vermeend vergelijkbaar geval aangehaald. Dat geval is niet concreet omschreven. Voor het aannemen van gelijke gevallen en een ongelijke behandeling daarvan, is geen aanwijzing te vinden.
15. De omvang van kosten voor het voeren van bezwaar en beroep, kunnen verder geen grond zijn om het bestreden besluit onevenredig te achten.