Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBDHA:2023:13686

Rechtbank Den Haag
07-08-2023
27-09-2023
NL23.20637
Vreemdelingenrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Asiel Algerije - bedreigingen ongeloofwaardig - risico op onderduiken - beroep ongegrond

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht

zaaknummer: NL23.20637


uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen


[eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]

(gemachtigde: mr. P.R. van de Water),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. S.J. Versteeg).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 27 juni 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 14 juli 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.

1.1.

De rechtbank heeft het beroep op 3 augustus 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, zonder voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?

2. Eiser is geboren op [geboortedag] 1995 en heeft de Algerijnse nationaliteit. Aan zijn asielaanvraag heeft hij ten grondslag gelegd dat zijn vader bij de militaire veiligheidsdienst werkte en daarom werd bedreigd. In 2003 is er een bomaanslag geweest op zijn vaders kantoor. In 2011 is zijn vader vermoord. Vervolgens bleven eiser en zijn familie dreigbrieven ontvangen waarin eiser met de dood werd bedreigd.

3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:

  • -

    identiteit, nationaliteit en herkomst;

  • -

    bedreigingen van onbekenden.

Voorafgaand aan de geloofwaardigheidsbeoordeling heeft verweerder benadrukt dat er aspecten in eisers dossier zijn waaruit op voorhand kan worden afgeleid dat hij geen behoefte heeft aan internationale bescherming. Eiser is namelijk op 24 maart 2018 al vanuit Algerije naar Europa gereisd en heeft illegaal in Spanje, Frankrijk en België verbleven. Ook is hij in Frankrijk en in Nederland betrokken geweest bij strafbare feiten. Verweerder heeft eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig gevonden. Wel heeft verweerder vastgesteld dat eiser in Frankrijk geregistreerd staat met een andere naam en geboorteplaats. De bedreigingen van onbekenden heeft verweerder niet geloofwaardig gevonden. Eiser heeft geen documenten overgelegd om de gestelde bedreigingen te onderbouwen. Verweerder vindt dat dit wel van hem verwacht had mogen worden omdat de bedreigingen schriftelijk waren en eiser heeft gesteld dat er aangiftes zijn gedaan. Ook heeft eiser geen documenten overgelegd van de gestelde werkzaamheden van zijn vader en over het overlijden van zijn vader. Daarnaast heeft eiser met zijn verklaringen de bedreigingen ook niet aannemelijk gemaakt volgens verweerder. Hij heeft onvoldoende inzicht gegeven in de personen die de bedreigingen hebben geuit. Ook heeft hij wisselend verklaard over de periodes waarin zijn familie bedreigingen ontving. Daarnaast heeft eiser ongerijmd verklaard over de reden van de bedreigingen. Omdat verweerder de bedreigingen niet geloofwaardig vindt en eiser op grond van zijn identiteit, nationaliteit en herkomst niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel, heeft verweerder eisers aanvraag afgewezen als ongegrond. Daarnaast heeft verweerder bepaald dat eiser Nederland onmiddellijk moet verlaten omdat er een risico bestaat dat hij zal onderduiken.1 Tot slot heeft verweerder aan eiser een inreisverbod opgelegd.

Waarom is eiser het niet eens met het bestreden besluit?

4. Verweerder heeft zich, volgens eiser, ten onrechte op het standpunt gesteld dat het afbreuk doet aan eisers behoefte aan internationale bescherming, dat hij pas in Nederland om deze bescherming heeft verzocht. Eiser heeft hiervoor een verklaring gegeven. Hij wilde namelijk per se in Nederland asiel aanvragen en is er niet eerder in geslaagd om naar Nederland te komen. Eiser betwist dat hij zich in Frankrijk schuldig heeft gemaakt aan meerdere zware diefstallen en verzoekt verweerder de informatie waarop dit standpunt gebaseerd is te delen. Dat eiser in Nederland is aangehouden voor winkeldiefstal heeft verweerder niet mogen betrekken bij zijn oordeel, omdat eiser hiervoor niet veroordeeld is en tot die tijd de presumptie van onschuld geldt. Eiser stelt zich op het standpunt dat hij geen verschillende verklaringen heeft afgelegd over zijn identiteit en dat hij tijdens het aanmeldgehoor moeite had om de tolk te verstaan. Verder meent eiser dat van hem niet verwacht kan worden documenten te overleggen om de gestelde bedreigingen te onderbouwen, omdat zijn telefoon is gestolen. Op deze telefoon had hij documenten staan die zijn relaas onderbouwen. Volgens eiser kan van hem ook niet worden verwacht dat hij weet wie hem bedreigt. De mensen die hem bedreigen hebben zichzelf nooit kenbaar gemaakt en politieonderzoek heeft ook geen informatie hierover opgeleverd. Verweerder heeft ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij wisselend heeft verklaard over de periodes waarin zijn familie bedreigingen ontving. Een groot deel van de bedreigingen vonden plaats voor eisers geboorte waardoor hij hier geen eigen herinneringen aan heeft. Ook heeft eiser consistent verklaard dat de bedreigingen gestopt zijn in 1995 toen zijn vader stopte met werken voor de militaire veiligheidsdienst. Tot slot stelt eiser dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat er een risico bestaat voor onderduiken, en daarom ten onrechte aan eiser een vertrektermijn heeft onthouden en een inreisverbod heeft opgelegd.

Wat is het oordeel van de rechtbank?

5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder heeft mogen concluderen dat er op voorhand getwijfeld kon worden aan eisers behoefte aan internationale bescherming. Verweerder heeft hierbij mogen betrekken dat eiser al in 2018 naar Europa is gekomen en illegaal in Spanje, Frankrijk en België heeft verbleven. Van eiser mag worden verwacht dat hij zo snel mogelijk na aankomst in Europa internationale bescherming had aangevraagd. Dat hij per se naar Nederland wilde, brengt hier geen verandering in. Van iemand die behoefte heeft aan internationale bescherming mag worden verwacht dat diegene dit zo snel mogelijk probeert te verkrijgen zodra hij op veilig grondgebied is. Ook heeft verweerder hierbij mogen betrekken dat eiser in Europa, in ieder geval in Frankrijk, overlastgevend gedrag heeft vertoond. Verweerder heeft informatie van de Franse autoriteiten overgelegd waaruit dit blijkt. Nog los van de vraag voor welke strafbare feiten eiser in Frankrijk precies is veroordeeld, blijkt uit de antecedentenverklaring en eisers verklaringen in het nader gehoor ook dat hij in Frankrijk veroordeeld is voor een strafbaar feit en in de gevangenis heeft gezeten. Eiser heeft ook een pasje op zijn naam van de gevangenis in Frankrijk overgelegd.

6. De beroepsgrond gericht op eisers verklaringen over zijn identiteit slaagt niet, omdat verweerder de gestelde wisselende verklaringen uiteindelijk niet heeft tegengeworpen en eisers identiteit geloofwaardig heeft gevonden.

7. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder heeft kunnen concluderen dat de bedreigingen niet geloofwaardig zijn. Over de documenten heeft verweerder mogen overwegen dat niet is gebleken dat eiser inspanningen heeft verricht om aan documenten te komen. Verweerder heeft hierbij kunnen betrekken dat eiser al sinds 2018 in Europa is en geen documenten heeft laten opsturen om zijn asielaanvraag te onderbouwen, zoals bijvoorbeeld de dreigbrieven die eiser stelt te hebben ontvangen. Dit terwijl hij heeft beweerd dat deze documenten er (nog) wel zijn. Dat eisers telefoon is gestolen heeft verweerder niet als verschoonbare reden hoeven zien. Documenten kunnen namelijk ook opgestuurd worden op andere manieren, zoals via de post of via e-mail. Verweerder heeft ook kunnen overwegen dat het feit dat eiser na al die jaren van bedreigingen niet weet van wie die bedreigingen afkomstig zijn, afbreuk doet aan de geloofwaardigheid. De stelling van eiser in beroep dat de politie onderzoek heeft gedaan en niet achter de identiteit van de daders is gekomen, is niet nader onderbouwd. Daarnaast heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat eiser wisselend heeft verklaard over de periodes van de bedreigingen. Dat eiser ten tijde van de eerste bedreigingen nog niet geboren was, heeft verweerder geen voldoende verklaring hoeven vinden. Eiser heeft namelijk ook wisselend verklaard over de bedreigingen in 2010/2011.

8. Over het onthouden van de vertrektermijn vanwege een risico op onderduiken, oordeelt de rechtbank als volgt. Het risico op onttrekking aan het toezicht kan worden aangenomen als er zich ten minste twee (zware of lichte) gronden voordoen zoals beschreven in artikel 5.1b, derde en vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit. Uit vaste jurisprudentie van de hoogste bestuursrechter volgt dat verweerder bij de meest zware gronden kan volstaan met een toelichting op de feitelijke juistheid, maar dat bij de lichte gronden een nadere toelichting op het onttrekkingsrisico noodzakelijk is.2

9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende gemotiveerd heeft dat eiser niet op de voorgeschreven wijze Nederland is ingereisd. Verweerder heeft voor deze grond enkel een toelichting op de feitelijke juistheid hoeven geven, en heeft hieraan voldaan door erop te wijzen dat eiser illegaal Europa is ingereisd en ook illegaal van Spanje via Frankrijk en België naar Nederland is gereisd. De rechtbank is van oordeel dat verweerder ook voldoende gemotiveerd heeft dat eiser niet voldoende heeft meegewerkt aan het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit en dat hij onjuiste of tegenstrijdige gegevens heeft verstrekt over zijn identiteit. Verweerder heeft hiertoe namelijk overwogen dat eisers identiteit niet kan worden vastgesteld omdat hij geen identificerende documenten heeft overgelegd, hiertoe ook geen inspanningen heeft gedaan en bovendien over zijn personalia wisselende verklaringen heeft afgelegd. Zoals volgt uit rechtsoverweging 8 heeft verweerder op basis van deze twee gronden het risico op onttrekken aan het toezicht al mogen aannemen. De overige gronden hoeven daarom niet besproken te worden.

10. Nu verweerder heeft mogen concluderen dat er een risico bestaat dat eiser zich zal onttrekken aan het toezicht, heeft verweerder ook een vertrektermijn mogen onthouden3 en een inreisverbod mogen opleggen.4

Conclusie en gevolgen

11. Verweerder heeft de aanvraag kunnen afwijzen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.

12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.

De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

1 Op grond van artikel 62c, tweede lid, van de Vreemdelingenwet (Vw) in samenhang met artikel 62, tweede lid, aanhef en onder a, van de Vw.

2 Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 25 maart 2020, ECLI:NL:RVS:2020:829, r.o. 17.

3 Op grond van artikel 62, tweede lid, aanhef en onder a, van de Vw.

4 Op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.