vonnis
RECHTBANK DEN HAAG
zaaknummer / rolnummer: C/09/582823 / HA ZA 19-1139
Vonnis van 24 februari 2021
de rechtspersoon naar vreemd recht
SISVEL INTERNATIONAL S.A.,
te Luxemburg (Luxemburg),
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv1,
verweerster in het exhibitie-incident,
eiseres in het voorwaardelijk exhibitie-incident,
verweerster in reconventie in het voorwaardelijk exhibitie-incident,
advocaat mr. G. Kuipers te Amsterdam,
1 de rechtspersoon naar vreemd recht
XIAOMI CORPORATION,
te Beijing (Volksrepubliek China),
2. de rechtspersoon naar vreemd recht
XIAOMI H.K. LIMITED,
te Hong Kong (Speciale Administratieve Regio van de Volksrepubliek China),
3. de rechtspersoon naar vreemd recht
XIAOMI COMMUNICATIONS CO. LTD,
te Beijing (Volksrepubliek China),
4. de rechtspersoon naar vreemd recht
BEIJING XIAOMI MOBILE SOFTWARE CO. LTD.,
te Beijing (Volksrepubliek China),
5. de rechtspersoon naar vreemd recht
XIAOMI INC.,
te Beijing (Volksrepubliek China),
6. XIAOMI TECHNOLOGY NETHERLANDS B.V.,
te Amsterdam,
gedaagden in conventie in de hoofdzaak,
eiseressen in reconventie in de hoofdzaak,
gedaagden in het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv,
eiseressen in exhibitie-incident,
verweersters in het voorwaardelijk exhibitie-incident,
eiseressen in reconventie in het voorwaardelijk exhibitie-incident,
advocaat mr. R.E. Ebbink te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Sisvel en Xiaomi c.s. genoemd worden.
2 De verdere beoordeling
Het tussenvonnis
2.1.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat Xiaomi c.s. geen inbreuk maakt op EP 272. Overwogen is ook dat het FRAND-verweer en de overige door Xiaomi c.s. gevoerde niet-technische verweren, gelet hierop, geen bespreking meer behoeven. Voor de over en weer ingestelde vorderingen betekent dit een en ander dat de rechtbank:
- de vordering van Sisvel in de hoofdzaak in conventie zal afwijzen;
- de incidentele vordering van Sisvel tot het treffen van een voorlopige voorziening zal afwijzen en
- de exhibitie-vordering van Xiaomi c.s. zal afwijzen.
De rechtbank volhardt bij hetgeen is overwogen in het tussenvonnis met inachtneming van het navolgende.
In dit vonnis moeten nog beslissingen in het dictum worden neergelegd en voorts beslissingen worden genomen over de verzochte vertrouwelijkheid, over enkele bezwaren en over de proceskosten.
2.2.
Sisvel en Xiaomi c.s. hebben erop gewezen dat zij belang hebben bij het vertrouwelijk behandelen van bedrijfsgeheime informatie betreffende het niet-technische gedeelte van de zaak, zowel ten opzichte van elkaar als ten opzichte van derden. Beide partijen hebben de rechtbank daarom verzocht:
i) ten aanzien van een deel van de in het geding gebrachte stukken (het betreft voornamelijk correspondentie tussen partijen en door partijen met derden gesloten licentieovereenkomsten) te bepalen dat daarvoor een mededelingenverbod uit hoofde van artikel 28 lid 1 sub b Rv geldt;
ii) de met genoemde stukken verband houdende delen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren te laten plaatsvinden en, in verband hiermee, te bepalen dat een mededelingenverbod als bedoeld in artikel 28 lid 1 onder a Rv geldt;
iii) toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 29 lid 4 Rv en het vonnis te anonimiseren voor zover daarin vertrouwelijke informatie als hiervoor bedoeld is opgenomen.
2.3.
Sisvel heeft zich niet verzet tegen het verzoek onder i) van Xiaomi c.s. en Xiaomi c.s. heeft zich niet verzet tegen datzelfde verzoek van Sisvel. De rechtbank zal daarom bepalen dat de delen van de in het geding gebrachte stukken waarop die verzoeken betrekking hebben, een mededelingenverbod als bedoeld in artikel 28 lid 1 onder b geldt. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank het verzoek van partijen om behandeling van een deel van de zaak met gesloten deuren ingewilligd. Voor hetgeen achter gesloten deuren aan de orde is gekomen, geldt op grond van artikel 28 lid 1 sub a Rv eveneens een mededelingenverbod. Aangezien dit vonnis geen door partijen vertrouwelijk geachte gegevens bevat, is anonimisering van dit vonnis op de voet van artikel 29 lid 4 Rv niet aan de orde.
2.4.
Zoals uit het tussenvonnis en uit hetgeen hiervoor onder 1.2 is overwogen volgt, heeft de rechtbank op een aantal door Sisvel en Xiaomi c.s. geuite bezwaren tegen het indienen van processtukken, de omvang van die stukken en de omvang van producties al voorafgaand aan de videozitting van 5 juni 2020 en tijdens de videozitting van 19 juni 2020 een beslissing genomen.
2.5.
Tijdens de videozitting van 19 juni 2020 heeft Sisvel ook nog naar voren gebracht dat zij heeft geconstateerd dat de bijlagen die bij het (op bevel van de rechtbank ingekorte) rapport van CRA3 van 22 mei 2020 zijn gevoegd (en die in totaal 53 pagina’s beslaan), niet aan het oorspronkelijke rapport van 22 mei 2020 waren gehecht. Die bijlagen zijn dus, aldus Sisvel, te laat in het geding gebracht en behoren geen deel uit te maken van het procesdossier. De rechtbank volgt Sisvel hierin. Weliswaar heeft Xiaomi c.s. in de akte waarbij zij het rapport van 22 mei 2020 in het geding heeft gebracht (de akte houdende overlegging reactieve producties d.d. 22 mei 2020), meer specifiek in voetnoot 1, vermeld dat de bijlagen op een ook aangeleverde usb-stick staan, maar de rechtbank heeft de betreffende bijlagen daarop niet aangetroffen.
2.6.
Bij een beslissing in dit eindvonnis op de overige door Sisvel en Xiaomi c.s. geuite bezwaren hebben Sisvel en Xiaomi c.s. geen belang meer, nu de rechtbank niet is toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van het FRAND-verweer van Xiaomi c.s.
2.7.
Afwijzing van de vordering van Sisvel in de hoofdzaak in conventie brengt mee dat Sisvel zal worden veroordeeld in de proceskosten die Xiaomi c.s. in dat kader heeft gemaakt. Sisvel heeft betoogd dat, in afwijking van die hoofdregel, Xiaomi c.s. de kosten die zij heeft gemaakt in verband met het voeren van het FRAND-verweer zelf moet dragen én zij moet worden belast met de kosten die voor Sisvel waren verbonden aan het formuleren van een reactie op dat verweer, omdat, kort gezegd, die kosten nodeloos zijn aangewend of veroorzaakt door Xiaomi c.s. (in de zin van artikel 237 lid 1 Rv laatste zin), omdat (deels) weren niet of te laat zijn opgeworpen dan wel bij voorbaat kansloze verweren zijn gevoerd. Xiaomi c.s. heeft, aldus Sisvel, in haar conclusie van antwoord niet aan haar stelplicht voldaan (zij heeft niet betoogd dat zij zich heeft opgesteld als een ‘willing licensee’ en dat sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat aan de zijde van Sisvel sprake is van misbruik van recht) en zij heeft vervolgens in de op die conclusie van antwoord volgende (vijf) processtukken en de daarbij overgelegde producties (van honderden pagina’s) haar verweer steeds verder uitgebreid. Xiaomi c.s. had, zo begrijpt de rechtbank Sisvel, moeten beseffen dat deze wijze van handelen tot verwerping van haar FRAND-verweer (als kansloos) zou leiden. De kosten van Sisvel (en ook die van Xiaomi c.s.) zijn in zoverre, zo besluit Sisvel, dan ook nodeloos gemaakt.
2.8.
De rechtbank volgt Sisvel hierin niet omdat dit betoog feitelijke grondslag mist. Allereerst kan Sisvel niet worden gevolgd in haar betoog dat Xiaomi c.s. in haar conclusie van antwoord niet heeft gesteld dat zij ‘willing licensee’ is; dat heeft zij wél gedaan (vgl.
– onder meer – de randnummers 5, 21 en 23 van dat processtuk). Bij het vervolg van haar betoog gaat Sisvel ervan uit dat zij het, wat betreft hetgeen Xiaomi c.s. had moet stellen, bij het juiste eind heeft. Xiaomi c.s. betoogt echter dat zij in het geheel niet had hoeven stellen wat Sisvel meent dat zij had moeten stellen. Xiaomi c.s. voert aan dat Sisvel geen
FRAND-aanbod aan haar heeft gedaan en dat er daarom, en omdat Sisvel (op wiens weg dat lag) zich niet beroept op een uitzonderingssituatie, sprake is van misbruik van recht, reden waarom Xiaomi c.s. dit aanbod niet hoefde te accepteren en zij (in zoverre) dus geen ‘unwilling licensee’ is. Haar verdere processtukken en daarbij overgelegde producties borduren op dit betoog voort en vormen, aldus Xiaomi c.s., een reactie op hetgeen Sisvel daartegen heeft ingebracht. De aanvliegroute die Xiaomi c.s. bij haar FRAND-verweer heeft gekozen, was dan ook niet een bij voorbaat kansloze route. Het is een andere interpretatie van het stappenplan dat het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft geformuleerd in het arrest van 16 juli 2015 in de zaak Huawei/ZTE (zaak C-170/13, ECLI:EU:C:2015:477). Overigens: uit de beslissing in het tussenvonnis volgt dat Xiaomi c.s. zich ten aanzien van EP 272 terecht op het standpunt heeft gesteld geen licentievergoeding te hoeven betalen.
2.9.
Xiaomi c.s. heeft de in deze procedure gemaakte kosten gespecificeerd op een bedrag van in totaal € 1.424.978,16. Dit bedrag valt uiteen in een bedrag van € 521.035,--4 aan advocaatkosten en een bedrag van € 903.943,165 aan verschotten.
2.10.
Naast het hiervoor besproken verweer, heeft Sisvel voorts met de volgende argumenten bestreden dat Xiaomi c.s. aanspraak kan maken op een volledige proceskostenvergoeding als bedoeld in artikel 1019h Rv:
(i) de kosten die zijn gemaakt in verband met het voeren van een FRAND-verweer (advocaatkosten en verschotten, zo begrijpt de rechtbank) zijn geen kosten als bedoeld in artikel 1019h Rv, nu een dergelijk verweer in de kern een mededingingsrechtelijk verweer is dat, als het slaagt, uitmondt in de conclusie dat Sisvel misbruik van recht heeft gemaakt (in zoverre moet het liquidatietarief worden toegepast, zo begrijpt de rechtbank Sisvel);
(ii) de landelijk vastgestelde Indicatietarieven in IE-zaken (hierna: de Indicatietarieven in IE-zaken) moeten, wat betreft de advocaatkosten, naar analogie worden toegepast (hetgeen meebrengt, zo begrijpt de rechtbank Sisvel, dat maximaal een bedrag van € 40.000,-- aan advocaatkosten kan worden toegewezen);
(iii) de deskundigenkosten die zijn gedeclareerd door CRA, zijn te hoog (en matiging daarvan is op zijn plaats) omdat:
* deze kosten in geen enkele verhouding staan tot de kosten die de door Sisvel ingeschakelde deskundigen hebben gemaakt;
* Xiaomi c.s. bij het opzetten van haar FRAND-verweer heeft samengewerkt met ‘Oppo’6 (die in die procedure een vrijwel identiek FRAND-verweer voert);
* CRA door Xiaomi c.s. ook is ingeschakeld voor procedures in andere landen;
* Xiaomi c.s. het rapport van 22 mei 2020 op bevel van de rechtbank heeft moeten inkorten;
* Xiaomi c.s. bij het, op last van de rechtbank ingekorte, rapport nog een aantal bijlagen heeft overgelegd, die niet aan het oorspronkelijke rapport waren gehecht, en die dus te laat in het geding zijn gebracht.
2.11.
Naar het oordeel van de rechtbank vallen de kosten die Xiaomi c.s. heeft gemaakt in verband met haar FRAND-verweer binnen het toepassingsbereik van artikel 1019h Rv.
De procedure ziet op de handhaving van een intellectueel eigendomsrecht, te weten het door Sisvel ingeroepen octrooi, zodat, ook ten aanzien van het in verband daarmee door Xiaomi c.s. gevoerde verweer, de vijftiende titel van Boek III Rv van toepassing is. De volledige kosten komen derhalve voor vergoeding in aanmerking, voor zover deze redelijk en evenredig zijn en de billijkheid zich daar niet tegen verzet7. Dit geldt evenzeer voor het door Xiaomi c.s. gevoerde FRAND-verweer8.
2.12.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de Indicatietarieven in IE-zaken, die niet van toepassing zijn op octrooizaken9 (als de onderhavige), naar analogie toe te passen. Verwijzing naar het arrest van het Gerechtshof Den Haag van 5 juni 2018 in de zaak tussen High Point Sarl en KPN B.V.10 kan Sisvel in dit verband niet baten. In dat arrest koos het Gerechtshof voor het naar analogie toepassen van de Indicatietarieven in IE-zaken omdat in de procedure sinds de hervatting van het hoger beroep (na een procedure in cassatie bij de Hoge Raad) uitsluitend nog een procedurele vraag aan de orde was en geen inhoudelijke octrooirechtelijke kwesties. Een dergelijke situatie doet zich in de onderhavige zaak niet voor.
2.13.
Xiaomi c.s. heeft ter staving van haar FRAND-verweer drie rapporten van CRA in het geding gebracht; een rapport van 23 januari 2020 (productie GP40), een aanvulling op dat rapport van 11 maart 2020 (productie GP90) en een rapport van 22 mei 2020 (productie GP97).
2.14.
CRA heeft hiervoor meerdere facturen aan Xiaomi c.s. gestuurd. Op de gefactureerde bedragen heeft Xiaomi c.s., zo stelt zij, de kosten die verband houden met de kort geding procedure in hoger beroep tussen Sisvel en Xiaomi c.s.11 in mindering gebracht. Het gevorderde bedrag sluit dan op € 660.929,1112. Sisvel heeft zich niet verzet tegen de wijze waarop Xiaomi c.s. met de kosten van genoemde kort geding procedure rekening heeft gehouden.
2.15.
Dat de kosten die CRA bij Xiaomi c.s. in rekening heeft gebracht vele malen hoger liggen dan de kosten van de deskundigen die door Sisvel zijn ingeschakeld in reactie op het FRAND-verweer van Xiaomi c.s., vormt op zichzelf onvoldoende grond om die kosten te matigen.
2.16.
De rechtbank gaat voorbij aan het betoog betreffende de gestelde samenwerking van Xiaomi c.s. met ‘Oppo’, nu Sisvel dit niet met stukken heeft onderbouwd. Overigens is er – gelet onder meer op de plicht van partijen en hun raadslieden om de rechtbank naar waarheid en volledig in te lichten – vanuit te gaan dat de overgelegde specificaties en facturen niet deels al door een andere partij (volgens Sisvel kennelijk ‘Oppo’) zouden zijn voldaan. Dat CRA ook door Xiaomi c.s. is ingeschakeld in procedures die tegen haar zijn aangespannen in andere landen, moge zo zijn, maar hiermee is naar het oordeel van de rechtbank niet gezegd dat Xiaomi c.s. de kosten van CRA waarvan zij thans vergoeding vordert, in die procedures vergoed heeft gekregen of daar vergoed wil zien. Dit volgt ook niet uit de kostenspecificaties van CRA die Xiaomi c.s. heeft overgelegd.
2.17.
Omdat Xiaomi c.s. het CRA-rapport van 22 mei 2020 op bevel van de rechtbank heeft moeten inkorten (van circa 60 pagina’s naar 10 pagina’s), kan volledige vergoeding van de kosten die met het opstellen daarvan gemoeid zijn geweest, niet aan de orde zijn, zoals Sisvel terecht heeft aangevoerd. Aan de omstandigheid dat Xiaomi c.s. aan het ingekorte rapport bijlagen heeft gehecht die niet gehecht waren aan het oorspronkelijke rapport (zie hiervoor onder 2.5), verbindt de rechtbank voor wat betreft de aan Xiaomi c.s. toe te wijzen proceskosten geen consequentie, nu gesteld noch gebleken dat (een deel van) de kosten van CRA betrekking hebben op (het opstellen van) die bijlagen.
2.18.
In het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding op de kosten van CRA die verband houden met het rapport van 22 mei 2020 (naar de rechtbank aanneemt de declaraties van april en mei 2020, in totaal een bedrag van € 314.697, zie voetnoot 11) een bedrag van € 200.000,-- in mindering te brengen.
2.19.
Op bevel van de rechtbank heeft Xiaomi c.s. ook het door haar overgelegde rapport van haar deskundige [naam deskundige] (hierna: [naam deskundige]), dat zes pagina’s besloeg (productie GP101), moeten inkorten, tot drie pagina’s. Hierin ziet de rechtbank aanleiding de door [naam deskundige] bij Xiaomi c.s. gedeclareerde kosten voor het opstellen van het oorspronkelijke rapport, te weten een bedrag van € 9.987,20, terug te brengen tot een bedrag van € 5.000,--.
2.20.
Voor het overige acht de rechtbank de kosten waarvan Xiaomi c.s. vergoeding vordert, gelet op de aard en omvang van de zaak, mede in het licht van de door Sisvel zelf opgevoerde kosten, redelijk en evenredig. Een en ander voert tot de slotsom dat Sisvel in de hoofdzaak zal worden belast met een bedrag aan proceskosten van Xiaomi c.s. van
€ 1.220.629,96 (zijnde € 1.424.978,16 minus € 200.000,-- (betreffende kosten CRA) minus € 4.987,20 (kosten [naam deskundige]) en vermeerderd met het door Xiaomi c.s. betaalde griffierecht ad € 639,--).
2.21.
De gevorderde wettelijke rente over de kosten die Sisvel moet voldoen, zal ook worden toegewezen en de proceskostenveroordeling zal, als gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
2.22.
Xiaomi c.s. heeft in de opstelling van haar proceskosten, waarvan zij vergoeding vordert op de voet van het bepaalde in artikel 1019h Rv, geen onderscheid gemaakt tussen de procedure in conventie en die in (voorwaardelijke) reconventie. Ook Sisvel heeft geen voorstel gedaan voor verdeling van de kosten tussen die procedures. Nu hetgeen Xiaomi c.s. aan haar (voorwaardelijke) reconventionele vordering ten grondslag heeft gelegd, volledig samenvalt met haar verweer in conventie, zal de rechtbank de door Xiaomi c.s. opgegeven proceskosten toewijzen aan de procedure in conventie.
2.23.
Afwijzing van de vordering van Sisvel tot het treffen van een voorlopige voorziening brengt mee dat Sisvel moet worden veroordeeld in de proceskosten die Xiaomi c.s. in verband hiermee heeft gemaakt. Xiaomi c.s. heeft die kosten niet apart gespecificeerd. De rechtbank begroot die kosten op nihil omdat zij ervan uitgaat, nu het verweer van Xiaomi c.s. in het betreffende incident samenvalt met haar verweer in de hoofdzaak, dat die kosten in de kosten van de hoofdzaak zijn begrepen.
2.24.
Over de vorderingen in de (voorwaardelijke) 843a Rv incidenten is in het tussenvonnis beslist dat deze worden afgewezen wegens gebrek aan belang omdat niet aan het FRAND-verweer wordt toegekomen. Voorts was er ook reeds geen belang meer bij die exhibities gelet op de door de rechtbank over en weer gegeven art. 22 Rv bevelen. De kosten in die incidenten, die niet apart zijn gespecificeerd, worden gecompenseerd.